E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2019:1813
Hoge Raad, 18/00812

Inhoudsindicatie:

Poging doodslag (art. 287 Sr) door tijdens gewelddadige confrontatie op verjaardagsfeestje meerdere keren aangever te steken met een mes. Noodweer, art. 41.1 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2016:456 m.b.t. motiveringsplicht rechter en proportionaliteitseis. ‘s Hofs oordeel dat het beroep op noodweer moet worden verworpen omdat het met een mes steken door verdachte in het bovenlichaam van aangever niet in redelijke verhouding stond tot de aanranding die bestond uit het slaan met blote handen of vuisten, is niet z.m. begrijpelijk. Hof is bij de beoordeling van het door de verdediging gedane beroep op noodweer immers uitgegaan van de verklaring van verdachte over de feitelijke gang van zaken die op onderdelen wordt ondersteund door de verklaring van aangever. Die verklaringen houden echter o.m. in dat aangever verdachte ook bij zijn keel heeft vastgepakt en tijdens de vechtpartij is blijven vasthouden, wat Hof niet kenbaar bij zijn beoordeling van het beroep op noodweer heeft betrokken. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie