Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/02413
Datum 29 mei 2020
ARREST
In de zaak van
[verzoekster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: [verzoekster] ,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
1. Hans Carel Marcar HENDRIKS, en
2. 2. Hendrik Arend LANTING, beiden in hun hoedanigheid van
3. curator in de faillissementen van:
4. (I.) [A] Holding B.V.,
(II.) [B] B.V.,
(III.) [C] B.V.,
(IV.) [D] B.V.,
(V.) [E] Holding B.V.,
(VI.) [F] B.V.,
(VII.) [G] B.V.,
(VIII.) [H] Holding B.V. en
(IX.) [I] Holding B.V.
(hierna: de vennootschappen I tot en met IX),beiden kantoorhoudende te Utrecht,
5.
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: de curatoren,
advocaat: T.T. van Zanten.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/16/19/204 F van de Rechtbank Midden-Nederland van 16 april 2019;
het arrest in de zaak 200.258.265 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 mei 2019.
[verzoekster] heeft tegen het arrest beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curatoren hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoekster] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer G. Snijders als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 29 mei 2020.