Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Hells Angels, charter Haarlem. Deelneming criminele organisatie, art. 140 Sr. Bewijsklachten. Heeft verdachte deelgenomen aan criminele organisatie? HR geeft rechtspraak over bestanddelen ‘deelneming’, ‘organisatie’ en ‘oogmerk’ op hoofdlijnen weer.

Aan bewezenverklaring heeft hof ten grondslag gelegd dat sprake was van duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen negen leden van Hells Angels chapter (charter) Haarlem, onder wie verdachte, Stichting Hells Angels Haarlem en partner van chapterlid. Hof heeft geoordeeld dat oogmerk van organisatie was gericht op plegen van diverse in bewezenverklaring genoemde misdrijven en hof is tot slotsom gekomen dat chapter Haarlem een bedreigende en gewelddadige reputatie had en dat plegen van strafbare feiten werd aangemoedigd en beloond, waarbij door leden van chapter gepleegde strafbare feiten uit naam van chapter werden begaan.

M.b.t. deelneming van verdachte aan organisatie heeft hof geoordeeld dat verdachte een aandeel had in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunde die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met verwezenlijking van oogmerk van organisatie om misdrijven te plegen. Dat verdachte wist dat organisatie plegen van misdrijven tot oogmerk had volgt, uit diezelfde gedragingen van verdachte.

O.g.v. hiervoor weergegeven oordelen heeft hof bewezenverklaard dat verdachte heeft deelgenomen aan organisatie die tot oogmerk heeft plegen van in bewezenverklaring genoemde misdrijven en geoordeeld dat aan samenwerkingsverband niet uitsluitend werd deelgenomen door een deel van leden van chapter Haarlem waartoe verdachte niet behoorde. In aanmerking genomen wat is vooropgesteld, heeft hof aldus niet blijk gegeven van onjuiste rechtsopvatting. Verder is bewezenverklaring, gelet op bewijsvoering, toereikend gemotiveerd.

Volgt verwerping. Samenhang met 21/01312, 21/01219, 21/01271, 21/01305, 21/01309 en 21/01206.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 21/01272

Datum 5 juli 2022

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 maart 2021, nummer 23-002771-18, in de strafzaak

tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952,

hierna: de verdachte.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2 Beoordeling van het derde en het vijfde cassatiemiddel

2.1

Het derde cassatiemiddel en het vijfde cassatiemiddel richten zich tegen de bewezenverklaring van de tenlastegelegde deelneming door de verdachte aan een criminele organisatie. De cassatiemiddelen lenen zich voor gezamenlijke bespreking.

2.2.1

Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

“hij in de periode van 01 mei 2014 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit:

- Hells Angels, charter Haarlem (gevormd door: verdachte en [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5]) en

- Stichting Hells Angels Haarlem en

- [betrokkene 4],

welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, te weten één of meer misdrijven omschreven in:

- artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen) en

- artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk brand stichten of een ontploffing te weeg brengen) en

- artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of bedreiging met enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander of tegen een derde wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden) en

- artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen en/of bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling of brandstichting) en

- artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling) en

- artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en

- artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling) en

- artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en

- artikel 304 aanhef en onder sub 2 van het wetboek van strafrecht (mishandeling, mishandeling met voorbedachte raad en/of zware mishandeling van een of meer ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn / hun bediening) en

- artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (afpersing) en

- artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (voorhanden hebben van (een) wapen(s) en munitie van de categorie(ën) II en III van de Wet wapens en munitie).”

2.2.2

Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die in de conclusie van de advocaat-generaal onder 25 zijn weergegeven.

2.2.3

Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:

“Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan de verdachte tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie bewezen dient te worden verklaard, met dien verstande dat het niet bewezen kan worden dat de organisatie – tevens – het oogmerk heeft tot het plegen van misdrijven als bedoeld in de artikelen 141a, 170, 287, 289 en 312 Sr.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van het aan de verdachte tenlastegelegde feit. Daartoe heeft de raadsman het volgende naar voren gebracht. Ten aanzien van de organisatie geldt dat niet de Hells Angels Haarlem een samenwerkingsverband vormt gericht op het plegen van misdrijven, maar dat [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4] een dergelijk samenwerkingsverband vormen. De verdachte heeft nimmer met hen samengewerkt of hun gefaciliteerd bij criminele activiteiten. De bedreigende en gewelddadige reputatie – in verband gebracht met het criminele oogmerk van de organisatie – kan eveneens aan hen worden toegeschreven. Voorts heeft de raadsman betoogd dat de verdachte geen patches droeg of bekend was met symbolen waaruit het belonen van geweld kan worden afgeleid. De betekenis die in het dossier aan de patch ‘dequiallo’ wordt toegekend, vindt geen steun in de strafbladen van degenen die deze patch droegen. Tevens kunnen ook de gepleegde misdrijven niet bijdragen aan het oogmerk van de organisatie, nu deze enkel zijn begaan door [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 4].

Er is geen sprake van deelname aan een criminele organisatie door de verdachte. Het oogmerk van de Hells Angels Haarlem is niet het plegen van misdrijven en de verdachte heeft daarin geen aandeel gehad dan wel strafbare feiten ondersteund. Het is onjuist dat de verdachte is geïnformeerd over door [betrokkene 1], [betrokkene 3] en [betrokkene 2] gepleegde strafbare feiten. Verder maakt de wetenschap dat andere leden van de club strafbare feiten plegen, nog niet dat de verdachte deel heeft uitgemaakt van een organisatie die het oogmerk had strafbare feiten te plegen. De raadsman heeft hiertoe, onder verwijzing naar een aantal zaaksdossiers, bepleit dat het onjuist is dat de verdachte achteraf over strafbare feiten is geïnformeerd en er wetenschap van had dat leden van de club uit naam van de Hells Angels Haarlem strafbare feiten pleegden. Bij vergaderingen, waaronder de vergadering in het clubhuis op 16 september 2016, is daarover niet gesproken noch zijn daarover beslissingen genomen. Om die reden is onjuist de conclusie dat de verdachte bewust een cultuur heeft laten ontstaan en voortbestaan waarin misdrijven worden gepleegd.

De verklaring van getuige [betrokkene 15] dat de oude members “het ook allemaal maar hebben laten gebeuren” en “zichzelf niet hebben willen verdedigen” doet daar niet aan af. Deze verklaring is onbetrouwbaar, nu deze is gestoeld op vermoedens en deze getuige als ‘hangaround’ geen zicht heeft gehad op de besluitvorming van de club.

Beoordeling door het hof

Voor beantwoording van de vraag of de verdachte (hierna ook: [verdachte]) zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, zal het hof hierna de bestanddelen “organisatie”, “oogmerk van de organisatie” en “deelneming aan de organisatie” bespreken.

(...)

Organisatie

Beoordelingskader

Volgens vaste jurisprudentie moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr worden verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (Hoge Raad 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378).

Het hof leidt uit de bewijsmiddelen het volgende af. De Stichting Hells Angels Haarlem (hierna ook: de Stichting) staat ingeschreven op het adres aan de Baljuwslaan 23 te Haarlem en is eigenaar van het aldaar gelegen pand. [medeverdachte 5] is voorzitter van de Stichting Hells Angels, charter Haarlem (hierna ook: Hells Angels Haarlem), maakt gebruik van het pand aan de Baljuwslaan 23 te Haarlem als clubhuis. De Stichting beschikt over een bankrekening, die wordt gevoed door contante stortingen en vanaf welke rekening de vaste lasten voor het clubhuis worden betaald. De ‘treasurer’ (hof: penningmeester) van de Hells Angels Haarlem heeft de beschikking over de bankrekening van de Stichting. In de ten laste gelegde periode zijn [medeverdachte 5], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [medeverdachte 4], [betrokkene 1], [betrokkene 3], [verdachte], [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] allen lid van dit charter. Binnen het charter is sprake van een strakke structuur met diverse functies. [betrokkene 1] is president, [medeverdachte 1] is vice-president, [medeverdachte 2] is ‘road captain’, [betrokkene 3] is ‘treasurer’, [medeverdachte 3] is ‘secretary’ en [betrokkene 2] is de ‘sergeant at arms’. [medeverdachte 4], [verdachte] en [medeverdachte 5] zijn ‘full colour member’. De leden dragen een hesje, de zogenaamde ‘colours’, waardoor zichtbaar is dat zij lid zijn van Hells Angels, charter Haarlem. Zij betalen contributie voor het lidmaatschap, met welke contributie de vaste lasten voor het clubhuis worden betaald, met uitzondering van [verdachte], die daar de laatste jaren van is vrijgesteld gelet op zijn leeftijd en zijn financiële situatie. Leden van de Hells Angels Haarlem overleggen structureel in periodieke overleggen en op basis van ad-hoc belegde bijeenkomsten.

Hells Angels Haarlem heeft eigen clubregels. Beslissingen binnen het charter worden op democratische wijze genomen, waarbij alle leden een stem hebben in te nemen beslissingen.

[betrokkene 4] is geen lid van Hells Angels, charter Haarlem. Ten tijde van de detentie van haar partner [betrokkene 1] was zij wel de cruciale schakel tussen [betrokkene 1] en andere leden van de Hells Angels Haarlem. Met name met [betrokkene 3] en [betrokkene 2] onderhield zij telefonisch contact en zij had ontmoetingen met hen, onder meer over club gerelateerde zaken.

Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de leden van de Hells Angels Haarlem, zijnde [medeverdachte 5], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [medeverdachte 4], [betrokkene 1], [betrokkene 3], [verdachte], [betrokkene 2] en [medeverdachte 2], samen vormend Hells Angels, charter Haarlem, en de Stichting en [betrokkene 4] gedurende de ten laste gelegde periode.

Oogmerk van de organisatie

Beoordelingskader

Het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat het plegen van misdreven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Het oogmerk ziet op het feitelijke en gewenste doel van de organisatie. Daarbij is voor een bewezenverklaring voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat nog geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan. Het oogmerk behoeft in de tenlastelegging niet nader omschreven te zijn, maar zal uit de bewijsmiddelen moeten blijken (HR 13 oktober 1987, NJ 1988/425). Voor bewijs van het bestanddeel "oogmerk" zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502, NJ 2008/559).

De organisatie bestond, zoals hiervoor is vastgesteld uit de full members van het charter Hells Angels Haarlem, [betrokkene 4] en de Stichting Hells Angels Haarlem. Het charter Hells Angels Haarlem vormde daarbij het middelpunt van de organisatie.

Bij het beantwoorden van de vraag of de organisatie het oogmerk had op het plegen van misdrijven komt naar het oordeel van het hof betekenis toe aan de volgende feiten en omstandigheden.

A. Bedreigende en gewelddadige reputatie

Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat het charter Hells Angels Haarlem een bedreigende en gewelddadige reputatie heeft. Uit diverse verklaringen en tapgesprekken blijkt dat slachtoffers van strafbare gedragingen door leden van de Hells Angels Haarlem geen aangifte durven te doen uit angst voor represailles en dat getuigen niet of nauwelijks durven te verklaren. Zo heeft getuige [betrokkene 11] in het contact met de politie verklaard dat de Hells Angels nergens voor terugdeinzen en tot alles in staat zijn. Ook blijkt uit zijn gesprek met de politie dat hij zeer angstig is dat de club erachter komt dat hij contact heeft met de politie. Hij durft van meerdere voorvallen geen aangifte te doen. Ook getuige [betrokkene 13] wilde geen verklaring afleggen of aangifte doen, omdat hij geen lopende schietschijf wil zijn in Haarlem. Uit de gesprekken met de politie en de tapgesprekken blijkt dat de getuige [betrokkene 15], voormalig ‘hangaround’ van de Hells Angels Haarlem, angstig is, niet wil dat de leden van de club erachter komen wat hij de politie heeft verteld en hij hen tot alles in staat acht. Wanneer de politie bij de getuigen [betrokkene 18] en [betrokkene 21] langs komt, naar aanleiding van de mishandeling van [betrokkene 18], geeft [betrokkene 21] aan geen aangifte te willen doen, omdat de Hells Angels dan ongetwijfeld langs komen en de ramen inschieten met mitrailleurs. Getuige [betrokkene 23] heeft verklaard dat hij in het verleden betalingen heeft moeten doen aan de Hells Angels Haarlem en dat hij in die tijd doodsbang was.

Tenslotte verklaart ook getuige [betrokkene 24], afgeperst en mishandeld door leden van de Hells Angels Haarlem, nauwelijks uit angst voor wat er kan gebeuren.

Voornoemde getuigen zijn, met uitzondering van [betrokkene 13], eveneens ter terechtzitting in hoger beroep gehoord. Gelet op de in hoger beroep afgelegde verklaringen, bezien in samenhang met de eerder door hen afgelegde verklaringen, kan het hof zich niet aan de indruk onttrekken dat een aantal van de getuigen nog steeds niet het achterste van hun tong heeft durven laten zien uit angst voor mogelijke represailles. Zo geeft getuige [betrokkene 11] enerzijds aan niet te weten van waaruit de opdracht om hem te dwingen zijn tattooshop te sluiten is gegeven, maar verklaart hij anderzijds: “Ik weet niet precies vanuit welke groep dit is gekomen, maar als er al twee aan je deur staan..” Dit, nadat hij even ervoor had gezegd dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] aan de deur stonden, daarbij doelend op [betrokkene 1] en [betrokkene 2], van wie hij wist dat ze lid waren van de Hells Angels Haarlem. Op de vraag of hij bang was antwoordt hij: “Weet u, ik had niet te maken met de plaatselijke roeivereniging en ik wist niet wie ik tegenover mij had.” Getuige [betrokkene 21] geeft aan zich delen van het gesprek met de politie niet meer te kunnen herinneren en evenmin dat zij contact heeft gezocht met [betrokkene 3]. Getuige [betrokkene 23] heeft verklaard dat hij het geld dat hij heeft betaald niet zag als een boete en dat hij zich nooit afgeperst heeft gevoeld. Tegelijkertijd verklaart hij: “Ik heb twee ouders en meerdere zaken en als je auto in de brand wordt gestoken (...).” [betrokkene 24] heeft verklaard dat het niet klopt dat hij bang was en dat de politie zoveel kan opschrijven. Voorts verklaart hij: “Als je een boete moet betalen, moet je het betalen. Ik wil er niets meer over verklaren. Ik ben er klaar mee. Ik heb ook tegen de agent gezegd dat ik geen represailles wilde.” Getuige [betrokkene 15] heeft voorafgaand aan het verhoor ter terechtzitting laten weten angstig te zijn te verklaren in het bijzijn van de verdachten. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij niet door tuig opgewacht wil worden vanwege het afleggen van een getuigenverklaring. Ook verklaarde hij op de vraag van medeverdachte [medeverdachte 2] of hij bang voor hem is: “Ik ben voor geen één van jullie individueel bang. Ik weet dat de club ver reikend kan zijn en een club waarmee ik niet op goede voet sta – en dat sta ik op dit moment niet – heeft de mogelijkheden om mij door anderen het leven zuur te laten maken.” Ten slotte is in hoger beroep ook oud-lid van de Hells Angels Haarlem [betrokkene 5] als getuige gehoord. Hij verklaarde eerder bij de politie bang te zijn dat de Hells Angels er via de advocaten achter komen dat hij wat heeft verteld. Daarmee geconfronteerd ter terechtzitting in hoger beroep verklaarde hij dat hij het niet zo tegen de politie heeft gezegd. Nadat wordt voorgehouden dat hij tot twee keer tegen de politie heeft gezegd dat hij angst had voor represailles, antwoordt hij dat dat misschien voor zichzelf was maar niet voor zijn vrouw en kinderen en dat hij het merkwaardig vindt dat de politie het zo heeft opgeschreven.

Dat de leden van de Hells Angels Haarlem zich ook bewust zijn van deze reputatie, blijkt onder meer uit een uitlating die [betrokkene 2] doet tijdens de clubvergadering op 16 september 2016, in aanwezigheid van de verdachte en de overige leden van de Hells Angels Haarlem, namelijk dat het chapter Haarlem in Holland bekend staat als kei- en keihard. Ook zegt [betrokkene 1] in een telefoongesprek met [betrokkene 4]: “Wij zijn het beestachtige chapter” (...) “op een clubavond waar vier of vijf man van ons zijn, we steken de boel in de brand, gooien de krukken door de deur heen, ehhh ... wat doen we niet, er wordt gewoon geschoten binnen in het clubhuis.”

De reputatie van de Hells Angels Haarlem komt tevens naar voren in een tweetal krantenberichten in het dossier van 30 april 2015 en 19 juni 2015. In het eerste bericht staat vermeld dat [betrokkene 1] de baas is van en nieuwkomer is binnen het beruchte chapter in Haarlem en hij in verband wordt gebracht met het plegen van strafbare feiten. In het tweede bericht staat vermeld dat Hells Angels Haarlem voorman [betrokkene 1] uit is op oorlog en een harde lijn hanteert.

B. Belonen en aanmoedigen van strafbare gedragingenVoorts leidt het hof uit de bewijsmiddelen af dat het plegen van strafbare gedragingen, met name geweld, door de Hells Angels Haarlem wordt aangemoedigd en beloond. In het clubhuis hangt een oorkonde met de tekst ‘Deathhead Purple Heart’. Op de oorkonde staat in het Engels dat een ieder die dit heeft verdiend zijn bloed heeft gegeven ter verdediging en eer van de Hells Angels. Het hof leidt uit het dossier af dat de zogenaamde patch ‘dequiallo’ verdiend kan worden door toegepast geweld door clubleden van Hells Angels richting overheidspersoneel. Deze term is in het clubhuis op de muur geschilderd. Vier leden van de Hells Angels Haarlem dragen deze patch: [betrokkene 1], [betrokkene 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2]. Dat de patch een andere betekenis zou hebben, zoals door de medeverdachten ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht, acht het hof gelet op het navolgende niet aannemelijk. In een afgeluisterd gesprek noemt [betrokkene 1] [betrokkene 3] een slappeling omdat hij nog geen ‘dequiallo’ heeft en zegt dat hij [betrokkene 31] (hof: de wijkagent) in elkaar moet stompen. In de arrestantenbus op 26 januari 2017 zegt [betrokkene 3] dat ze voor zijn neus stonden en dat hij dacht aan ‘dequiallo’. Ook in een ander gesprek zegt [betrokkene 3]: “Als ik aangehouden word, ga ik voor dequiallo.” Ten slotte heeft [betrokkene 2] ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat verzet bij arrestatie een betekenis van ‘dequiallo’ is.

Tijdens de clubvergadering van 16 september 2016 wordt het belang van het dragen van de patches door [medeverdachte 3] onderstreept: “Het is een sowieso een straf als jij je patch niet aan mag, of je nou een T-shirt mag dragen of niet het gaat om je patch.”

Ook gebruikt Angels Haarlem de ‘ball peen hammer’ (bolhamer) als symbool. Dit symbool is bedoeld voor leden die geverifieerd geweld namens de club hebben gebruikt. Op de motor van [medeverdachte 3] is een ‘ball peen hammer’ aangetroffen.

Dat het plegen van strafbare feiten door de leden van de Hells Angels Haarlem volstrekt normaal wordt gevonden en wordt geaccepteerd – en daarmee indirect wordt aangemoedigd – blijkt ook uit de inzamelingen die voor gedetineerde leden worden georganiseerd, de zogenaamde Big House Crew. Op 23 juli 2016 vindt een inzameling plaats voor [betrokkene 1] die op dat moment gedetineerd zit. In dat verband wijst het hof ook op de uitlatingen van [betrokkene 1] tijdens de clubvergadering op 16 september 2016: “we moeten wel aan de toekomst denken en (...) laten we hopen van niet maar ik ken vast komen, hij ken vast komen als jij woorden krijgt met je buurman en je slaat hem achterstevoren dan ken je ook vast komen”, “We kennen allemaal vastkomen” en “dan moet het niet zo zijn dat nu moeten jullie voor mij betalen maar als er twee of drie man vast zitten dan heb je een fucking probleem.” Op diezelfde clubvergadering zegt [betrokkene 1]: “Hee als justitie zijn shit beter had geregeld en van der Valk betere camera’s had gehad ja? Dan had hij vast gezeten, had hij vast gezeten, had hij vast gezeten en had ik vast gezeten ja?”

De acceptatie van strafbare gedragingen door leden van de Hells Angels blijkt naar het oordeel van het hof eveneens uit de omstandigheid dat het niet de bedoeling is dat leden van de Hells Angels Haarlem (met de politie) praten. Dit volgt allereerst uit regel 12 van de clubregels van de Hells Angels Haarlem: “Alles wat Hells Angels H’lem met elkaar bespreken blijft tussen ons; dus wordt op geen enkele manier naar buiten gebracht.” Op een muur in het clubhuis staat ook groot de tekst ‘omerta (hof: de geheimhoudingsplicht/zwijgplicht)’ geschilderd. Na de aanhouding van leden van de Hells Angels Haarlem op 26 januari 2017 fluistert [medeverdachte 5] in de arrestantenbus: “zwijgen ... met alles”

Tevens wordt op de clubvergadering van 16 september 2016 gesproken over het ‘sweepen van het clubhuis’, waarna [betrokkene 1] zegt: “je moet hier gewoon niet domme dingen lullen” en “we zitten allemaal van hier niet praten en daar niet praten als er echt wat te bespreken, wat we echt niet willen gaan we weg. Gaan we ergens anders heen simpel zat. Die dagelijkse dingen en die club dingen daar kennen we gewoon over praten.” Tijdens een andere clubvergadering wordt [medeverdachte 4] aangesproken dat hij zijn telefoon moet weggooien en een nieuw nummer moet nemen, omdat ‘ze alles terug kunnen halen’. Ten slotte blijkt ook uit een afgeluisterd gesprek van de verdachte dat hij, wanneer een vrouw contact met hem zoekt die ervan wordt beschuldigd verdovende middelen te hebben gestolen vanuit het clubhuis van de Hells Angels te Haarlem, niet wil dat dit soort dingen over de telefoon wordt besproken.

C. Misdrijven

Tevens blijkt uit de bewijsmiddelen in het dossier dat leden van de Hells Angels Haarlem zich in de tenlastegelegde periode schuldig hebben gemaakt aan het plegen van misdrijven, die naar het oordeel van het hof rechtstreeks verband houden met het charter. Het hof maakt daarbij een onderscheid tussen delicten waarbij sprake is van (fysieke en/of verbale) intimidatie en feiten die verband houden met wapenbezit.

Afpersing, dwang, bedreiging en mishandeling

Het hof leidt uit het dossier af dat een aantal strafbare feiten zijn gepleegd jegens personen omdat zij lid zijn van een andere motorclub dan wel omdat concurrentie van andere motorclubs niet wordt geduld. De verhouding tussen de Hells Angels Haarlem en andere motorclubs komt onder meer een aantal keer ter sprake tijdens de clubvergadering van 16 september 2016. Zo zegt [betrokkene 2]: “wij kwamen er een paar weken geleden een tegen he? Ik dacht eerst No Surrender, ik rij de benzine pomp op, ik had bijna me stuur verbogen want er zaten een paar andere gasten, zat daar een Satu..” Ook [betrokkene 1] zegt: “Onze club is het belangrijkste wij moeten met elkaar door een deur kennen en waarom moet je handjes schudden met Satudarah” en “ik vind dat we alle recht van spreken hebben omdat we met heel veel dingen het voortouw hebben genomen en als enigste stad kunnen zeggen dat wij die kanker honden hier niet hebben en dat komt alleen maar door onze eigen houding die we hebben en wij kennen gewoon zeggen van luister als er geflikkerd word met die Satudarah’s, Bandidos, No Surender, Mongols, Outlaws die hele kanker zooi als Holland daar voor is dan krijgen we net als vorige keer gewoon weer tweestrijd.”

In zaaksdossier C-02 Alt is getuige [betrokkene 13] in zijn café door zes leden van de Hells Angels in full colours gedwongen om zijn No Surrender-vest af te geven. De Hells Angels hebben [betrokkene 13] duidelijk gemaakt dat ze geen No Surrender in Haarlem willen. Toen [betrokkene 13] zijn lidmaatschap bij No Surrender niet had beëindigd, zoals hem door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] was opgedragen, is hij in hun bijzijn geslagen.

In dossier C-13 Vuurduin is getuige [betrokkene 62], lid van de motorclub Satudarah, mishandeld door [betrokkene 3]. Volgens een getuige werd er ook ‘tering Satudarah’ geroepen. Na dit voorval is er contact tussen [betrokkene 2], als ‘sergeant at arms’ van de Hells Angels Haarlem, en de ‘national sergeant’ van Satudarah. Getuige [betrokkene 69], lid van No Surrender, wordt in zaaksdossier C-15 Martini (met voorbedachte raad) mishandeld door [betrokkene 2]. Deze mishandeling vindt plaats vlak nadat [betrokkene 2] door [betrokkene 20] op de hoogte wordt gebracht van het feit dat hij een lid van No Surrender ziet rijden.

Ten slotte blijkt uit de zaaksdossiers C-04 Begles, C-05 Bornrif, C-07 Stereo en C-08 Kasteel dat [betrokkene 1] tweemaal opdracht gegeven heeft tot brandstichting bij sporthal De Weyver in Hoogwoud. Bij een van die brandstichtingen heeft hij de opdracht daartoe via [betrokkene 4] aan [betrokkene 3] gegeven, die voor de verdere uitvoering moest zorgdragen. [betrokkene 1] heeft ook op verschillende momenten dreigberichten naar [betrokkene 55], de eigenaar van sporthal De Weyver, verstuurd. Door middel van deze dreigberichten en brandstichtingen heeft [betrokkene 1] [betrokkene 55] geprobeerd te dwingen om de jaarlijks georganiseerde choppershow van de motorclub Rogues MC geen doorgang te laten vinden.

Tevens hebben een aantal strafbare feiten plaatsgevonden tegen personen die (voorheen) gelieerd waren aan de Hells Angels Haarlem.

Toen de getuige [betrokkene 15] als ‘hangaround’ bij de Hells Angels Haarlem wilde stoppen, is geprobeerd hem met geweld en bedreiging met geweld te dwingen zijn motor af te geven, waarbij [betrokkene 3] [betrokkene 15] een klap in het gezicht heeft gegeven (zaaksdossier C-14 Uitkijk).

Ook [betrokkene 24] is door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] afgeperst (zaaksdossier C-18 Wester). [betrokkene 24] was lid van Alcatraz Wanted, een supportclub van Hells Angels Haarlem, en had – in de ogen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] – nagelaten een envelop met ingezameld geld te bezorgen bij de vrouw van een gedetineerd lid van Alcatraz Wanted. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben daarin aanleiding gezien om aan [betrokkene 24] als lid van een supportclub een boete op te leggen. [betrokkene 24] moest om die reden een aantal keren naar het clubhuis komen, waar hij tevens klappen heeft gehad van [betrokkene 1] en [betrokkene 2].

Tenslotte hebben ook een aantal strafbare feiten plaatsgevonden tegen willekeurige personen. Uit het dossier blijkt dat [betrokkene 3] [betrokkene 18] heeft mishandeld, nadat hij eerder heeft geprobeerd hem te dwingen tot afgifte van een geldbedrag (zaaksdossier C-16 Westpoint). In de afgeluisterde telefoongesprekken verwijst [betrokkene 3] naar de Hells Angels en dat de club ermee gemoeid is. Tevens blijkt daaruit dat [betrokkene 3] zich na de mishandeling van [betrokkene 18] moet melden in Haarlem. Ten overvloede merkt het hof op dat uit het dossier nog blijkt dat wanneer [betrokkene 3] erachter komt dat de getuige bij een andere motorclub zit, hij het helemaal een legitieme reden vindt en dat er dan helemaal op hem gejaagd gaat worden.

Voorts blijkt uit het zaaksdossier C-17 Millennium dat [betrokkene 2] en [betrokkene 1] [betrokkene 23] hebben afgeperst door hem met bedreiging met geweld te dwingen tot de afgifte van € 10.000,-. Uit gesprekken in het dossier blijkt dat deze beslissing er lag en dat [betrokkene 2] en [betrokkene 1] hieraan uitvoering hebben gegeven.

Ten slotte is de getuige [betrokkene 11] door [betrokkene 2] en [betrokkene 1] gedwongen om zijn tattooshop in Haarlem te sluiten. Alhoewel [betrokkene 2] en [betrokkene 1] voor dit zaaksdossier (C-01 Budel) zijn vrijgesproken, nu het sluiten van de tattooshop door [betrokkene 11] niet in de tenlastegelegde periode heeft plaatsgevonden, blijkt naar het oordeel van het hof uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep dat de getuige zich door de mededelingen van [betrokkene 1] en [betrokkene 2], namelijk dat ze niet blij waren met de terugkomst van [betrokkene 11] in Haarlem en dat hij maar beter kon stoppen met zijn pas geopende tattooshop, genoodzaakt heeft gevoeld zijn tattooshop te sluiten.

Wapens en munitie

[betrokkene 1] en [betrokkene 3] hebben in het clubhuis van de Hells Angels Haarlem een vuurwapen en een geluiddemper voorhanden gehad (zaaksdossier C-19 Boor). Uit het dossier blijkt dat met dit wapen is geschoten, gelet op de kogel die in de openhaard van het clubhuis is aangetroffen.

Conclusie met betrekking tot het oogmerk

Het hof constateert dat de Hells Angels Haarlem een bedreigende en gewelddadige reputatie hebben en dat het plegen van strafbare feiten wordt aangemoedigd en beloond. Uit het voorgaande en de bewijsmiddelen in het dossier is tevens gebleken dat door de leden van de Hells Angels Haarlem strafbare feiten worden gepleegd uit naam van het charter en niet, zoals door de verdediging betoogd, op persoonlijke titel.

Om die reden komt het hof tot de conclusie dat de organisatie een oogmerk heeft gericht op het plegen van misdrijven, namelijk openlijke geweldpleging, brandstichting, dwang, bedreiging, (zware) mishandeling (met voorbedachte raad en van ambtenaren), afpersing en overtreding van de Wet wapens en munitie. Het hof acht onvoldoende bewijs aanwezig met betrekking tot het oogmerk ten aanzien van de overige tenlastegelegde misdrijven.

Deelneming

Beoordelingskader

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is sprake van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband én als de verdachte een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 140 Sr bedoelde oogmerk.

Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. In het bestanddeel ‘deelneming aan’ een organisatie als bedoeld in art. 140 lid 1 Sr ligt tevens het opzet van de verdachte besloten. Redelijke wetsuitleg brengt volgens de Hoge Raad mee dat voor "deelneming" voldoende is dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Het opzet van de verdachte moet dus zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie. Volgt uit de bewijsvoering dat de verdachte een aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling heeft verricht, dan ligt daarin zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk besloten.

Heeft [verdachte] aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handelingen verricht?

Het hof zal hieronder verschillende handelingen van [verdachte] bespreken. Hierbij zal het hof telkens beoordelen of de betreffende handeling aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdraagt of ondersteunt.

Het hof leidt de betreffende handelingen veelal af uit OVC- dan wel tapgesprekken. In (de uitwerking van) deze gesprekken worden de deelnemers en de betrokkenen bij hun bijnaam, dan wel verkorte voornaam, genoemd. Voor een goed begrip van de gesprekken worden deze namen hier weergegeven:

[betrokkene 1]: [betrokkene 1], [betrokkene 1]

[betrokkene 2]: [betrokkene 2], [betrokkene 2]

[betrokkene 3]: Lange

[medeverdachte 1]: [medeverdachte 1]

[medeverdachte 2]: [medeverdachte 2]

[medeverdachte 3]: [medeverdachte 3]

[medeverdachte 4]: [medeverdachte 4], [medeverdachte 4]

[verdachte]: [verdachte], [verdachte]

[medeverdachte 5]: [medeverdachte 5]

[betrokkene 4]: [betrokkene 4]

1. Deelnemen aan vergaderingen: besluitvorming/koersbepaling

[verdachte] heeft deelgenomen aan vergaderingen van de Hells Angels Haarlem.

Algemene overweging over vergaderingen en besluitvormingsproces bij de Hells Angels Haarlem

De vergaderingen van de Hells Angels Haarlem zijn één keer in de twee weken en alleen toegankelijk voor de leden. Er is sprake van een democratie. Tijdens de vergaderingen wordt gestemd en ieder member heeft een stem. Dat ieder member een stem heeft blijkt onder meer uit het volgende gesprek van 12 juni 2016 tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 3]: ‘[betrokkene 3] zegt nou ik zal je eerlijk zeggen [medeverdachte 2] gaat er niet mee akkoord en [medeverdachte 5] wil ook zijn wijf mee dus die gaat tegen stemmen dat hebben ze al gezegd. (...) [betrokkene 2] zegt als de meeste stemmen voor zijn, ik denk het niet hoor. [medeverdachte 1] is tegen, jij, ik [betrokkene 1], [medeverdachte 3]. [betrokkene 3] zegt nou dan zijn we er al. Nou alleen [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] ja en [verdachte].’

De beslissing of iemand member mag worden, wordt met 100% van de stemmen genomen en zo ook de beslissing of iemand de club moet verlaten. Verder worden beslissingen met een meerderheid van stemmen genomen.

Getuige [betrokkene 5], lid van de Hells Angels Haarlem van ongeveer 2009 tot medio september 2014, heeft ter terechtzitting van het hof verklaard: “als je niet aanwezig was op vergaderingen waarin beslissingen zouden worden genomen, dan werd er niet gestemd. Ik ben nog nooit geconfronteerd met beslissingen van de jonge garde (hof: [betrokkene 1], [betrokkene 3] en [betrokkene 2]) zonder dat de oude garde (hof: [medeverdachte 5], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [verdachte] en [medeverdachte 2]) daarvan afwist. (...) Het klopt dat hij (hof: [verdachte]) niet veel op clubavonden en vergaderingen was. Als hij er niet was werden er geen besluiten genomen.”

Getuige [betrokkene 94], voormalig lid van de Hells Angels Haarlem, kreeg in augustus 2015 ‘patch in the box’ opgelegd en moest de club verlaten omdat hij zonder overleg een brief aan de burgemeester van Haarlem had geschreven. [betrokkene 94] heeft ter terechtzitting van het hof verklaard: “besluiten neem je met zijn allen. Het is een democratische club. Als iemand verhinderd is om te komen dan gaat het niet door. Alle leden moesten er zijn. (....).”

Deze verklaringen vinden bevestiging in een gesprek van 9 augustus 2015 tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] dat, naar het hof begrijpt, over [betrokkene 94] gaat. Uit dit gesprek blijkt dat een besluit wordt genomen waar iedereen bij is -zakelijk weergegeven-:

‘[betrokkene 1] (hof: [betrokkene 1]): En hij gaat even leuk brieven schrijven. (..) Ik vind gewoon dat ie sowieso patch in de box gaat totdat ik terug ben. [betrokkene 3] (hof: [betrokkene 3]): Dat wilde ik doen, dat wilde ik vragen. Wat is je optie. Wachten tot jij terug bent en dan dat jij he eh een op.... eh gewoon dan regelt. (...) [betrokkene 1]: Als het mijn mening is. Jullie zijn met allemaal volwassen gasten daarzo ja, en ik zou aan de ene kant niet weten waarom dit niet behandeld ken worden zonder dat ik erbij ben. [betrokkene 3]: (...) dat wilde ik sowieso. We hebben nu afgesproken. We waren maar met 5 man. Binnen nu en anderhalve week zijn we helemaal compleet. Ik heb gezegd dat het ehh... [betrokkene 1]: [medeverdachte 4] (hof: [medeverdachte 4]) is terug. [medeverdachte 5] (hof: [medeverdachte 5]) is ook terug als het goed is. [betrokkene 3]: nee [medeverdachte 5] stuurde net nog een bericht die is langer en [medeverdachte 4] was ook nog niet terug die bleef ook langer. [betrokkene 1]: Nee man. Ik heb [medeverdachte 4] gister gesproken. [betrokkene 3]: Ohh dan was ie, donderdag was ie nog niet terug.(...) [betrokkene 1]: Ik heb [medeverdachte 4] gister gesproken en [medeverdachte 4] zei dat [medeverdachte 5] vandaag terugkwam. [betrokkene 3]: O dat zou kunnen want gisteravond kreeg ik een app want [medeverdachte 5] had zijn wacht niet geregeld.(...) [betrokkene 1]: Alleen ik ga je 1 ding zeggen: Als er vanuit ons niet de goede keus wordt gemaakt. Daar heb ik schijt, dan ga ik, dan gooi ik het in Holland op tafel. [betrokkene 3]: (..)Iedereen is hier nu compleet, ik wil dat ding op tafel hebben wat je geschreven hebt. Of het inderdaad wat je zegt.. dan gaan we allemaal beslissingen over nemen. En dan heb ik effe de tijd gehad met jou ruggenspraak te houden. (..) Daarom heb ik effe die 2 weken ook effe gezegd. De volgende meeting hebben we het erover. En [betrokkene 2] (hof: [betrokkene 2]) heb ook al gezegd dit kan gewoon niet..NTV sancties op.. We gaan beslissen als de hele groep er is en dat wil ik ook dat ding op tafel hebben die brief, dus nahh datte die moet ie eh die moet ie gaan tonen. (...) [betrokkene 1]: Fucking brief sturen met de burgemeester (...) [betrokkene 3]: (...) Ik ga met [betrokkene 2] zo even kortsluiten. Als jij ook straks. Wanneer iedereen bij elkaar is, roepen we iedereen bij elkaar. Gaan we er gewoon eerder over hebben en klaar. Roep [betrokkene 2] maar op en zeg maar dat het eerder is, dat ie de brief meeneemt. En dan gaan we het erover hebben. En we een beslissing moeten nemen en dan loopt ie maar lekker weg. En dan gooien we hem, wat jij zegt, voorlopig in de box totdat jij terug bent. Is dat een optie? [betrokkene 1]: Ja en als jullie de hardste beslissing zelf kennen nemen, dan ken dat ook.’

[betrokkene 1] was een deel van de tenlastegelegde periode gedetineerd en kon dus niet bij de vergaderingen zijn. Uit het hiervoor genoemde gesprek van 9 augustus 2015, alsmede uit de hierna genoemde gesprekken, blijkt dat [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] tijdens de detentie van [betrokkene 1] aan hem overbrengen waar beslissingen over moeten worden genomen en dat [betrokkene 1] via hen zijn stem uitbrengt.

De deelname van [verdachte] aan/bij vergaderingen over:

 Het door [betrokkene 15] moeten afstaan van zijn motor bij zijn vertrek

[betrokkene 15] was ‘hangaround’ bij de Hells Angels Haarlem en wilde stoppen. Op 18 augustus 2015 heeft hij een ontmoeting met [betrokkene 3] en [betrokkene 2], waarbij hem door hen te verstaan wordt gegeven dat hij zijn motor dient in te leveren.

In een OVC gesprek van 30 juni 2015, opgenomen in de PI, bespreekt [betrokkene 4] de situatie rond [betrokkene 15] met [betrokkene 1] -zakelijk weergegeven-:

‘S (hof: [betrokkene 4]): [betrokkene 2] (hof: [betrokkene 2]) denkt dat [betrokkene 15] wil stoppen (..). Hij (hof: [betrokkene 2]) vroeg aan mij wat ‘ie moet doen als ‘ie (hof: [betrokkene 15]) wil stoppen. Of ’t ie dan terug naar Redline mag of dat je hem dan helemaal wil deleten? L (hof: [betrokkene 1]): Nee. Ik denk dan deleten. S: Oh, oké. En z’n motor? L: lekker laten staan. S: Oké. Dat wou die (hof: [betrokkene 2]) effen weten. Dan kan ik dat doorgeven want [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1]) had gezegd ‘ja, anders kan ie misschien maar beter terug naar de Redline.’ ‘L: Nee, dat werkt niet. (..) S: Maar in ieder geval ken ik hem (hof: [betrokkene 2]) antwoord geven. Dan weet ie een beetje hoe jij erover denkt. (...) Anders weet je het wel he? Ze kunnen niks beslissen zonder jou (..).’

In een OVC gesprek van 22 juli 2015, opgenomen in de PI, tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 4] bespreekt [betrokkene 4] “het probleem [betrokkene 15]” met [betrokkene 1] -zakelijk weergegeven-:

‘S (hof: [betrokkene 4]): Nou dan hebben we [betrokkene 15], het probleem [betrokkene 15]. (..) Hij wil echt stoppen hoor. Hij had tegen [betrokkene 3] (hof: [betrokkene 3]) [betrokkene 3] had gezegd van [betrokkene 15] euh weet je (...) Hij (hof: [betrokkene 3]) zegt dus ik hou het zo lang mogelijk vol maar hij zei je moet wel effe aan [betrokkene 1] (hof: [betrokkene 1]) vragen als hij (hof: [betrokkene 15]) dan echt niet meer wil hij (hof: [betrokkene 1]) zegt of we hem dan kennen laten gaan. Hij zegt of dat we gewoon moeten slikken en hem moeten houden. L: onverst.... simpel onverst... S: Oke dat zal ik zeggen. Dat zeg ik tegen [betrokkene 3] (..) En euh hij (hof: [betrokkene 3]) zegt ja en als hij er uit moet, we hadden het over me ouders hun huis. Hij zegt weet je wat ik vind dat wij wat voor je ouders eigenlijk moeten doen. (...) Hij zegt want ik vind als [betrokkene 15] zijn motor dan achter laat en we verkopen die motor. Hij zegt en die verkopen we voor 10 dat je ouders dan van ons 5000 krijgen om een dingetje. Hij zegt maar dat moet je effe aan [betrokkene 1] vragen hoe hij dat wil, maar dan ga ik het in de groep gooien.’

Op 13 augustus 2015 hebben [betrokkene 3] en [betrokkene 1] een telefoongesprek, opgenomen in de PI -zakelijk weergegeven-:

‘F (hof [betrokkene 3]): ik kreeg net een appje van onze vriend [betrokkene 15] (hof: [betrokkene 15]). [medeverdachte 2] (hof: [medeverdachte 2]) heeft hem gevraagd hoe het met hem ging qua gezondheid en hij appt een hele lange tekst terug die hij ook naar mij gestuurd heeft. (...) De club wordt gewoon niks meer. Dat staat er 2x in dus dan weet je dat. L (hof: [betrokkene 1]): Je weet wat we hebben afgesproken. Dat hoeft dan ook niet te wachten. F: dan weet je het ff. [medeverdachte 2] weet het ook. Zo meteen heb ik het er met de gasten even over over het sms’je of appje dat ik gehad heb. Maar dan ben je in ieder geval op de hoogte. Hoef je me ook niet meer te bellen. L: Zeker maar ook dat hij niet het respect heb om te wachten, weer gaat lopen mauwen en weet ik veel wat. Weet je wat je te doen staat. Ja toch? F: daarom dan weet jij het ook effentjes. Hoef jij ook niet te bellen en te doen. Terwijl wij misschien een andere koers gaan varen.’

Naar het oordeel van het hof blijkt uit het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, dat door alle leden van de HelIs Angels Haarlem, dus ook door [verdachte], is vergaderd en gestemd over het door [betrokkene 15] achter moeten laten van zijn motor in verband met zijn wens te stoppen bij de Hells Angels. Kennelijk is in deze besluitvorming geen andere koers gevaren dan die door [betrokkene 1] werd voorgestaan.

 Het opleggen van een boete aan [betrokkene 23]

heeft op 15 december 2015 in het kader van een boete een bedrag van € 10.000,00 aan [betrokkene 1] betaald.

In het dossier bevindt zich een OVC-gesprek van 10 december 2015 tussen [betrokkene 1], [betrokkene 2] en een NN-man, opgenomen in een auto. Het hof begrijpt dat dit gesprek over [betrokkene 23] gaat, omdat er wordt gesproken over ’’[betrokkene 23]” en hoe lang en goed [betrokkene 1] hem kent en een “dubbele wagen” (hof: het bedrijf van [betrokkene 23] exploiteert gebak- en poffertjeskramen). Een zakelijke weergave van dit gesprek:

‘L (hof: [betrokkene 1]): ... (ntv) jongens... ken ik niet zeggen van ehh gaan we even anders doen of weet ik veel wat. (...) en daarom, ik zeg je heel eerlijk. Ik heb ook helemaal geen zin om me erin te mengen of in te doen ofzo maar ik sta gewoon achter de jongens die een beslissing hebben genomen en dan sta ik daar gewoon achter. NN-man: Ja natuurlijk, je hebt gelijk. L: En op het moment dat er geen beslissing is genomen en je bent buiten en je ken met elkaar iets oplossen, dan los je het op. (...) Alleen ik was er niet. (....) het is een opeenstapeling van dingen. Ook ehhh met die auto van [betrokkene 15] en weet ik wat veel allemaal. (..) Dus ehhh die jongens pikken dat gewoon niet. En dan vind ik het kut omdat hij mij .. (ntv) denkt dat ik wat ken veranderen of zo voor hem maar ik ken helemaal niks veranderen. Omdat wij staan als mannen achter mekaar, zo hoe het hoort. NN: Ja weet ik. L: En daar ken niemand wat aan veranderen. N: Ik weet hoe het werkt. L: (..) het is heel simpel, ik werk niet voor de Verenigde Naties of weet ik veel allemaal. Als hun wat zeggen dan is het gewoon zo. (..) Zelfs jou ken ik minder goed en lang dan ik [betrokkene 23] ken maar als er een probleem is met één van onze jongens en jij komt naar mij toe voordat er dingen uitgesproken zijn (...) dan kan ik mijn beste beentje voor zetten en ken ik kijken wat ik kan doen. (..) Maar op het moment dat er beslissingen zijn genomen dan eh kan ik er ook niks meer aan doen. Want wij zijn mannen van ons woord en als er ehh met zijn allen wordt gezegd van zo gaat het gebeuren dan gaat het uiteindelijk zo gebeuren. (...) wij als brothers gaan elkaar daar niet op ehh .. (ntv) afvallen. (...) Hun hebben mij precies uitgelegd wat er gezegd is wat er gedaan is en daar sta ik gewoon vierkant achter. (hof: nadat de NN-man de auto uitstapt gaat het gesprek verder) L: Het blijft geen feest. (..)’

Het hof leidt uit dit gesprek, dat in lijn is met het gebleken besluitvormingsproces binnen de Hells Angels Haarlem, af dat door alle leden van de Hells Angels Haarlem, dus ook door [verdachte], is vergaderd en gestemd over het opleggen van een boete aan [betrokkene 23].

 De relatie met andere motorclubs

Op 16 september 2016 vindt er een vergadering plaats op het clubhuis. [betrokkene 1] is op dat moment met weekendverlof vanuit zijn detentie. [verdachte] heeft ter zitting in hoger beroep ook verklaard bij die vergadering aanwezig te zijn geweest. Dat hij aan deze vergadering heeft deelgenomen blijkt ook uit de opmerking van [betrokkene 1] aan het begin van de vergadering: “zullen we dan maar effe lekker beginnen dan kunnen we daarna nog effe gezellig napraten. Ik ben blij jullie allemaal weer effe te zien.” Voorts wordt de naam “[verdachte]” genoemd, de bijnaam van [verdachte].

Tijdens deze vergadering is onder meer de vijandige houding van de Hells Angels Haarlem richting andere motorclubs aan de orde gekomen - zakelijk weergegeven - :

‘[betrokkene 1] (hof: [betrokkene 1]): (..) heel raar dat Amsterdam er weer over begint (hof: over contact met Satudarah) (...) ik vind dat we alle recht van spreken hebben omdat we met heel veel dingen het voortouw hebben genomen en als enigste stad kunnen zeggen dat wij die kankerhonden hier niet hebben en dat komt alleen maar door onze eigen houding die we hebben en wij kennen gewoon zeggen van luister als er geflikkerd wordt met die Satudarah’s, Bandidos, No Surrender, Mongols, Outlaws die hele kanker zooi als Holland daar voor is dan krijgen we net als vorige keer gewoon weer tweestrijd.’

 De koers/toekomst van de organisatie zelf en verhullen/afdekken

Tijdens de vergadering wordt ook gesproken over de koers/toekomst van de organisatie -zakelijk weergegeven-:

‘[betrokkene 1] (hof: [betrokkene 1]): We hoeven geen troep aan te halen maar we moeten er wel voor zorgen dat onze club weer gezond gaat worden en we zijn gezond met de jongens wie we zijn alleen we moeten wel aan de toekomst denken en ik zeg je euhh laten we hopen van niet maar ik ken vast komen, hij ken vast komen als jij woorden krijgt met je buurman en je slaat hem achterstevoren dan ken je ook vast komen, we kennen allemaal wat gebeuren. Wij zijn bij politie en justitie een doorn in het oog.

[betrokkene 2] (hof: [betrokkene 2]) zegt: weet je wat het is, dit chapter staat gewoon kei en kei hard in Holland bekend, ik hoor de laatste tijd, we zijn, weet je, euhhh te extreem dit en dat zus en zo. (..) Ze willen hier wel komen de jongens van buiten, ze willen biertje doen, ze willen stoer zijn, effe fotootje maken bla bla bla maar op het punt dat ze over het lijntje moeten springen, raken ze zwaar in paniek want ze denken alleen maar negatieve shit, dat ze geld moeten afstaan, dat ze klappen krijgen als ze het niet goed doen, dat ze 24 uur hier moeten lopen, dat beleid is gewoon te donker dat weten ze niet snap je?

[betrokkene 1] zegt (..) ik heb een beetje zitten rekenen maar ik denk dat we echt blij mogen zijn als we zo meteen gewoon 15 members hebben en dat is dan niet super groot maar het vult het wel aan en als er dan eens 2 van ons in de problemen zitten of weet ik veel wat, dan valt het niet op, is er geen probleem (..).’

[betrokkene 1]: ‘Hee als justitie zijn shit beter had geregeld en Van der Valk (het hof begrijpt dat hier wordt gesproken over de vechtpartij tussen de Hells Angels en de Mongols in het Van der Valk hotel te Rotterdam op 7 april 2016) betere camera’s had gehad ja? Dan had hij vast gezeten, had hij vast gezeten, had hij vastgezeten en had ik vastgezeten ja? NNman [medeverdachte 3] (hof: [medeverdachte 3]): ja, dat weet ik. [betrokkene 1]: en dan hadden we allemaal een probleem gehad. NNman ([medeverdachte 3]): mother fucking probleem gehad ja. [betrokkene 1]: snap je wat ik bedoel en dat is gewoon en dat is iets waar we nu over na moeten denken. Dat we sowieso niet meer op deze manier moeten handelen. (..) [betrokkene 2] valt [betrokkene 1] in de rede: maar [betrokkene 1], wij hebben ook zitten brainstormen met elkaar, we hebben ook meetingen met elkaar erover gehad, kijk dat beleid wat hier is (..)we moeten soms ook daar in de richtlijnen, niet de richtlijnen van de club maar he het elastiek van de broekriem misschien wat losser doen. Het is wat je zegt je zal mensen moeten hebben of gebruiken maar het is heel moeilijk. [betrokkene 1]: ja maar als ik op die manier een brother moet binnen halen dan is het al niet meer me brother dan is het een gebruiksvoorwerp.’

Tevens wordt op deze vergadering gesproken over verhullen en afdekken -zakelijk weergegeven-:

‘[betrokkene 2] (hof: [betrokkene 2]) zegt dan heb ik nog een dingetje dat euhh sweep ding want die was niet in orde en ik wil eigenlijk vragen dat we na het feest volgende week ofzo het clubhuis weer eens sweepen. [betrokkene 1] (hof: [betrokkene 1]) zegt mag ik euhh zal ik je heel eerlijk zeggen het is allemaal hartstikke fijn dat je dat wil doen maar als hun af willen luisteren doen ze het niet meer door microfoontjes hier te plaatsen dan zitten ze daar verderop dan kennen ze op afstand kennen ze hier op richten en dan horen ze alles (..) je moet hier gewoon niet domme dingen lullen (..) je ziet het nu weer met die fucking No Surrender met die [betrokkene 41] ehh ze hebben gewoon het clubhuis in Amsterdam afgeluisterd van No Surrender en daar zijn gewoon belastende tapes uitgekomen en die zijn gewoon toegevoegd bij zijn dossier, zo simpel is het en dat weten we allemaal want we zitten allemaal van hier niet praten en daar niet praten als er echt wat te bespreken, wat we echt niet willen gaan we weg. Gaan we ergens anders heen simpel zat.’

Verhullen tijdens telefoongesprek

In het dossier bevindt zich voorts de vertaalde weergave van een in het Engels gevoerd telefoongesprek van 14 januari 2017 tussen [verdachte] en een Engelssprekende vrouw genaamd [betrokkene 93]. Die dag heeft [verdachte] twee sms-berichten in het Engels ontvangen waarin [betrokkene 93] vraagt of hij terug wil bellen over iets dat de avond ervoor was voorgevallen op het clubhuis van de Hells Angels te Haarlem. Vervolgens vindt voornoemd telefoongesprek plaats waarin onder meer wordt gezegd:

‘N ([betrokkene 93]): ...uhm, gisteren was ik in Haarlem, in de plek [EN: "place"], en we hadden het naar ons zin, alles was fijn, "GEZELLIG" [onvertaald], en nadat we naar een feestje waren

geweest met uh "MF JUICE" (fon), je weet wel, die zwarte man met de tatoeages.. en uh de vent..

C ([verdachte]) (hof: [verdachte]): ja, dat..

N ([betrokkene 93]): .. en toen ging ik naar huis, alles was goed, en nu kreeg ik net een berichtje van die vent "MF JUICE" (fon), dat ja, er zijn drugs kwijt en die heb jij gestolen! Pardon!

Je weet waar ik woon, ik heb een kind hier, ik krijg sowieso alles gratis, ik krijg drinken, ik krijg alles, dus waarom zou ik van hem stelen? ...

[opmerking tolk: [verdachte] zegt verschillende keren ‘Ja' en 'hmm' terwijl [betrokkene 93] vertelt]

(...) C ([verdachte]): .. nou "BABY (fon) ik vind het niet leuk dat je dit soort dingen over de telefoon bespreekt, weet je (...)

C: .. misschien uh, .. ntv .. kom naar je toe morgen ergens, want ik kom net uit HILVERSUM (fon) van mijn werk vanavond (...) N: Ok, dus ik wil dit heel graag oplossen, want ik vind dit niet leuk, weet je. C: Heb je tijd morgen, ben je vrij, om mij te zien? N: Ja, natuurlijk, ja! ja! C: Ok N: Ik begrijp het niet, want iedereen doet zo aardig, en ze geven me alles, dus waarom zou ik zoiets doen, weetje? C: ja, ja, ja jajaja, ssssst. het is ok. N: ja! C: dus hoe laat kunnen we afspreken, morgen? (...) N: ja, alsjeblief, want ik vind dit niet fijn, weet je! C: jajaja, we praten er morgen over. ja?’

Het hof leidt uit dit gesprek af dat [verdachte] niet wil dat er telefonisch gesproken wordt over drugs in het clubhuis van de Hells Angels Haarlem.

Aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handelingen?

[verdachte] heeft met de andere leden van de Hells Angels Haarlem vergaderd en gestemd over concrete, door de organisatie te plegen strafbare feiten en heeft vergaderd over gepleegde strafbare feiten. Voorts is [verdachte] door zijn aanwezigheid bij de vergadering van 16 september 2016 betrokken bij gesprekken over de vijandige verstandhouding van de Hells Angels Haarlem tot onder meer Satudarah, No Surrender en de Mongols. Kennelijk is het ook aan [verdachte] te danken dat deze motorclubs niet in het ‘territorium’ van de Hells Angels Haarlem aanwezig zijn. Verder is [verdachte] door zijn aanwezigheid bij deze vergadering betrokken bij gesprekken over de (moeizame, want het beleid van het chapter is “te donker”) werving van nieuwe leden voor de Hells Angels Haarlem en de toekomst van de organisatie, die op het spel kan komen te staan als er teveel leden gedetineerd raken, zoals bijvoorbeeld dreigde in verband met het treffen tussen de Hells Angels en de Mongols in het Van der Valk hotel te Rotterdam. [verdachte] heeft voorts deelgenomen aan gesprekken over verhulling en afdekking verband houdende met het criminele oogmerk van de organisatie, aan welke verhulling en afdekking hij, blijkens het besprokene op de vergadering van 16 september 2016 en blijkens het telefoongesprek van 14 januari 2017, ook actief meewerkt.

Het hof merkt, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, de onderhavige gedragingen van [verdachte] aan als ondersteunend/bijdragend aan het criminele oogmerk van de organisatie.

2. Wachtlopen

Bij de doorzoeking in het clubhuis op 26 januari 2017 is een “wachtlijst” aangetroffen, met hierop namen van leden van de Hells Angels Haarlem, namelijk: [medeverdachte 5] (hof: [medeverdachte 5]), [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1]), [medeverdachte 2] (hof: [medeverdachte 2]), [medeverdachte 3] (hof: [medeverdachte 3]), [betrokkene 3] (hof: [betrokkene 3]), [medeverdachte 4] (hof: [medeverdachte 4]), [verdachte] (hof: [verdachte]) en [betrokkene 2] (hof: [betrokkene 2]). Op de lijst staan de dagen van de week en bijbehorende datum. Ook staat er een kolom “ruil” op. [medeverdachte 5] heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat de “wachtlijst” inhoudt dat je van 19:00 uur tot 6:00 uur aanwezig bent op het clubhuis. In het dossier bevindt zich een gesprek tussen [betrokkene 2] en [verdachte] van 8 augustus 2015: ‘[verdachte] (hof: [verdachte]) zegt dat om half 8 niemand op het clubhuis is. [betrokkene 2] (hof: [betrokkene 2]) zegt dat [medeverdachte 5] (hof: [medeverdachte 5]) er moest zijn, die heb de wacht en is verantwoordelijk. [betrokkene 2] vraagt of [verdachte] naar [medeverdachte 5] wilt bellen want [betrokkene 2] zit op de motor. [verdachte] zegt dat “hij” (hof: [medeverdachte 5]) het de vorige keer ook vergeten is, toen [verdachte] vroeg liep en dat hij nu een boete krijgt. Zeker weten, zegt [betrokkene 2].’

Het hof stelt dan ook vast dat [verdachte] wacht heeft gelopen bij het clubhuis en dat bij het voor de tweede keer niet nakomen van de wachtloopbeurt er een boete wordt opgelegd.

Aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling?

[verdachte] heeft verklaard dat hij wachtlopen zag als het zijn van gastheer voor gasten die vanuit het buitenland midden in de nacht langskwamen. Het hof overweegt met betrekking tot het doel van dit wachtlopen het volgende. In het dossier bevindt zich een in de auto opgenomen gesprek van 4 januari 2016 tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] (’s middags) en later die dag (’s avonds) tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 4]:

‘L (hof: [betrokkene 1]): Maar weet je wat het is die gasten van ons hebben geen gevoel pik voor de club (...) ik heb de hele tijd zitten kijken met dat ding hij is niet verroerd helemaal niks niet en iedereen moet er nu dan toch van op de hoogte zijn. R (hof: [betrokkene 2]): Ik heb hem zo ingepakt weer. L: Ja maar hij ligt daar de hele tijd zo. (...) R: Ik had hem laatst in me handen. Ik was benieuwd. Ik denk zal ik eens in de garage schieten kijken hoe dat klinkt. L: hij staat op scherp he. (..).

[betrokkene 1] en [betrokkene 4] stappen in de auto en het gesprek gaat vervolgens (om 20:36 uur) tussen hen verder;

(...)

L: En dan merk ik gewoon dat discussies soms zo maar een kant op gaan waar het helemaal niet heen hoort te gaan. En dan euh stond ik op sloeg ik zo met twee vuisten op tafel. Nou ben ik het zat. Ik zeg met dat kanker gezeik over dat ding.’ S (hof: [betrokkene 4]): Ooh, alweer. L: ik zeg de eerste de beste kankerlijer die niet dat ding gebruikt als er iemand voor de deur gaat er bad standing uit.’ S: en wat zeiden ze?’ L: Ik zeg we hebben het toch afgesproken. Ja ja nee toen toen in keer begon iedereen het effe te snappen weer ehh. S: en wat zei [verdachte] (hof: [verdachte])?’ L: ja die vond dat geen probleem maar (ntv) vond hij wel een probleem. Ik zeg luister 10 maanden meer misschien euh mongool. Ik zeg wat denk je wat er gebeurt als hier iemand voor de deur staat en schiet hem door zijn kankerpan heen. Hoeveel straf je dan krijgt, mafkees. Ik zeg dan ga jij lopen muilen over een paar maanden.’

In het dossier bevindt zich tevens een gesprek tussen [betrokkene 2], [betrokkene 3] en [betrokkene 1] van 30 november 2015 -zakelijk weergegeven-: F (hof: [betrokkene 3]): hee broer ehh. je ken ook kerst en oud en nieuw er wel uitlaten denk ik. R (hof: [betrokkene 2]): ik laat niks eruit, vul het gewoon in want ehh de eerste kerstdag is al opgevuld (..) er zal toch.. . dr zal toch een wacht gelopen moeten worden.’ Voorts bevindt zich in het dossier een gesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 4], gevoerd in de ochtend van 18 december 2015, de dag na de mishandeling van No Surrender lid [betrokkene 69] en de (spoed)vergadering daarover op het clubhuis: ‘L (hof: [betrokkene 1]): Er zitten nog een paar gasten van die overgebleven zijn hier van de meeting (..) Het leek ons goed om goed bemand te zijn vanavond eventjes hier.’

Op grond van deze gesprekken, in combinatie met het criminele oogmerk van de organisatie, concludeert het hof dat het doel van het wachtlopen de beveiliging van het clubhuis is. Er is kennelijk op enig moment een vuurwapen in het clubhuis aanwezig dat gebruikt kan worden in het geval van eventuele indringers en het clubhuis moet zelfs met Kerst en Oud en Nieuw bemand zijn, dagen waarop het onwaarschijnlijk is dat een buitenlands member spontaan zou langskomen. Voorts moet het clubhuis extra beveiligd worden na de mishandeling door [betrokkene 2] van een lid van No Surrender.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht het hof het wachtlopen door [verdachte] ondersteunend/bijdragend aan het criminele oogmerk van de organisatie.

Conclusie met betrekking tot wetenschap

In het verrichten van al de hiervoor genoemde gedragingen, waarmee [verdachte] aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdragende en ondersteunende handelingen heeft verricht, ligt wetenschap van [verdachte] van dit oogmerk besloten. De stelling van [verdachte] dat hij niet van het criminele oogmerk van de organisatie heeft geweten en hooguit achteraf wel eens iets heeft gehoord over (mogelijk) gepleegde strafbare feiten, wordt weersproken door de bewijsmiddelen.

Eindconclusie

Het hof acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.”

2.3.1

De tenlastelegging is toegesneden op artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Daarom moet worden aangenomen dat de in de tenlastelegging en de bewezenverklaring voorkomende begrippen ‘deelneming’, ‘organisatie’ en ‘oogmerk’ zijn gebruikt in de betekenis die deze begrippen hebben in die bepaling.

2.3.2

Artikel 140 lid 1 Sr luidt:

“Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”

2.4.1

De rechtspraak van de Hoge Raad over de hiervoor genoemde bestanddelen van artikel 140 lid 1 Sr laat zich op hoofdlijnen als volgt weergeven. (Vgl. onder meer HR 18 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0858, HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502, HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148, HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378.)

2.4.2

Van een ‘organisatie’ als bedoeld in artikel 140 Sr is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Het kan daarbij gaan om natuurlijke personen en/of rechtspersonen.

2.4.3

Van ‘deelneming’ aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn als de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Het is niet vereist dat vast komt te staan dat de betrokkene heeft samengewerkt met, of in ieder geval bekend is met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. De deelneming moet voor de betrokkene op zichzelf worden beoordeeld. Het is dus bijvoorbeeld niet van belang of andere personen meer hebben gedaan of een belangrijker rol vervulden dan de betrokkene.Voor ‘deelneming’ in de zin van artikel 140 Sr is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.De betrokkene hoeft geen wetenschap te hebben van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.

2.4.4

Het gaat bij het misdrijf van artikel 140 Sr niet om het daadwerkelijk gepleegd zijn van misdrijven, maar om het ‘oogmerk’ tot het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is.Het oogmerk hoeft niet in de tenlastelegging nader te zijn omschreven, maar moet uit de bewijsvoering blijken. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie al zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals dat kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.

2.5.1

Het hof heeft aan de bewezenverklaring ten grondslag gelegd dat sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen negen leden van de Hells Angels, chapter (of charter) Haarlem, onder wie de verdachte, de Stichting Hells Angels Haarlem (hierna: de stichting) en [betrokkene 4] (de partner van het chapterlid [betrokkene 1]). Het hof heeft ten aanzien van dit samenwerkingsverband onder meer het volgende vastgesteld.

- De stichting was eigenaar van het pand dat beschikbaar werd gesteld aan de Hells Angels, chapter Haarlem, om als clubhuis te gebruiken.

- Van het chapter Haarlem was in de bewezenverklaarde periode onder anderen de verdachte lid. De verdachte was ‘full colour member’ en hij droeg, evenals andere leden, de zogenoemde ‘colours’, een hesje waarmee het lidmaatschap van de Hells Angels zichtbaar wordt.

- De leden van het chapter Haarlem betaalden contributie, waarmee de vaste lasten van het clubhuis werden betaald en betalingen werden gedaan aan gedetineerde leden van het chapter. De verdachte was vanwege zijn leeftijd en zijn financiële situatie de laatste jaren vrijgesteld van deze contributiebetaling.

- De leden van het chapter Haarlem, onder wie de verdachte, vergaderden in het clubhuis, structureel in periodieke overleggen en ook in ad hoc belegde bijeenkomsten. Het chapter had eigen clubregels. Beslissingen binnen het chapter werden op democratische wijze genomen, waarbij alle leden een stem hadden in de te nemen beslissingen.

- In het clubhuis hing een oorkonde met de tekst ‘Deathhead Purple Heart’, waarop stond dat een ieder die dit had verdiend, zijn bloed heeft gegeven ter verdediging van de eer van de Hells Angels. Op muren in het clubhuis waren de teksten ‘dequiallo’ en ‘omerta’ geschreven. Die termen hielden verband met de toepassing van geweld richting overheidspersoneel onderscheidenlijk met het naleven van een geheimhoudings- en zwijgplicht. In de open haard van het clubhuis is een kogel aangetroffen.

2.5.2

Het hof heeft geoordeeld dat deze organisatie – het onder 2.5.1 omschreven samenwerkingsverband – een oogmerk heeft, gericht op het plegen van misdrijven, namelijk openlijke geweldpleging, brandstichting, dwang, bedreiging, (zware) mishandeling (met voorbedachte raad en van ambtenaren), afpersing en overtreding van de Wet wapens en munitie. Dit oordeel heeft het hof gebaseerd op de onder 2.2.3 weergegeven vaststellingen over (A) de bedreigende en gewelddadige reputatie van het chapter Haarlem, (B) het belonen en aanmoedigen van strafbare gedragingen, met name geweld, door het chapter Haarlem, en (C) het plegen van misdrijven door leden van het chapter Haarlem, die rechtstreeks verband hielden met dat chapter, onder meer omdat de betreffende misdrijven waren gericht tegen leden van andere motorclubs of waren gerelateerd aan concurrentie met andere motorclubs. Die vaststellingen hebben het hof tot de slotsom geleid dat het chapter Haarlem een bedreigende en gewelddadige reputatie had en dat het plegen van strafbare feiten werd aangemoedigd en beloond, waarbij de door leden van het chapter gepleegde strafbare feiten uit naam van het chapter werden begaan.

2.5.3

Het hof heeft met betrekking tot de deelneming door de verdachte aan de organisatie in aanmerking genomen dat de verdachte heeft deelgenomen aan vergaderingen van het chapter Haarlem, dat als de verdachte niet aanwezig was op een vergadering er geen besluiten werden genomen en dat de verdachte heeft deelgenomen aan vergaderingen over het door [betrokkene 15] moeten afstaan van zijn motor bij zijn vertrek als ‘hangaround’ bij het chapter Haarlem, over het opleggen van een boete aan [betrokkene 23], over de relatie met andere motorclubs, de koers en de toekomst van het chapter Haarlem, mede in het licht van de mogelijkheid dat teveel leden gedetineerd raken, en over het verhullen en afdekken van wat in het clubhuis wordt besproken. In dat verband heeft het hof mede acht geslagen op een telefoongesprek waaruit het hof – niet onbegrijpelijk – heeft afgeleid dat de verdachte niet wilde dat er telefonisch gesproken werd over drugs in het clubhuis van de Hells Angels Haarlem. Verder houden de vaststellingen van het hof in dat de verdachte heeft wachtgelopen bij het clubhuis en dat dit wachtlopen geen verband hield met de ontvangst van gasten uit het buitenland maar met de beveiliging van het clubhuis, mede naar aanleiding van de mishandeling van een lid van No Surrender door een lid van het chapter Haarlem. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte – door deel te nemen aan vergaderingen en besluitvorming over door de organisatie te plegen strafbare feiten en zijn aanwezigheid bij besprekingen over de vijandige houding van het chapter Haarlem tot andere motorclubs, over de werving van nieuwe leden en de toekomst van het chapter Haarlem en over het verhullen en het afdekken van het oogmerk van de criminele organisatie, alsmede door het wachtlopen – een aandeel had in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunde die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie om misdrijven te plegen. Dat de verdachte wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had volgt, zo heeft het hof geoordeeld, uit diezelfde gedragingen van de verdachte.

2.5.4

Op grond van de hiervoor weergegeven oordelen heeft het hof bewezenverklaard dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van de in de bewezenverklaring genoemde misdrijven en geoordeeld dat aan het samenwerkingsverband niet uitsluitend werd deelgenomen door een deel van de leden van het chapter Haarlem waartoe de verdachte niet behoorde. In aanmerking genomen wat onder 2.4 is vooropgesteld, heeft het hof aldus niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Verder is de bewezenverklaring, gelet op de hiervoor besproken bewijsvoering, toereikend gemotiveerd.

2.5.5

Voor zover de cassatiemiddelen hierover klagen, falen deze.

3 Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige

De Hoge Raad heeft ook de overige klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat ook deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4 Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens, M. Kuijer en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2022.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature