Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/01713
Datum 23 december 2022
ARREST
In de zaak van
1. V.O.F. [eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiseres 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen],
advocaat: D. Rijpma,
tegen
BART'S RETAIL B.V.,
gevestigd te Beuningen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Bart’s Retail,
niet verschenen.
1 Procesverloop in cassatie
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 20/00224 (ECLI:NL:HR:2021:153) van 29 januari 2021;
b. het arrest in de zaak 200.291.959/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 februari 2022.
[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Bart’s Retail is verstek verleend.
De conclusie van de advocaat-generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseressen] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Bart‘s Retail begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 23 december 2022.