Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/03017 E
Datum 21 september 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, economische kamer, van 3 juni 2019, nummer 21-003904-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
hierna: de verdachte.
1 Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot nietigverklaring van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep.
2 Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1Het cassatiemiddel klaagt in de kern over het oordeel van het hof dat de dagvaarding in hoger beroep geldig is betekend (uitgereikt).
2.2In de uitspraak van het hof, die bij verstek is gewezen, ligt het oordeel besloten dat de verdachte behoorlijk is gedagvaard. De inhoud van de stukken die voor de beoordeling van het middel van belang zijn, is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 6 en 7. Uit deze stukken kan worden afgeleid dat de dagvaarding in hoger beroep pas is betekend – via uitreiking aan de griffier – op een tijdstip gelegen na het tijdstip waartegen de verdachte was gedagvaard. Gelet daarop is het oordeel van het hof dat de verdachte rechtsgeldig is gedagvaard voor de terechtzitting in hoger beroep onjuist.
2.3Het cassatiemiddel slaagt.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- verklaart de betekening van de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 2021.