E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2012:BT7126
LJN BT7126, Hoge Raad, 11/00866 B

Inhoudsindicatie:

OM-cassatie. Art. 105 en 126nd Sv. De wettelijke bepalingen ter regeling van de inbeslagneming van een voorwerp en het vorderen van de uitlevering van een voorwerp daartoe, waaronder art. 105 Sv, geven niet de bevoegdheid om van degene bij wie beslag wordt gelegd of tot wie de vordering tot uitlevering wordt gericht te eisen dat hij opgeslagen of vastgelegde gegevens verzamelt, selecteert, bewerkt of aanlevert. Art. 126nd Sv geeft die bevoegdheid wel, met die verstande dat de vordering o.m. zo nauwkeurig mogelijk moet aanduiden welke gegevens worden gevorderd. Aangenomen moet worden dat art. 105 en art. 126nd Sv verschillende bevoegdheden toekennen en dat tussen beide regelingen geen dwingende onderlinge verhouding bestaat. Het oordeel van de Rechtbank dat de op art. 105 Sv gebaseerde vorderingen moeten worden afgewezen enkel omdat zij betrekking hebben op “gevoelige gegevens” als bedoeld in art. 126nd.2, 3e volzin, Sv is onjuist. Opmerking: een verschoningsgerechtigde als bedoeld in art. 218 Sv is niet verplicht te voldoen aan een bevel tot uitlevering v.z.v. de uitlevering met zijn geheimhoudingsplicht in strijd zou zijn (vgl. HR LJN BP6141).

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie