Profijtontneming. Rechtsgevolg overschrijding redelijke termijn in e.a. en in h.b. Hof heeft volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Door bij de berekening van het te verminderen bedrag in aanmerking te nemen het voordeel aan rente dat betrokkene, doordat hij beschikking had over het geschatte w.v.v., heeft kunnen genereren dan wel besparen, geeft ‘s Hofs oordeel blijk van een onjuiste rechtsopvatting. HR doet de zaak zelf af en vermindert de opgelegde betalingsverplichting met het in beginsel bij ontnemingszaken geldende maximum van € 5.000. ’s Hofs opvatting dat als maatstaf "voor de vergoeding van immateriële schade" ten gevolge van overschrijding van de redelijke termijn heeft te gelden dat bij ontnemingszaken de betalingsverplichting wordt verminderd met een standaard bedrag van € 500 per halfjaar voor overschrijding van de termijn als geheel, kan niet als juist worden aanvaard.