Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Herziening. Aanvraag ongegrond. CAG: zaaksoverstijgende beschouwingen over het novumbegrip; een nieuw ‘gegeven’ i.d.z.v. art. 457.1 aanhef en onder c Sv.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



11 juni 2013

Strafkamer

nr. S 12/01127 H

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank 's-Hertogenbosch van 7 mei 2008, nummer 01/839125-07, ingediend door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, namens:

[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.

1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Rechtbank heeft de aanvrager ter zake van onder meer "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, eerste lid aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, eerste lid aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod " veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 192 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

2. De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3. De conclusie van de Advocaat-Generaal

De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag zal afwijzen.

4. Beoordeling van de aanvraag

4.1. In de aanvraag wordt aangevoerd dat de aanvrager bij het hiervoor onder 1 vermelde vonnis van 7 mei 2008 is veroordeeld voor het op 28 juni 2007 te Nuenen opzettelijk aanwezig hebben van hennep en dat de zoon van de aanvrager door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch bij arrest van 18 november 2010 is vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen van het op genoemde tijd en plaats opzettelijk aanwezig hebben van 11.098 gram hennep. In de aanvraag wordt gesteld dat het Hof tot die vrijspraak is gekomen op grond van door de raadsman overgelegde kadastrale kaarten en satellietfoto's met betrekking tot de locatie van de inbeslagneming, en dat dit gegeven - ware de Rechtbank daarmee bekend geweest - zou hebben geleid tot vrijspraak van de aanvrager.

4.2. In de onderhavige zaak is ten laste van de aanvrager bewezenverklaard het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid van 10.458 gram hennep in een woning/pand gelegen aan [a-straat 1] te Nuenen, die zich blijkens het daarvan opgemaakte, tot het bewijs gebezigde proces-verbaal bevond in een vuilniszak die bij een doorzoeking aldaar is inbeslaggenomen. Blijkens het bij de aanvraag overgelegde arrest is in die zaak aan de zoon van de aanvrager tenlastegelegd het te Nuenen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen aanwezig hebben van een hoeveelheid van (in totaal) 11.098 gram hennep en heeft het Hof hem daarvan vrijgesproken op de grond "dat bij het ontbreken van een eenduidige bepaling van de plaats waar de tenlastegelegde hoeveelheden hennep in beslag zijn genomen, niet is vastgesteld kunnen worden dat verdachte de beschikking of de zeggenschap daarover had".

4.3. Voor zover de aanvraag ertoe strekt beroep te doen op de in art. 457, eerste lid aanhef en onder a, Sv omschreven herzieningsgrond, kan zij niet slagen omdat zich hier niet voordoet het geval dat bij onderscheidene uitspraken bewezenverklaringen zijn uitgesproken die niet zijn overeen te brengen.

4.4. De aanvraag kan evenmin slagen voor zover bedoeld mocht zijn beroep te doen op de in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv omschreven herzieningsgrond, aangezien het aangevoerde niet het ernstige vermoeden kan wekken dat, ware de Rechtbank daarmee bekend geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid tot vrijspraak, reeds omdat niet vaststaat dat het in beide zaken gaat om een en dezelfde hoeveelheid hennep. Ook indien dit wel het geval zou zijn, volgt uit het aangevoerde niet dat ook de aanvrager niet "de beschikking of de zeggenschap" had over de in de bewezenverklaring vermelde hoeveelheid hennep.

4.5. De aanvraag is dus ongegrond en moet ingevolge art. 470 Sv worden afgewezen.

5. Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2013.

Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature