Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Profijtontneming. N-o verklaring betrokkene in zijn h.b. Schriftelijke volmacht van advocaat aan griffiemedewerker om h.b. in te stellen, waarin een verklaring van de advocaat dat betrokkene instemt met het door de griffiemedewerker aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de tz. in h.b. en een door betrokkene opgegeven adres voor toezending van het afschrift van de appeldagvaarding ontbreken. In HR LJN BJ7810 zijn eisen geformuleerd waaraan een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om h.b. in te stellen moet voldoen. Het kennelijke oordeel van het Hof dat ook in ontnemingszaken een schriftelijke volmacht dient te voldoen aan die eisen, is juist. Gelet op de ratio van de eisen waaraan een door een advocaat verstrekte volmacht moet voldoen, bestaat in een geval als het onderhavige, waarin de gemachtigde raadsman ttz. is verschenen, onvoldoende grond voor de n-o verklaring van het appel wegens het niet voldoen van de volmacht aan de voorwaarden. Het belang dat met die voorwaarden is gediend, is in zo een geval niet geschaad. Het verzuim kan daarom voor gedekt worden gehouden.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



22 januari 2013

Strafkamer

nr. S 12/01138 P

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 15 februari 2012, nummer 21/001568-11, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:

[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een ander Hof, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het middel

2.1. Het middel komt op tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in zijn hoger beroep.

2.2.1. Aan de betrokkene is bij vonnis van de Rechtbank Zutphen van 12 april 2011 de verplichting opgelegd om een bedrag van € 2.632,- aan de Staat te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Namens de betrokkene is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

2.2.2. Tot de stukken van het geding behoort een door de griffier van de Rechtbank Zutphen ondertekende "akte rechtsmiddel" inhoudende de verklaring van [betrokkene 1], werkzaam ter griffie van de Rechtbank dat deze op 26 april 2011, daartoe gemachtigd blijkens de aan de akte gehechte volmacht, beroep instelde tegen de ontnemingsuitspraak van 12 april 2011 in de zaak tegen de betrokkene.

2.2.3. Voormelde volmacht houdt het volgende in:

"In bovengenoemde zaak heeft cliënt mij gemachtigd om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing op de vordering tot ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel d.d. 12 april 2011.

Hierbij machtig ik, onder verwijzing naar artikel 450 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, een medewerker van de (straf)griffie om namens cliënt en ondergetekende hoger beroep in te stellen, tegen de beslissing in de ontnemingszaak:

- [Betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats], thans verblijvende in PI Almere."

2.3. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2012 heeft de ter terechtzitting aanwezige raadsman van de betrokkene verklaard uitdrukkelijk door de betrokkene te zijn gemachtigd de verdediging te voeren. Het proces-verbaal houdt voorts in dat de raadsman aldaar het volgende heeft aangevoerd:

"De veroordeelde is wel ontvankelijk in het hoger beroep. In het begeleidend schrijven wordt verwezen naar artikel 450, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering. De strekking van dit artikel is dat er geen vertraging in behandeling van de zaak plaatsvindt. Dat is niet gebeurd. Ook is verdachte ontvankelijk omdat op het moment dat er door een griffiemedewerker een akte wordt opgemaakt, deze impliciet al heeft ingestemd met de twee overige voorwaarden die de Hoge Raad heeft gesteld. Ik voel mij hierin gesterkt door recente jurisprudentie van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 maart 2011, LJN: BQ1314."

2.4. Het Hof heeft de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in dat hoger beroep en heeft daartoe het volgende overwogen:

"Uit de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting is het hof het volgende gebleken.

Het hoger beroep is namens de veroordeelde op 26 april 2011 ingesteld door een -daartoe door de raadsman van de verdachte mr. J. Michels schriftelijk gemachtigde- medewerker van de griffie van de rechtbank Zutphen.

De Hoge Raad heeft in het arrest van 22 december 2009, LJN BJ7810 de voorwaarden genoemd op grond van de artikelen 449 en 450 van het Wetboek van Strafvordering waaraan een volmacht moet voldoen wanneer een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat middels een schriftelijke bijzondere volmacht aan een griffiemedewerker hoger beroep instelt.

Die voorwaarden houden in dat in deze volmacht dient te worden opgenomen:

(i) de verklaring dat de advocaat bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep,

(ii) de verklaring dat de verdachte instemt met het door de griffiemedewerker in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep en

(iii) het door de verdachte opgegeven adres voor toezending.

Het hof constateert dat de brief van de raadsman van 26 april 2011 betreffende het instellen van het hoger beroep alleen voldoet aan de onder (i) vermelde eis. Uit de verklaring van de raadsman dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep, volgt niet dat de verdachte tevens instemt met het door de medewerker ter griffie aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep. De enkele verwijzing in de brief van de raadsman naar artikel 450, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering heelt deze gebreken niet. Het feit dat door de griffie van de rechtbank Zutphen aan de rechtsgeleerd raadsman niet is aangegeven dat diens volmacht niet aan de Hoge Raad gestelde eisen voldoet, maakt het manco in de volmacht niet verschoonbaar."

2.5. In het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2009, LJN BJ7810, NJ 2010/102, zijn eisen geformuleerd waaraan een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om hoger beroep in te stellen moet voldoen. Het kennelijke oordeel van het Hof dat ook in ontnemingszaken een schriftelijke volmacht dient te voldoen aan die eisen, is juist. Die volmacht dient onder andere de verklaring van de advocaat te bevatten dat hij door de betrokkene bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep (art. 450, eerste lid sub a, Sv). Die eisen dienen te worden bezien tegen de achtergrond van de aanscherping van de wettelijke regeling voor het instellen van hoger beroep. Die aanscherping had tot doel problemen met betrekking tot de betekening van appeldagvaardingen te voorkomen althans te verminderen. Gelet op de ratio van de eisen waaraan een door een advocaat verstrekte volmacht moet voldoen, bestaat in een geval als het onderhavige, waarin de gemachtigde raadsman ter terechtzitting is verschenen, onvoldoende grond voor niet-ontvankelijkverklaring van het appel wegens het niet voldoen van de volmacht aan de in de overwegingen van het Hof onder (ii) en (iii) vermelde voorwaarden. Het belang dat met die voorwaarden is gediend, is in zo een geval niet geschaad. Het verzuim kan daarom voor gedekt worden gehouden.

3. Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak;

verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 22 januari 2013.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature