Uitspraak
29 januari 2010
Eerste Kamer
08/02585
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. HESTA V.O.F.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [Eiser 2],
3. [Eiseres 3],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. I. de Vink,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Hesta c.s. en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Hesta c.s. hebben bij exploot van 27 december 2004 [verweerder] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en, na wijziging van eis, gevorderd, kort gezegd,
- [verweerder] c.s. te veroordelen aan Hesta c.s. te betalen een bedrag van € 83.149,92, vermeerderd met de wettelijke rente en
- voor recht te verklaren dat Hesta c.s. geen boeterente en wettelijke rente vanaf 1 juli 2004 met betrekking tot de op 24 januari 2004 geplande openbare veiling verschuldigd zijn, en [verweerder] c.s. te veroordelen tot betaling van € 39.243,96 vermeerderd met de wettelijke rente.
[Verweerder] c.s. hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 23 augustus 2006 de vorderingen afgewezen.
Tegen het vonnis van de rechtbank hebben Hesta c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 14 februari 2008 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben Hesta c.s. beroep in cassatie ingesteld. [Verweerder] c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het principale beroep.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Hesta c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 2.566,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 29 januari 2010.