Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Aankoopkosten deelneming; voeging gekochte deelneming in fiscale eenheid.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



Nr. 42.553

27 oktober 2006

EC

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 juli 2005, nr. P04/01195, betreffende na te melden aan X N.V. te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar bedrag van ƒ 66.813.648.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.

Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 66.608.142 (de Hoge Raad leest ƒ 66.608.142). De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 21 maart 2006 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van 's Hofs uitspraak.

3. Beoordeling van het middel

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

In 1995 heeft belanghebbende kosten gemaakt ter zake van de aankoop van alle aandelen A B.V. (hierna: A). Die aankoopkosten ten bedrage van ƒ 205.506 heeft zij als onderdeel van de kostprijs van haar deelneming A geactiveerd op haar balans. De haar voor het jaar 1995 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting staat onherroepelijk vast; hetzelfde geldt voor de aanslagen over 1996 en 1997. Met ingang van 1 januari 1998 is A gevoegd in een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met belanghebbende als moedervennootschap. In datzelfde jaar heeft belanghebbende de aankoopkosten ten laste van haar belastbare winst gebracht.

3.2. Voor het Hof was in geschil of belanghebbende de aankoopkosten in 1998 ten laste van haar winst mag brengen. Het Hof heeft dienaangaande geoordeeld dat door de totstandkoming van de fiscale eenheid de (kostprijs van de) deelneming met inbegrip van het bedrag van de geactiveerde aankoopkosten van de balans is verdwenen en daarmee ook de mogelijkheid om de aankoopkosten ten laste van de winst te brengen, en dat onder deze omstandigheden belanghebbende in overeenstemming met goed koopmansgebruik handelt door de geactiveerde aankoopkosten in het onderhavige jaar ten laste van de jaarwinst te brengen. Het middel richt zich tegen dit oordeel.

3.3.1. In zijn arrest van 24 mei 2002, nr. 37021, BNB 2002/262, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in gevallen waarin in het verleden kosten ter zake van de aankoop van een deelneming als onderdeel van de kostprijs zijn geactiveerd, die kosten alsnog in aanmerking kunnen worden genomen.

3.3.2. Indien, zoals in het onderhavige geval, de gekochte dochtermaatschappij in een fiscale eenheid met de moedermaatschappij is opgenomen, wordt gedurende het bestaan van deze fiscale eenheid belasting geheven alsof de dochtermaatschappij in de moedermaatschappij is opgegaan hetgeen tot gevolg heeft dat niet het belang in de dochtermaatschappij - al dan niet met geactiveerde aankoopkosten - in de balans van de moedermaatschappij wordt opgenomen, maar de bezittingen en de schulden van die dochtermaatschappij. De aankoopkosten kunnen daardoor niet langer worden geactiveerd. In het onderhavige jaar konden bij gebreke van de mogelijkheid tot handhaving van de activering de aankoopkosten niet ten laste van de winst worden gebracht.

Het middel slaagt mitsdien. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

4. Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en

verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2006.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature