Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Profijtontneming, w.v.v. uit internetoplichting, deelname aan criminele organisatie en andere strafbare feiten a.b.i. art. 36e.2 Sr. Kon hof oordelen dat in niet tlgd. zaken voldoende aanwijzingen bestaan voor persoonlijke betrokkenheid van betrokkene?

HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 22/04492, 22/04305 (niet gepubliceerd; geen middelen ingediend, verdachte n-o) en 22/04494 P (niet gepubliceerd; geen middelen ingediend, betrokkene n-o).

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 22/04304 P

Datum 26 november 2024

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 november 2022, nummer 21-003445-19, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste

van

[betrokkene],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,

hierna: de betrokkene.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft A.A. Franken, advocaat in Arnhem, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.

De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest maar uitsluitend wat betreft het aan de staat te betalen bedrag, tot vermindering van de hoogte daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2 Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. In het licht van de beperkte mate van overschrijding van de redelijke termijn volstaat de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, en is er geen aanleiding om aan dat oordeel enig ander rechtsgevolg te verbinden.

4 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2024.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature