Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Profijtontneming. Rangorde niet-ontvankelijkheden in cassatie. Betrokkene n-o in beroep nu geen middelen zijn ingediend of OM n-o in vordering wegens overlijden betrokkene in cassatie? Volgens aan HR overgelegd uittreksel van akte van burgerlijke stand is betrokkene na 60-dagentermijn voor indiening schriftuur overleden. Mede gelet op wetsgeschiedenis moet art. 69 Sr zo worden uitgelegd dat door dood van betrokkene niet alleen recht tot instellen of voortzetten van strafvervolging tegen hem vervalt maar ook recht tot aanvangen of voortzetten van procedure tegen hem tot ontneming van w.v.v. (vgl. ECLI:NL:HR:2008:BC6732). OM n-o in vordering. Samenhang met 18/00173, 18/00190 P en 18/02120.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 18/02118

Datum 6 oktober 2020

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 5 december 2017, nummer 22/005375-15, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste

van

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947,

hierna: de betrokkene.

1 Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.

De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep en bij aanvullende conclusie tot vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof Den Haag en van het vonnis van de rechtbank Den Haag en tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vordering.

2 Overlijden van de betrokkene

2.1

Volgens een aan de Hoge Raad overgelegd, door de directeur van de Dienst Publieke Zaken van de gemeente Den Haag gewaarmerkt uittreksel van een akte van de burgerlijke stand van de gemeente Altea (Spanje) is de betrokkene op 29 september 2019 te Altea (Spanje) overleden.

2.2

Mede gelet op de wetsgeschiedenis moet artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht zo worden uitgelegd dat door de dood van de betrokkene niet alleen het recht tot het instellen of voortzetten van een strafvervolging tegen hem vervalt, maar ook het recht tot het aanvangen of voortzetten van een procedure tegen hem tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (vgl. HR 18 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC6732).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de uitspraak van het hof en de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 januari 2015;

- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2020.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature