Profijtontneming. Vervolg op HR ECLI:NL:HR:2006:AX7487. Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat de ‘opbrengst verkoop’ bij een eerdere levering ook kan worden gehanteerd bij de berekening van het w.v.v. m.b.t. andere transporten. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Op gronden als in de conclusie van de AG vermeld kan het middel dat klaagt over ’s Hofs oordeel dat de rente opgebouwd over een inbeslaggenomen geldbedrag ook tot het w.v.v. kan worden gerekend niet tot cassatie leiden. De opvatting van het Hof dat als maatstaf voor de vergoeding van immateriële schade t.g.v. de overschrijding van de redelijke termijn heeft te gelden dat de betalingsverplichting wordt verminderd met een standaardbedrag van € 500,- per half jaar voor overschrijding van de termijn als geheel kan niet als juist worden aanvaard (vgl. HR ECLI:NL:HR:2016:577). HR doet de zaak om doelmatigheidsredenen zelf af.