Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

1. Promis. Geen belang. De HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2007:BA0424 m.b.t. een Promisbewijsvoering. Het middel klaagt terecht dat een viertal zinsneden niet wordt geschraagd door de inhoud van de op de zog. Promis-wijze samengevatte bewijsmiddelen. Dit gebrek in de motivering van de bewezenverklaring behoeft evenwel bij gebrek aan belang niet tot cassatie te leiden. Ook indien deze zinsneden uit de bewezenverklaring worden geschrapt, kan niet worden gezegd dat daarmee aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde wezenlijk afbreuk wordt gedaan, terwijl niet is aangevoerd dat en waarom de verdachte bij de omstandigheid dat deze zinsneden in de door het Hof in de voetnoten 13 en 14 vermelde proces-verbaal van aangifte, inhoudende de door de aangeefster afgelegde verklaring, (vrijwel) letterlijk voorkomen, niettemin een rechtens te respecteren belang heeft bij vernietiging van het arrest en een nieuwe behandeling. CAG: anders. 2. De HR verwijst de zaak naar de rolzitting opdat de AG zich alsnog kan uitlaten over het tweede middel.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



27 januari 2015

Strafkamer

nr. 13/02326

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 februari 2013, nummer 22/002131-10, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. Th.J. Kelder, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2 Beoordeling van het eerste middel

2.1.

Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring.

2.2.

Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

"zij op 21 augustus 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [betrokkene 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben zij, verdachte, en haar mededader(s) met dat opzet

- tegen [betrokkene 1] gezegd dat zij op de bank moest gaan zitten en de woning (gelegen aan de [b-straat 1]) niet mocht verlaten en

- de (vlucht)weg voor [betrokkene 1] geblokkeerd en

- [betrokkene 1] meermalen in het gezicht en tegen het hoofd gestompt en geslagen en

- [betrokkene 1] meermalen aan de haren getrokken en

- [betrokkene 1] meermalen tegen het hoofd en het lichaam geschopt terwijl [betrokkene 1] op de grond lag en

- de tas en mobiele telefoon van [betrokkene 1] afgepakt en

- [betrokkene 1] (dreigend) de woorden toegevoegd: "Je moet je uitkleden en dan gaan er foto's van je gemaakt worden" en "En als je dat niet doet dan krijg je nog meer knallen van ons" en "Hoe meer je schreeuwt hoe meer klappen je krijgt" en "Je moet je bek houden en luisteren naar wat wij zeggen" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en

- [betrokkene 1] uitgekleed terwijl [betrokkene 1] werd vastgehouden en

- meerdere foto's van [betrokkene 1] gemaakt terwijl zij naakt was en

- met een schaar plukken haar van [betrokkene 1] afgeknipt en

- tegen [betrokkene 1] gezegd dat ze in een bestelbus moest stappen en

- [betrokkene 1] belet de bestelbus te verlaten door aan weerszijden van [betrokkene 1] te gaan zitten en

- [betrokkene 1] meegenomen naar de woning gelegen aan de [a-straat 1], en aldus voor [betrokkene 1] een bedreigende situatie hebben doen ontstaan waaraan [betrokkene 1] zich niet kon onttrekken;

en

zij op 21 augustus 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon te weten [betrokkene 1]

- meermalen in het gezicht en tegen het hoofd heeft gestompt en geslagen en

- meermalen aan de haren heeft getrokken en

- meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt terwijl [betrokkene 1] op de grond lag, waardoor voornoemde [betrokkene 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden."

2.3.

Met betrekking tot de bewijsvoering houdt het bestreden arrest - met inbegrip van 24 voetnoten - het volgende in:

"Het bewijs

1.1

Vaststaande feiten

Het hof gaat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzittingen uit van de volgende vaststaande feiten.1

a) Aangeefster [betrokkene 1] heeft [betrokkene 2] leren kennen tijdens een verblijf in een jeugdinstelling te Zeist. Zij kregen een zeer vriendschappelijke relatie.2

b) [betrokkene 1] heeft enkele maanden voor 21 augustus 2009 kennis gemaakt met de vader van [betrokkene 2] en haar zussen [betrokkene 3] (ook wel [betrokkene 3] genoemd) en verdachte, [verdachte] (ook wel [verdachte] genoemd).3

c) Op 16 augustus 2009 heeft [betrokkene 1] aan haar toenmalige vriend [betrokkene 4] verteld dat de vader van de zussen haar had geprobeerd te verleiden en dat zij hiervan erg was geschrokken.4

d) Op 21 augustus 2009 is [betrokkene 3] in de ochtend gebeld door haar moeder, die haar vertelde dat ze een sms'je had gevonden in de telefoon van haar man. Dit sms'je bleek afkomstig te zijn van [betrokkene 1].5 De verdachte heeft in verband met voornoemd sms'je [betrokkene 1] gebeld om verhaal te halen.6

e) Daarna heeft ook [betrokkene 3] met [betrokkene 1] gebeld over de kwestie van het sms'je. [betrokkene 3] heeft in dat gesprek voor diezelfde middag een afspraak gemaakt met [betrokkene 1] om de kwestie te bespreken.7 Zij zouden elkaar ontmoeten bij de Albert Heijn aan het Elandplein.8 [betrokkene 4] was op dat moment met [betrokkene 1] op het Elandplein. Vanaf die plek zijn [betrokkene 3] en [betrokkene 1] naar de woning van [betrokkene 3] ([b-straat 1] te Den Haag) gelopen. Zij zijn kort na 14:00 uur in de woning aangekomen.9

f) Enige uren later zijn [betrokkene 1] en [betrokkene 3] bij die woning opgehaald door [betrokkene 5] met diens auto, een rode Pontiac, en naar de woning van de moeder van verdachte aan de [a-straat 1] te Den Haag gereden. [betrokkene 1] heeft de moeder daar ontmoet.10

g) Op 21 augustus 2009 dan wel hooguit enkele dagen daarna heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden tussen de verdachte en [betrokkene 4], welk gesprek gedeeltelijk door [betrokkene 4] is opgenomen. In dit gesprek zegt de verdachte onder meer tegen [betrokkene 4]: "hé luister dan, hé luister dan lieve schat, luister dan luister dan hoe heeft zij knallen gekregen?" en, nadat [betrokkene 4] haar zusje voor een pot heeft uitgemaakt "...en die pot en die pot heeft jou vriendinnetje wel hele goede knallen gekregen, vriend, op die kop van haar" en "...maar toch die slet heeft slaag gekregen ... maar wij hebben haar wel goeie knallen gekregen daarom ben je toch boos schat, daarom ben je toch boos?" en "kijk die foto, kijk die foto ... je gaat wel zien waar die foto's op komen".11

h) De verdachte heeft op 1 oktober 2009 in de raadkamer gevangenhouding bevestigd dat zij dit gesprek heeft gevoerd en verklaard dat zij met 'die pot' haar zus [betrokkene 2] bedoelde en dat zij bedoelde te zeggen dat [betrokkene 2] de vriendin van [betrokkene 4] had geslagen.12

1.2

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 21 augustus 2009 in haar woning tezamen met haar zussen schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van [betrokkene 1]. [betrokkene 1] is daarbij gedwongen zich uit te kleden en er zijn naaktfoto's van haar gemaakt. Ook zijn er plukken haar van [betrokkene 1] afgeknipt. De advocaat-generaal grondt zijn overtuiging voornamelijk op de aangifte van [betrokkene 1] en haar verklaring ter terechtzitting in hoger beroep op 6 februari 2013, de waarnemingen van de verbalisant van de politie bij de aangifte, de verklaringen van [betrokkene 4], waaronder zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013, bovenvermeld telefoongesprek en de verklaring van de getuige [betrokkene 5] dat hij op de bewuste dag zowel [betrokkene 3] als een zus van haar en een vriendin heeft vervoerd van de woning van [betrokkene 3] naar de woning van de moeder van de zussen [verdachte en betrokkene 2 en 3].

1.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De bewijsconstructie is grotendeels gebaseerd op de verklaring van aangeefster. Deze verklaring is echter onbetrouwbaar, onder andere gelet op de omstandigheid dat er geen bewijs is gevonden dat de naaktfoto's ook daadwerkelijk zijn genomen en gelet op de inconsistenties in haar verklaringen. De getuige [betrokkene 4] geeft aan dat aangeefster meermalen heeft gelogen. Ter onderbouwing van de onbetrouwbaarheid wordt voorts verwezen naar de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3]. Daarnaast mag het hierboven weergegeven telefoongesprek tussen de verdachte en [betrokkene 4] niet bijdragen aan het bewijs, omdat de opname slechts een deel van het gesprek betreft zodat de context waarbinnen dit gesprek is gevoerd niet kan worden vastgesteld. Verder kan aan de verklaring van de getuige [betrokkene 4] geen extra waarde worden gehecht, omdat hij niet onafhankelijk is en hij bovendien alles wat hij weet van aangeefster heeft gehoord. De verklaring van getuige [betrokkene 5] is evenmin bruikbaar, omdat hij de verdachte achteraf niet (van getoonde foto's) heeft herkend. Ten slotte is het van belang dat de medeverdachten niet belastend over de verdachte hebben verklaard en eveneens ontkennen, aldus de raadsman.

1.4

De beoordeling van de tenlastelegging

1.4.1

Het opgenomen telefoongesprek

Blijkens de verklaring van de getuige [betrokkene 4] ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013 heeft hij op 21 augustus 2009, na het ten laste gelegde feit en vóór de aangifte, telefonisch contact gehad met [betrokkene 3] of de verdachte. In het telefonisch contact werd aan hem verteld dat [betrokkene 1] was geslagen en dat er foto's van haar waren genomen. Ook heeft hij in het telefonisch contact gelach en gepraat op de achtergrond gehoord. Gelet op deze verklaring overweegt het hof dat het opgenomen telefoongesprek, zoals weergegeven op de pagina's 92 en 93 van het dossier, niet op zichzelf staat maar past binnen de context die blijkt uit voormeld vóór de aangifte gevoerde telefoongesprek van [betrokkene 4]. De omstandigheid dat slechts een deel van het latere telefoongesprek is opgenomen doet niets af aan de stellige bewoordingen van dit gesprek. Naar het oordeel van het hof, dat dit gesprek heeft beluisterd op de terechtzitting en in hoger beroep van 11 januari 2012 en 6 februari 2013, laten de bewoordingen en de toonzetting van het gesprek voorts in redelijkheid geen ruimte voor de stelling van de verdediging dat het hier om 'spot' of enige vorm van ironie zou zijn gegaan. Het verweer wordt derhalve verworpen.

1.4.2

De aangifte

Volgens aangeefster [betrokkene 1] was op 21 augustus 2009 niet alleen [betrokkene 3] zelf in de woning van [betrokkene 3] aanwezig, maar bleek (even later) dat ook haar zussen [betrokkene 2] en de verdachte in die woning aanwezig waren, aanvankelijk in een andere ruimte. In de woning is zij door de drie zussen geslagen en aan haar haren getrokken. Hierdoor viel zij op de grond, maar dit weerhield de zussen er niet van haar te schoppen. Zij was erg bang en voelde pijn. Op een gegeven moment moest zij op de bank gaan zitten en werd haar duidelijk gemaakt dat zij niet weg mocht. Haar tas en telefoon waren door [betrokkene 2] afgepakt, zodat zij geen hulp kon inroepen. Vervolgens werd zij gedwongen zich uit te kleden. De zussen hebben haar geslagen en bedreigd. De vluchtweg was geblokkeerd, waardoor zij nergens heen kon. Toen zij niet wilde meewerken heeft de verdachte haar klemgezet met haar knie en hebben de anderen haar uitgekleed.13 Er zijn vervolgens naaktfoto's van haar gemaakt. Daarna mocht zij zich weer aankleden. De verdachte had ondertussen een aantal plukken haar van aangeefster afgeknipt. Tot slot is zij onder dwang in een busje gestapt en naar de moeder van de zussen gebracht. Zij heeft tussen de verdachte en [betrokkene 3] in de bus gezeten, zodat zij niet weg kon. Bij de moeder van de zussen aangekomen is er een kort gesprek geweest en zijn haar afgeknipte haren aan de moeder gegeven. Zij mocht vervolgens naar huis, nadat haar uitdrukkelijk was medegedeeld dat er "niets was gebeurd" en dat er ook geen foto's waren gemaakt.14

1.4.3

De reactie van [verdachte] op de aangifte

Volgens [verdachte] -en ook volgens [betrokkene 3] en [betrokkene 2]- heeft [betrokkene 1] het gehele verhaal verzonnen. Volgens de verdachten heeft [betrokkene 1], nadat zij op 21 augustus 2009 door [betrokkene 3] was gebeld en ruzie met haar had gekregen, een plan bedacht om de verdachte en haar twee zussen een loer te draaien. [betrokkene 1] deed dit omdat zij wraak wilde nemen op de verdachte omdat deze aan [betrokkene 4] had verteld dat [betrokkene 1] een relatie had met [getuige 1]. [betrokkene 1] heeft [betrokkene 4] overgehaald haar -bedachte- verhaal te bevestigen. Het letsel dat [betrokkene 1] bij de politie heeft laten zien was afkomstig van een eerdere mishandeling door [betrokkene 4]. Daarnaast zou [betrokkene 1] zelf stukken uit haar haar hebben geknipt.

1.4.4

De beoordeling van het hof

Het hof overweegt dat, indien de lezing van de verdachte zou worden gevolgd, dit inhoudt dat [betrokkene 1], nadat zij een volgens [betrokkene 3] rustig verlopen gesprek had gehad met [betrokkene 3] en later met de moeder van de verdachte, zeer kort daarna naar [betrokkene 4] is gegaan en belastend over de verdachte en de medeverdachten heeft verklaard. Dit zou dan moeten zijn voortgevloeid uit een plan dat [betrokkene 1] had bedacht om de verdachte een loer te draaien. Daarbij zou zij zich, nadat zij bij [betrokkene 3] en de moeder van de verdachte was geweest, hebben laten mishandelen door [betrokkene 4] en haar eigen haar deels hebben afgeknipt, om vervolgens direct daarna samen met [betrokkene 4] aangifte te doen bij de politie. Gezien het tijdsverloop, zoals blijkt uit het dossier, zou aangeefster dit plan binnen zeer korte tijd hebben moeten bedenken en ook nog moeten uitvoeren, zou zij [betrokkene 4] hebben moeten bewegen daaraan mee te werken en zou zij daarover, bij de onmiddellijk daarop volgende gesprekken/aangifte bij de politie, consistent hebben moeten verklaren, dat alles met het gevolg dat niet alleen de verdachte, maar ook haar goede vriendin [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in een kwaad daglicht zouden worden gesteld, terwijl [betrokkene 1] slechts de intentie had om wraak te nemen op de verdachte. Deze door verdachte gestelde gang van zaken komt het hof hoogst onwaarschijnlijk voor.

De lezing van de verdachte zou in de visie van de verdediging ondersteund worden door de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] (hulpverleenster in het huis waar [getuige 1] en [betrokkene 2] hebben verbleven) en [getuige 3] (moeder van de zussen). Deze verklaringen acht het hof echter in het geheel niet betrouwbaar. [getuige 1] is door de moeder van [betrokkene 2] gevraagd om te getuigen.15 Volgens de getuige [getuige 2] heeft [getuige 1] met haar gesproken over een verzoek van [betrokkene 1] om voor haar te getuigen, maar heeft hij ervoor gekozen voor [betrokkene 2] te gaan getuigen.16 Deze gang van zaken roept twijfel op over het motief van de getuige [getuige 1] om te verklaren zoals hij heeft gedaan, zeker in aanmerking nemend dat hij, toen hij zich bereid verklaarde te getuigen, in een ernstig conflict was geraakt met [betrokkene 1].17

De verklaringen die [getuige 1] heeft afgelegd zijn bovendien onduidelijk en op onderdelen tegenstrijdig. Deze getuige spreekt op het punt waar het op aankomt, namelijk de mogelijke valsheid van de aangifte van [betrokkene 1], voornamelijk in veronderstellingen en door hem getrokken conclusies, welke hij -zoals ook nog ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013 is gebleken- niet kan onderbouwen.

De verklaring van de getuige [getuige 2] is, alweer op het punt waar het om gaat, uitsluitend gebaseerd op hetgeen [getuige 1] haar heeft verteld, zodat deze -gezien hetgeen het hof hiervoor omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] heeft overwogen- niet ter ondersteuning van de verklaring van de verdachte kan dienen.

De getuige [getuige 3] is de moeder van de verdachte en de medeverdachten en is degene die [getuige 1] heeft benaderd om een verklaring als getuige af te leggen. [getuige 3] heeft bovendien eerst een verklaring afgelegd nadat zij kennis had genomen van het strafdossier en de mogelijkheid heeft gehad haar verklaring af te stemmen op die van haar dochters. Het hof twijfelt dan ook ernstig aan het waarheidsgehalte van haar verklaring.

De conclusie moet dus zijn dat een hoogst onwaarschijnlijk scenario, zoals dat door de verdachte en haar medeverdachten wordt geschetst, slechts steun vindt in de verklaringen die het hof als volstrekt onbetrouwbaar terzijde legt.

De omstandigheid dat bij [betrokkene 1] op 21 augustus 2009 slechts lichte verwondingen zijn geconstateerd, vormt geen indicatie dat het ten laste gelegde niet zou zijn gebeurd. Naar het oordeel van het hof wordt de verklaring van [betrokkene 1] ondersteund door andere bewijsmiddelen en het hof acht, mede gelet op die ondersteunende bewijsmiddelen, haar relaas betrouwbaar. [betrokkene 4] heeft onder meer verk[l]aard dat aangeefster op de dag dat zij ongewenst seksueel benaderd was door de vader van de verdachte erg overstuur was. Voorts heeft hij verklaard dat de verdachte hem een sms-bericht had gestuurd en met hem wilde praten. Hij heeft vervolgens de verdachte gesproken en hij beschrijft de teneur van het gesprek als bedreigend. Daarnaast heeft hij verklaard dat [betrokkene 1] een afspraak had met [betrokkene 3]. Samen met [betrokkene 1] is hij naar de Elandstraat gegaan alwaar zij [betrokkene 3] troffen en hij heeft [betrokkene 3] toen gevraagd of hij bij het gesprek aanwezig mocht zijn. [betrokkene 3] wilde dit niet. Een uur nadat [betrokkene 3] met de verdachte mee was gegaan heeft hij geprobeerd [betrokkene 1] te bellen, maar zij nam niet op. Hij heeft haar later nog tweemaal gebeld en ook toen heeft zij niet opgenomen. Hij vond dit vreemd, omdat zij normaal altijd zijn telefoontjes direct beantwoordt.18 Op een gegeven moment werd hij gebeld door [betrokkene 1]. Zij heeft hem toen verteld dat zij in elkaar geslagen was door de drie zussen en dat zij naaktfoto's van haar hadden gemaakt. Vervolgens is er telefonisch contact geweest tussen [betrokkene 4] en een van de zusjes [verdachte en betrokkene 2 en 3], die hem vertelde dat 'zij' [betrokkene 1] hadden geslagen en foto's van haar hadden gemaakt. Op de achtergrond hoorde hij gelach en meerdere stemmen.19 Later heeft [betrokkene 4] [betrokkene 1] naar het politiebureau gebracht om aangifte te doen.20

De verbalisant heeft de aangifte van [betrokkene 1] op 21 augustus 2009 om 18:32 uur opgenomen. Zij heeft toen waargenomen dat aangeefster letsel had en dat er plukken haar waren afgeknipt.21 Zij heeft hiervan foto's gemaakt.

De verklaring van [betrokkene 4] en de waarneming van de verbalisant worden op hun beurt weer ondersteund door het telefoongesprek tussen [betrokkene 4] en een van de zusjes vlak voor de aangifte, evenals door het opgenomen telefoongesprek tussen de verdachte en [betrokkene 4]. In beide gesprekken geven de verdachte en/of [betrokkene 3] aan dat [betrokkene 1] door hen is geslagen en dat er foto's van haar zijn gemaakt. Daarnaast zegt de verdachte in het laatstgenoemde telefoongesprek tegen [betrokkene 4] dat hij ([betrokkene 4]) nog wel zal zien waar die foto's op komen.22 De verdachte heeft weliswaar beweerd dat zij boos was op [betrokkene 4] en hem daarom wilde kwetsen,23 maar de verdachte heeft naar het oordeel van het hof geen begrijpelijke verklaring kunnen geven voor hetgeen zij omtrent het slaan en de foto's in dat gesprek heeft gezegd. Het hof verwijst voor de waardering van dit telefoongesprek naar rechtsoverweging 1.4.1.

De aangifte van [betrokkene 1] vindt voorts ondersteuning in de verklaring van [betrokkene 5] waar hij heeft verklaard dat hij op of omstreeks 21 augustus 2009 [betrokkene 3] met een zus en een vriendin heeft vervoerd van de woning van [betrokkene 3] naar de woning van de moeder van [betrokkene 3].24 Dit komt overeen met de verklaring van [betrokkene 1] en weerspreekt de verklaring van de verdachte op dit punt.

Tenslotte overweegt het hof ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en [betrokkene 4] het volgende. Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013 [betrokkene 1] en [betrokkene 4] als getuige gehoord. Het hof is van oordeel dat deze hierbij op essentiële punten, zoals ten aanzien van het tijdspad en het contact met de verdachte en de medeverdachten, consistent en geloofwaardig hebben verklaard. Het feit dat [betrokkene 1] dan wel [betrokkene 4] zich enkele details, ruim drie jaar na het ten laste gelegde feit, niet meer specifiek kunnen herinneren, doet daar naar het oordeel van het hof niet aan af.

Gelet op al het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, met haar zussen [betrokkene 3] en [betrokkene 2], [betrokkene 1] op 21 augustus 2009 wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en heeft mishandeld.

Voetnoten

1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar processen-verbaal en geschriften met paginanummers, betreft dit paginanummers van processen-verbaal en geschriften in het doorgenummerde dossier met de nummers 1513/2009/43210-73, 1513/2009/43210-91, 1513/2009/43210-107, 1513/2009/43210-98, 1513/2009/43210-109, 1513/2009/43210-113, 1513/2009/43210-120, blz. 1 t/m 468.

2 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 74; proces-verbaal van verhoor medeverdachte [betrokkene 2] d.d. 21 september 2009, blz. 118.

3 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 74.

4 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 75; proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 4] d.d. 30 september 2009, blz. 201.

5 Verklaring medeverdachte [betrokkene 3] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012.

6 Verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012; proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 75; verklaring aangeefster [betrokkene 1] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013;

7 Verklaring aangeefster [betrokkene 1] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013; proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 75; verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012.

8 Verklaring aangeefster [betrokkene 1] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013; proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 76; verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012.

9 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 september 2009, blz. 107; verklaring van aangeefster [betrokkene 1] bij de rechter-commissaris d.d. 10 februari 2010, par. 18; proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2009, blz. 76.

10 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 77 en 78; verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012; proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 5] d.d. 22 oktober 2009, blz. 234; verklaring aangeefster [betrokkene 1] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.

11 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2009, blz. 92 en 93.

12 Proces-verbaal van bevindingen van de officier van justitie d.d. 1 oktober 2009; zie eveneens de verklaring van de getuige [betrokkene 4] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013 en de verklaring van de getuige [getuige 1] ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013 dat [betrokkene 2] 'van vrouwen houdt'.

13 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2009, blz. 76; verklaring van aangeefster [betrokkene 1] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.

14 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2009, blz. 77; verklaring van aangeefster [betrokkene 1] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.

15 Verklaring van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 10 februari 2010, par. 6.

16 Verklaring van getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 8 maart 2010, par. 10.

17 Verklaring van getuige [getuige 1] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.

18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 4] d.d. 30 september 2009, blz. 202, en bij de rechter-commissaris d.d. 8 maart 2010; verklaring van de getuige [betrokkene 4] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.

19 Verklaring van de getuige [betrokkene 4] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.

20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 4] d.d. 30 september 2009, blz. 203; verklaring van de getuige [betrokkene 4] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.

21 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2009, blz. 73, incl. foto's blz. 80 t/m 86.

22 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2009, blz. 92 en 93; verklaring van de getuige [betrokkene 4] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.

23 Verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012.

24 Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 5] d.d. 22 september 2009, blz. 122 en 123."

2.4.

De werkwijze in de onderhavige zaak ten aanzien van de bewijsmotivering komt hierop neer dat de beslissing dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, steunt op een bewijsredenering waarin de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen zakelijk is samengevat, en waarin voor de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewijsbeslissing steunt, wordt verwezen naar de bewijsmiddelen waaraan deze feiten en omstandigheden zijn ontleend. In zo'n geval behoort de verwijzing naar de bewijsmiddelen zo nauwkeurig te zijn dat kan worden beoordeeld of de bewezenverklaring in toereikende mate steunt op de inhoud van wettige bewijsmiddelen en of de samenvatting geen ongeoorloofde conclusies of niet-redengevende onderdelen inhoudt dan wel of de bewijsmiddelen niet zijn gedenatureerd (vgl. HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0424, NJ 2007/367 rov. 5.6.1).

2.5.

Het middel klaagt dat het Hof niet aan voormelde motiveringseisen heeft voldaan. Daartoe wordt aangevoerd dat de bewezenverklaring voor zover behelzende de volgende woorden of zinsneden:

"- tegen [betrokkene 1] gezegd dat zij op de bank moest gaan zitten en de woning (gelegen aan de [b-straat 1]) niet mocht verlaten en

(...)

- [betrokkene 1] meermalen in het gezicht en tegen het hoofd gestompt en geslagen en

(...)

- [betrokkene 1] meermalen tegen het hoofd en het lichaam geschopt (...) en

(...)

- [betrokkene 1] (dreigend) de woorden toegevoegd: 'Je moet je uitkleden en dan gaan er foto's van je gemaakt worden' en 'En als je dat niet doet dan krijg je nog meer knallen van ons' en 'Hoe meer je schreeuwt hoe meer klappen je krijgt' en 'Je moet je bek houden en luisteren naar wat wij zeggen' althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en

(...)

- met een schaar plukken haar van [betrokkene 1] afgeknipt en

- tegen [betrokkene 1] gezegd dat ze in een bestelbus moest stappen en (...);

(...)

- meermalen in het gezicht en tegen het hoofd heeft gestompt en geslagen en

(...)

- meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt (...)",

niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, aangezien deze woorden of zinsneden niet (volledig) door de inhoud van de bewijsvoering worden geschraagd.

2.6.1.

Het middel mist feitelijke grondslag voor zover het betreft de zakelijk samengevatte inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, waarnaar met voldoende nauwkeurigheid is verwezen, met betrekking tot de navolgende woorden of zinsneden:

- "tegen [betrokkene 1] gezegd dat zij op de bank moest gaan zitten en de woning (gelegen aan de [b-straat 1]) niet mocht verlaten";

- "[betrokkene 1] meermalen in het gezicht en tegen het hoofd gestompt en geslagen";

- "[betrokkene 1] meermalen tegen het lichaam geschopt";

- "[betrokkene 1] (dreigend) de woorden toegevoegd: 'Je moet je uitkleden en dan gaan er foto's van je gemaakt worden'";

- "met een schaar plukken haar van [betrokkene 1] afgeknipt";

- "tegen [betrokkene 1] gezegd dat ze in een bestelbus moest stappen";

- "meermalen in het gezicht en tegen het hoofd heeft gestompt en geslagen" en

- "meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt".

2.6.2.

Het middel klaagt terecht dat de zinsneden:

- " meermalen tegen het hoofd geschopt";

- " En als je dat niet doet dan krijg je nog meer knallen van ons" en "Hoe meer je schreeuwt hoe meer klappen je krijgt" en "Je moet je bek houden en luisteren naar wat wij zeggen"

niet worden geschraagd door de, hiervoor in 2.3 weergegeven, inhoud van de op de zogenoemde Promis-wijze samengevatte bewijsmiddelen.

Dit gebrek in de motivering van de bewezenverklaring behoeft evenwel bij gebrek aan belang niet tot cassatie te leiden. Ook indien deze zinsneden uit de bewezenverklaring worden geschrapt, kan niet worden gezegd dat daarmee aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde wezenlijk afbreuk wordt gedaan, terwijl niet is aangevoerd dat en waarom de verdachte bij de omstandigheid dat deze zinsneden in de door het Hof in de voetnoten 13 en 14 vermelde proces-verbaal van aangifte, inhoudende de door de aangeefster [betrokkene 1] afgelegde verklaring, (vrijwel) letterlijk voorkomen, niettemin een rechtens te respecteren belang heeft bij vernietiging van het arrest en een nieuwe behandeling.

2.6.3.

Het middel is tevergeefs voorgesteld.

2.7.

De Advocaat-Generaal heeft zich niet uitgelaten over het andere voorgestelde middel. De Hoge Raad is van oordeel dat de Advocaat-Generaal daartoe alsnog in de gelegenheid behoort te worden gesteld. Met het oog daarop dient de zaak naar de rolzitting te worden verwezen.

3 Beslissing

De Hoge Raad:verwijst de zaak naar de rolzitting van 10 februari 2015;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 januari 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature