Uitspraak
6 januari 2015
Strafkamer
nr. 13/03049
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 maart 1998, nummer 23/003629-96, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. Berndsen, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie in de vervolging.
2 Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
2.1.
Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte – zakelijk weergegeven – tenlastegelegd diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, begaan op of omstreeks 12 januari 1996.
Het Hof heeft het tenlastegelegde bewezenverklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.
2.2.
Het hiervoor vermelde feit is bij art. 311, eerste lid, Sr strafbaar gesteld als misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren is gesteld.
2.3.
De aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv is op 12 juli 2013 aan de verdachte betekend. Uit de stukken van het geding blijkt niet dat gedurende twaalf jaren daaraan voorafgaand enige daad van vervolging is verricht. De in art. 70, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr bepaalde termijn van verjaring is dus verstreken, zodat het recht tot strafvordering is vervallen.
3 Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank is vernietigd;
verklaart de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 januari 2015.