E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:1983:AC8152
LJN AC8152, Hoge Raad, 75959

Inhoudsindicatie:

Medeplegen diefstal tafelkleed, art. 311.1 Sr. Oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van tafelkleed? Verweer v.zv. luidende ‘’opzet van verdachten was niet gericht op wederrechtelijke toeëigening van tafelkleed maar op - volgens verdachten - juiste uitvoering van koopovereenkomst’’ is bezwaarlijk anders te verstaan dan in die zin dat met ‘’opzet’’ is bedoeld in tll. genoemd ‘’oogmerk’’, en met ‘’verdachten’’ ‘’verdachte en haar mededader’’ alsmede dat verdachte en haar mededader meenden gerechtigd te zijn zich tafelkleed toe te eigenen. 's Hofs overweging, inhoudende dat “dat verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan geenszins denkbeeldige kans dat zij zich schuldig zou maken aan diefstal, nu zij door rechthebbende is gewaarschuwd dat, wanneer zij winkel met kleed zou verlaten zonder daarvoor te betalen, politie i.v.m. diefstal zou worden ingeschakeld", is onverenigbaar met beslissing omtrent bewezenverklaring. In deze laatste is immers sprake van bij verdachte en haar mededader aanwezig oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van tafelkleed. 's Hofs overweging ‘’dat verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan geenszins denkbeeldige kans dat zij zich schuldig zou maken aan diefstal’’ laat mogelijkheid open dat naar 's Hofs oordeel verdachte (en haar mededader), ofschoon wederrechtelijke toeëigening van tafelkleed niet beogende, heeft gehandeld met voorwaardelijke opzet op zodanige toeëigening, welke mogelijkheid in bewezenverklaring wordt uitgesloten. Bewezenverklaring is niet naar eis der wet met redenen omkleed. Volgt vernietiging en verwijzing. CAG: anders.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie