E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2011:BT1661
LJN BT1661, Hoge Raad, 10/00657

Inhoudsindicatie:

Art. 461 Sr. Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof vastgesteld dat de rechthebbende aan de verdachte toestemming heeft gegeven om zich op het militair terrein te bevinden onder meer onder de op de ingangen van het terrein geplaatste borden vermelde voorwaarde verbonden dat men de maximum snelheid niet overschrijdt. Het Hof heeft voorts vastgesteld dat de verdachte door overtreding van de voorwaarde niet langer gerechtigd was zich op het terrein te bevinden en dat daarmee de overtreding van art. 461 Sr is gegeven. HR: ’s Hofs oordeel dat de verdachte zonder daartoe gerechtigd te zijn zich op een terrein heeft bevonden waarvan hem op blijkbare wijze door de rechthebbende als bedoeld in art. 461 Sr is verboden, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk. De WAHV staat hieraan niet in de weg omdat het in casu geen voor het verkeer openstaande weg betreft.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie