U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep

Uitspraak



Parketnummer : 20-000687-22

Uitspraak : 21 november 2022

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 17 maart 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-329739-21, 02-021640-22 en 02-342300-21, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,

wonende te [adres] .

Hoger beroep

Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte:

ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-342300-21 tenlastegelegde zal schuldig verklaren zonder oplegging van straf;

ter zake van de in de zaken met parketnummers 02-329739-21 en 02-021640-22 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.

Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat deze volledig kunnen worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een gelijkluidend bedrag. Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat-generaal onttrekking aan het verkeer gevorderd.

De verdediging heeft:

zich op het standpunt gesteld dat dient te worden volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf;

ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering dienen te worden verklaard dan wel dat de vorderingen dienen te worden gematigd, nu die vorderingen zijn begroot op de aanschafwaarde van de verduisterde goederen en geen rekening is gehouden met van toepassing zijnde afschrijvingskosten.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

parketnummer 02-329739-21 hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 januari 2021 tot en met 10 maart 2021 te Waalwijk en/of te Breda en/of te Vlissingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk:

- één of meerdere stuks gereedschap en/of

- één of meerdere ( mini )graafmachines en/of

- één of meerdere aanhangwagens en/of

- een hogedrukreiniger en/of

- één of meerdere steigers,

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als huurder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

parketnummer 02-021640-22 hij op of omstreeks 25 januari 2022 te Oosterhout, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 37,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

parketnummer 02-342300-21 hij op of omstreeks 22 december 2021 te Oosterhout aanwezig heeft gehad ongeveer 22,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte de aan hem in de zaak met parketnummer 02-329739-21 ten laste gelegde verduistering van goederen toebehorende aan [bedrijf 1] heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummers 02-329739-21, 02-021640-22 en 02-342300-21 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

parketnummer 02-329739-21 hij op meerdere tijdstippen in de periode van 20 januari 2021 tot en met 10 maart 2021 te Waalwijk en/of te Breda en/of te Vlissingen, althans in Nederland, opzettelijk:

- één of meerdere stuks gereedschap en/of

- één of meerdere (mini)graafmachines en/of

- één of meerdere aanhangwagens,

geheel of ten dele toebehorende [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

parketnummer 02-021640-22 hij op 25 januari 2022 te Oosterhout opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 37,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;

parketnummer 02-342300-21 hij op 22 december 2021 te Oosterhout aanwezig heeft gehad ongeveer 22,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.

Bewijsoverwegingen

De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.

Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 02-329739-21 bewezenverklaarde levert op:

Verduistering, meermalen gepleegd.

Het in de zaak met parketnummer 02-021640-22 bewezenverklaarde levert op:

Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Het in de zaak met parketnummer 02-342300-21 bewezenverklaarde levert op:

Handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.

Op te leggen straf

parketnummers 02-329739-21 en 02-021640-22

Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:

de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;

de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten in de zaak met parketnummer

02-329739-21 omvangrijke verduisteringen betreffen, waarbij door de slachtoffers grote financiële schade is geleden;

- de omstandigheid dat verdachte op geen enkele wijze heeft laten blijken de laakbaarheid van zijn handelen in te zien.

Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:

- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 15 september 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld in verband met Opiumdelicten;

de inhoud van het ten aanzien van verdachte opgestelde reclasseringsadvies d.d. 15 februari 2022;

de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.

Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, in het bijzonder de aanzienlijke hoogte van het bedrag van de door de slachtoffers geleden financiële schade, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere straf of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. In de door de advocaat-generaal gevorderde straf komt die ernst onvoldoende tot uitdrukking. Alle omstandigheden in aanmerking genomen acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden.

parketnummer 02-342300-21

Ten aanzien van het bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 02-342300-21 zal het hof, overeenkomstig gevorderd door de advocaat-generaal volstaan met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

Beslag

De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen met betrekking tot welke het onder 2 en 3 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Vordering van de benadeelde partijen

1. De benadeelde partij [bedrijf 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 3.492,16. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.

Nu aan verdachte ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, is vrijgesproken, kan de benadeelde partij [bedrijf 1] in haar vordering niet worden ontvangen.

2. De benadeelde partij [bedrijf 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 22.881,25. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [bedrijf 2] als gevolg van verdachtes in de zaak met parketnummer 02-329739-21 bewezenverklaarde verduistering rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van

€ 22.899,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2021 tot aan de dag de algehele voldoening. Het hof heeft hierbij de ter terechtzitting besproken optelfout in de vordering gecorrigeerd. Gelet op het feit dat de minigraver en de aanhangwaren maar een half jaar geleden waren aangeschaft, neemt het hof geen afschrijvingskosten in aanmerking. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.

3. De benadeelde partij [bedrijf 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 21.485,00. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat aan de benadeelde partij [bedrijf 4] als gevolg van verdachtes in de zaak met parketnummer 02-329739-21 bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade is toegebracht tot na te melden bedrag € 15.039,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2021 tot aan de dag de algehele voldoening. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Het hof merkt daarbij op dat het hof het afschrijvingspercentage heeft geschat op 30%.Voor het overige dient de vordering van de benadeelde partij te worden afgewezen.

Schadevergoedingsmaatregelen

1. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [bedrijf 2] is toegebracht tot een bedrag van € 22.899,25. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.

Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op

te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.

2. Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [bedrijf 4] is toegebracht tot een bedrag van € 15.039,50. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.

Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op

te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing is gegrond op de artikelen 3, 11 en 13a van de Opiumwet en de artikelen 36f, 57, 63 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-329739-21 en in de zaak met parketnummer 02-021640-22 en in de zaak met parketnummer 02-342300-21 tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het in de zaak met parketnummer 02-329739-21 en in de zaak met parketnummer 02-021640-22 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Verklaart het in de zaak met parketnummer 02-342300-21 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Bepaalt dat ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-342300-21 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:

- 27 STK Hennep

- 5 STK Hashish.

Verklaart de benadeelde partij [bedrijf 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-329739-21 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 22.899,25 (tweeëntwintigduizend achthonderdnegenennegentig euro en vijfentwintig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-329739-21 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 22.899,25 (tweeëntwintigduizend achthonderdnegenennegentig euro en vijfentwintig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 149 (honderdnegenenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 28 januari 2021.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijf 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-329739-21 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 15.039,50 (vijftienduizendnegenendertig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.

Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf 4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-329739-21 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 15.039,50 ( vijftienduizendnegenendertig euro en vijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 110 (honderdtien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 11 februari 2021.

Aldus gewezen door:

mr. S.V. Pelsser, voorzitter,

mr. F. van Es en mr. O.A.J.M. Lavrijssen, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. A.R. Veldt, griffier,

en op 21 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

mr. O.A.J.M. Lavrijssen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature