Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Art. 81 lid 1 RO. Ondernemingsrecht. Pandrecht op aandelen, stemrecht overgegaan op pandhouder (art. 2:198 lid 3 BW). Vordering dat stemrecht weer op aandeelhouder overgaat (art. 2:342 BW); heeft pandhouder door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig geschaad dat in redelijkheid niet kan worden geduld dat hij het stemrecht blijft uitoefenen? Om wiens 'gedragingen' gaat het? Doel overgang stemrecht aan pandhouder. Motiveringsklachten.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/04301

Datum 3 april 2020

ARREST

In de zaak van

[eiser],wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,

EISER tot cassatie,

hierna: [eiser],

advocaat: B.I. Kraaipoel,

tegen

ROYAL BANK OF SCOTLAND PLC,gevestigd te Edinburgh, Verenigd Koninkrijk,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: RBS,

advocaten: J.W.H. van Wijk en G.C. Nieuwland.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

de vonnissen in de zaak C/13/585773 / HA ZA 15-406 van de rechtbank Amsterdam van 11 november 2015 en 4 mei 2016;

het arrest in de zaak 200.213.190/01 OK van de ondernemingskamer van 10 juli 2018.

[eiser] heeft tegen het arrest van de ondernemingskamer beroep in cassatie ingesteld.

RBS heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor RBS toegelicht door haar advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van de ondernemingskamer beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van RBS begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 3 april 2020.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature