Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Wvggz. Art. 5:8 lid 1, 5:17 lid 3 en 6:4 Wvggz. Kon rechtbank zorgmachtiging voor korte tijd verlenen op basis van medische verklaring die mogelijk niet overeenkomt met werkelijkheid? Verklaring ter zitting van psychiater in opleiding over actuele gezondheidstoestand van betrokkene.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 22/03918

Datum 10 februari 2023

BESCHIKKING

In de zaak van

[betrokkene],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: betrokkene,

advocaat: M.E. Bruning,

tegen

DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de officier van justitie,

niet verschenen.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/13/719530 – FA RK 22/4020 van de rechtbank Amsterdam van 20 juli 2022.

Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.

De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 20 juli 2022 en tot terugwijzing.

2 Uitgangspunten en feiten

2.1

Bij verzoekschrift van 1 juli 2022 heeft de officier van justitie verzocht een aansluitende zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene te verlenen voor de duur van twaalf maanden. Bij het verzoekschrift is onder meer een medische verklaring overgelegd waarin als datum van ondertekening 12 juni 2022 is vermeld.

2.2

De advocaat van betrokkene heeft onder meer als verweer gevoerd dat de medische verklaring identiek is aan de medische verklaring die ten grondslag lag aan de vorige zorgmachtiging. Alleen de data zijn aangepast, hetgeen blijkt uit het feit dat die in een ander lettertype zijn weergegeven. De medische verklaring bevat ook geen informatie over de huidige situatie, waardoor deze geen objectief en onafhankelijk beeld vormt van betrokkene. Zo wordt beschreven dat de informatie omtrent het ernstig nadeel vernomen is van de ambulante behandelaar van betrokkene, terwijl betrokkene inmiddels zes maanden is opgenomen.

2.3

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor de duur van twee maanden en het verzoek voor het overige aangehouden. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen:

“2.4. Ter zitting is, gelet op het verweer van betrokkene over de medische verklaring, telefonisch contact opgenomen met de (onafhankelijk) psychiater [psychiater 1], die op 8 juni 2022 om 12.00 uur met betrokken[e] zou hebben gesproken. [psychiater 1] heeft verklaard volgens zijn agenda op 8 juni 2022 verlof te hebben gehad. Hij heeft de medische verklaring van 8 juni 2022 op zijn naam in het systeem opgezocht en onderschreef dat de data op de bij het verzoekschrift overgelegde medische verklaring in een ander lettertype zijn getypt dan de rest van die verklaring. Hij heeft meegedeeld over deze gang van zaken meteen contact op te zullen nemen met de geneesheer directeur, zodat goed uitgezocht kan worden hoe deze verklaring tot stand is gekomen.

Op grond van het voorgaande constateert de rechtbank, met de bij de mondelinge behandeling aanwezige personen, dat het er naar uitziet dat de bij het verzoekschrift overgelegde verklaring niet overeenkomt met de werkelijkheid. Dat betekent dat er op het moment van de mondelinge behandeling geen geactualiseerde medische verklaring beschikbaar is. Om die reden ziet de rechtbank aanleiding slechts een kortdurende (overbruggings)machtiging af te geven voor de duur van twee maanden, zodat op de volgende zitting aan de hand van een geactualiseerd zorgplan en een nieuwe, geactualiseerde medische verklaring over het restant van het verzoekschrift kan worden beslist.

De rechtbank is, ondanks de gebreken aan de medische verklaring, van oordeel dat uit de overgelegde stukken en – met name – hetgeen door de psychiater i.o. (niet zijnde de vaste behandelaar) tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, voldoende is gebleken dat betrokkene lijdt aan een (chronische) psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrumstoornis.

2.5.

Hoewel het zorgplan en de – kennelijk niet geactualiseerde en vals gedateerde – medische verklaring onvoldoende informatie bevatten over de actuele situatie van betrokkene, is de rechtbank naar aanleiding van hetgeen ter zitting is besproken voldoende overtuigd dat deze stoornis op dit moment nog leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:

(…)

2.12.

De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de duur van twee maanden, te weten tot en met 20 september 2022, waarbij het overige wordt aangehouden. (…)

De rechtbank merkt nog op dat het feit dat de rechtbank na afloop van de mondelinge behandeling op 20 juli 2022 een geactualiseerde medische verklaring heeft ontvangen, waaruit blijkt dat betrokkene op 8 juni 2022 door een (andere) onafhankelijk psychiater is beoordeeld waarbij verlenging van verplichte zorg noodzakelijk werd geacht, doet aan het voorgaande niets (meer) af.”

3 Beoordeling van het middel

3.1

Onderdeel 1a van het middel klaagt dat de rechtbank ten onrechte een zorgmachtiging heeft verleend nu de bij het verzoek overgelegde medische verklaring niet door de onafhankelijke psychiater is geactualiseerd, vals is gedateerd en mogelijk niet overeenstemt met de waarheid. Daardoor bevat de medische verklaring onvoldoende informatie over de actuele situatie van betrokkene. Onderdeel 1b voert aan dat de rechtbank voorts ten onrechte betekenis heeft toegekend aan hetgeen ter zitting door een psychiater in opleiding naar voren is gebracht. Slechts de onafhankelijke psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, kan en mag deze verklaring (ook gedurende de mondelinge behandeling) actualiseren als deze niet meer actueel is, aldus de klacht.

3.2.1

Uit het systeem van de Wvggz, in het bijzonder uit art. 5:8 lid 1 Wvggz in verbinding met art. 5:17 lid 3 Wvggz en art. 6:4 Wvggz, volgt dat een rechter slechts een zorgmachtiging mag verlenen indien uit een medische verklaring van een psychiater over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene blijkt dat uit diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis ernstig nadeel voortvloeit. Voor de psychiater die de medische verklaring opstelt, gelden de in art. 5:7 Wvggz genoemde voorwaarden. Die voorwaarden dienen als waarborg voor een onafhankelijke, onpartijdige en behoorlijke besluitvorming over verplichte zorg. Een en ander strookt met de rechtspraak van het EHRM over art. 5 lid 1, aanhef en onder e, EVRM.

3.2.2

Naar aanleiding van het verweer van betrokkene over de medische verklaring die bij het verzoekschrift is overgelegd, heeft de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling contact opgenomen met de onafhankelijke psychiater die volgens de medische verklaring op 8 juni 2022 met betrokkene zou hebben gesproken. Deze psychiater heeft verklaard dat hij volgens zijn agenda op 8 juni 2022 verlof had en dat hij onderschrijft dat de data op de medische verklaring in een ander lettertype zijn getypt dan de rest van de verklaring. Op grond hiervan heeft de rechtbank geconstateerd dat het ernaar uitziet dat de medische verklaring niet overeenkomt met de werkelijkheid en dat dit betekent dat op het moment van de mondelinge behandeling geen geactualiseerde medische verklaring beschikbaar is.

3.2.3

Het ontbreken van een medische verklaring van een psychiater over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene brengt mee dat niet is voldaan aan de (hiervoor in 3.2.1 weergegeven) eisen voor de verlening van een zorgmachtiging. Dit gebrek kon niet worden geheeld door de verklaring die een psychiater in opleiding tijdens de mondelinge behandeling heeft afgelegd over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene. De rechtbank mocht daarom geen zorgmachtiging verlenen, ook niet voor een deel van de door de officier van justitie verzochte periode (‘een (overbruggings)machtiging’ met aanhouding voor het overige). De hiervoor in 3.1 weergegeven klachten zijn dus gegrond.

3.3

De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.

4 Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 20 juli 2022;

- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.

Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren S.J. Schaafsma en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 10 februari 2023.

HR 11 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:885, rov. 3.2.

Vgl. HR 11 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:885, rov. 3.4.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature