Uitspraak
20 februari 2015
Eerste Kamer
nr. 13/06201
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. L.E. Calis,
t e g e n
VARDE INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,gevestigd te Dublin, Ierland,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Varde.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 800510\CV EXPL 08-8011 van de kantonrechter te Leiden van 29 april 2009;
b. het arrest in de zaak 200.042.649/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 28 september 2010, waarbij [eiser 2] is toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van [eiser];
c. het arrest in de zaak 200.042.649/03 van het gerechtshof Den Haag van 23 juli 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen laatstgenoemd arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Varde is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 29 januari 2015 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Varde begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 20 februari 2015.