E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2018:1076
Hoge Raad, 17/00748

Inhoudsindicatie:

OM-cassatie. Economische zaak. Vrijstelling van in art. 10.2 lid 1 Wet milieubeheer vervat verbod zich te ontdoen van afvalstoffen door deze buiten inrichting te storten. Hof heeft geoordeeld dat verdachte opgeschoond (asfalt)granulaat t.b.v. een terreinverharding heeft gestort en aldus granulaat als bouwstof in een (grond)werk heeft gebracht waardoor verdachte een beroep op de vrijstelling van art. 2.1.b Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen (Bvsi) toekomt. Om voor vrijstelling a.b.i. art. 10.2 lid 2 Wet milieubeheer in onderlinge samenhang bezien met art. 2.1.b Bvsi in aanmerking te komen, moet overeenkomstig de eisen van het Bouwstoffenbesluit zijn gehandeld. Daartoe behoren de in bijlage 2 van het Bouwstoffenbesluit opgenomen samenstellings- en immissiewaarden. In aanmerking genomen dat Hof - na zijn overweging dat "het granulaat was opgeschoond (...) en daarmee mogelijk voldeed aan de (...) m.b.t. een categorie 1-bouwstof gestelde eisen" - geen nadere vaststelling heeft gedaan m.b.t. of overwegingen heeft gewijd aan de vraag of het (asfalt)granulaat voldeed aan de samenstellings- en immissiewaarden in voormelde bijlage, is ’s Hofs oordeel dat verdachte een beroep toekomt op voormelde vrijstelling niet toereikend gemotiveerd. Volgt partiële vernietiging en terugwijzing. CAG: anders. Samenhang met 17/00561 E.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie