E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2021:68
Hoge Raad, 20/01673

Inhoudsindicatie:

Beklag, beslag ex art. 98 Sv op stukken in hoofdkantoor van Jehovah’s Getuigen en woningen van ouderlingen van Jehovah’s Getuigen t.z.v. verdenking van seksueel misbruik door (andere) leden van gemeenschap. Beroep op verschoningsrecht voor ouderlingen, art. 218 Sv. 1. Valt aanvullend klaagschrift binnen reikwijdte van art. 552a Sv? 2. Heeft Rb ten onrechte nagelaten behandeling aan te houden, met verwijzing van zaak naar RC, teneinde ex art. 98 Sv te beslissen over het door klagers gedane beroep op (afgeleid) verschoningsrecht?

Ad 1. Oordeel Rb dat aanvullend klaagschrift betrekking heeft op onderwerpen die “buiten de reikwijdte” van art. 552a Sv vallen is juist nu art. 552a.1 Sv, mede gelet op bewoordingen van deze bepaling, niet voorziet in mogelijkheid beklag te doen tegen inzet van bijzonder opsporingsmiddel of tegen het niet voldoen aan verplichtingen a.b.i. aanvullend klaagschrift. HR doet wat Rb had behoren te doen en verklaart klagers alsnog n-o in het door hen ingediende aanvullende klaagschrift.

Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:1983:AG4685, ECLI:NL:HR:1985:AC9066 en ECLI:NL:HR:1948:83 m.b.t. art. 218 Sv en beroepsbeoefenaren die o.g.v. art. 218 Sv verschoningsrecht hebben, zoals arts, advocaat, notaris en geestelijke stand. . HR herhaalt voorts relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2015:2783, ECLI:NL:HR:2018:1960 en ECLI:NL:HR:2018:553 m.b.t. art. 98 Sv en bevoegdheid RC om te beslissen over beroep op verschoningsrecht. Rb heeft geoordeeld dat zich situaties kunnen voordoen waarin ouderling van Jehova’s Getuigen verschoningsgerechtigd is. Dit oordeel geeft in het licht van hetgeen hiervoor is vooropgesteld niet blijk van onjuiste rechtsopvatting, terwijl het evenmin onbegrijpelijk is. Gegeven dit oordeel van Rb en gelet op haar vaststellingen dat klagers m.b.t. inbeslaggenomen stukken en vastgelegde gegevens zich op hun verschoningsrecht hebben beroepen en dat RC daaromtrent (nog) niet heeft beslist, had Rb behandeling van klaagschrift dienen aan te houden en zaak in handen van RC moeten stellen teneinde beschikking te geven a.b.i. art. 98.1 Sv. Gelet hierop is kennelijk oordeel Rb dat klaagschrift ongegrond kan worden verklaard zonder deze beschikking van RC af te wachten, onjuist. Daaraan doet niet af dat Rb heeft overwogen dat ouderlingen van Jehova’s Getuigen, die deel uitmaken van rechterlijk comité, zich niet kunnen beroepen op verschoningsrecht, nu Rb m.b.t. klagers niet heeft vastgesteld dat zij als ouderling deel uitmaakten van rechterlijk comité en ook als klagers lid waren van rechterlijk comité deze enkele omstandigheid niet uitsluit dat in het klaagschrift bedoelde stukken en gegevens object kunnen zijn van (afgeleid) verschoningsrecht van klagers als zich uitzonderlijk geval voordoet als hiervoor bedoeld. Volgt vernietiging en terugwijzing. HR stelt stukken in handen van RC.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie