E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2020:1968
Hoge Raad, 19/03850

Inhoudsindicatie:

Ter uitvoering van Europees onderzoeksbevel dat was uitgevaardigd door justitiële autoriteiten van Frankrijk is onder belanghebbenden administratie in beslag genomen en zijn digitale gegevens vastgelegd, waarna belanghebbenden o.g.v. art. 552a jo art. 5.4.10.1 Sv klaagschrift hebben ingediend. Kon Rb geen toegang verlenen tot behandeling van klaagschrift aan bestuurder van meerdere klagers als wettelijk vertegenwoordiger van klagers? Art. 23.2, 23.6 en 528.1 Sv. Ex art. 528.1 Sv wordt, indien tegen rechtspersoon strafvervolging wordt ingesteld, rechtspersoon vertegenwoordigd door bestuurder of, indien er meer bestuurders zijn, door één van hen. Vertegenwoordiger kan bij gemachtigde verschijnen (vgl. ECLI:NL:HR:2010:BM8027). Redelijke wetstoepassing brengt mee dat art. 528.1 Sv, ook als geen sprake is van strafvervolging tegen rechtspersoon, van toepassing is op beklagprocedure van art. 552a Sv, wanneer rechtspersoon als klager dan wel als belanghebbende in beklagprocedure over inbeslagneming is betrokken. Het voorgaande betekent dat Rb (ook indien behandeling niet in het openbaar plaatsvindt) in art. 528 Sv bedoelde bestuurder die als vertegenwoordiger van rechtspersoon optreedt toegang tot behandeling van klaagschrift in raadkamer moet verlenen, een en ander tenzij Rb o.g.v. art. 23.6 Sv oordeelt dat belang van onderzoek hierdoor ernstig wordt geschaad. Blijkens p-v van behandeling in raadkamer was A verschenen in zittingszaal en heeft (voorzitter van) Rb vervolgens, ondanks daartoe namens klagers gedaan verzoek, besloten geen toegang te verlenen aan A bij behandeling van klaagschrift met gesloten deuren maar aan A bevel gegeven zittingszaal te verlaten. Dat p-v houdt verder in dat namens klagers is aangevoerd dat A bestuurder is van “meerdere vennootschappen” van klagers. Gelet daarop en in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat Rb toepassing heeft willen geven aan art. 23.6 Sv, is beslissing Rb dat A niet bij behandeling aanwezig kon zijn niet begrijpelijk. Volgt vernietiging en terugwijzing. Vervolg op ECLI:NL:HR:2020:1227 (rolbeslissing). Samenhang met 19/04321 Br.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie