U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep

Uitspraak



Parketnummer : 20-000553-21

Uitspraak : 28 maart 2022

TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie

’s-Hertogenbosch, van 17 februari 2021, parketnummer 01-043545-20, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 18-096474-19, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,

volgens opgave van de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep thans verblijvende in het [woonplaats] , te [adres] .

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de rechtbank ter zake van feitelijke aanranding van de eerbaarheid veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van

3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Voorts heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toegewezen tot een bedrag van € 755,66 (bestaande uit € 5,66 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige gedeelte van de vordering heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de benadeelde partij dat gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Tot slot heeft de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen.

Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.

De verdediging heeft primair bepleit dat het hof de verdachte dient vrij te spreken van het tenlastegelegde. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.

Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging primair bepleit dat het hof de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering dient te verklaren en heeft de verdediging zich subsidiair achter de beslissing van de rechtbank geschaard.

Tot slot heeft de verdediging bepleit dat het hof vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf dient af te wijzen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust, behalve voor wat betreft de bewijsvoering en de door de rechtbank aangehaalde wetsartikelen.

De bewijsvoering behoeft, mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is

gekomen, verbetering. Naast de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen, komt bewezenverklaring mede te berusten op:

Een verslag verbatim studioverhoor d.d. 25 november 2021 voor zover, kort en zakelijk weergegeven, inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer] :

Met de letter G wordt in deze verslaglegging bedoeld, de Getuige.

Met de letter V wordt in deze verslaglegging bedoeld, de Verhoorster.

(p. 9)

V: Heeft jouw moeder iets gezegd over jou, over naar binnen gaan of buiten blijven?

G: Nee, zei zij alleen: ik ga effe de glazen pakken. Omdat hij glazen nodig had. Die had mama de eerste keer ook, maar die waren niet goed. Dus moest nog een keer. En toen is dat gebeurd. Dus bij de eerste keer niet, maar de tweede keer wel.

V: Oké. Dus als ik 't goed begrijp is jouw moeder twee keer naar binnen gegaan Om glazen te pakken. En je zegt de eerste keer was 't nog niet gebeurd, (p. 10) en de tweede keer gebeurde het wel.

G: Ja.

En toen heb ik nog zelfs eh zelf los proberen te rukken. Ja, 't is een man. Ik ben best wel sterk van m'n eigen, maar hij had mij gewoon zo strak vast nou dat ik gewoon overal, ik had gewoon overal pijn. M'n armen hé m'n eh gewoon echt blauwe plekken, had ik meteen doorgegeven. Ik kon niks. D'r was geen ene mogelijkheid. Hij stond gewoon, als 't ware, helemaal tegen mij aan ja, echt heel strak.

Dus ik heb wel geprobeerd om me los te krijgen, maar ja, dat ging niet, want dan ga je je eigen ja, veel te pijn. Het ging ook gewoon niet.

V: Heb jij die hand van die man eh vastgepakt?

G: Nee.

(p. 14)

V: Kon jij weglopen [slachtoffer] ?

G: Hij, hij had mij zo vast, zo hard vast dat ik dat niet kon. Want als ik los was dan was ik wel weggegaan. Maar dat deed hij niet.

V: Hoelang heeft die man jou vastgehouden?

G: Ja, best wel lang. Tot dat die ongeveer mijn moeder hoorde dat ze d'r aan kwam. Wij hebben van die kiezelsteentjes. Toen liet die gauw los. Toen deed die nog gauw de knopen dicht. Ik had toen een blouse aan.

(p. 27)

Hij heeft mij echt pijn gedaan.

V: Hoe kon hij weten dat jij dat niet leuk vond? Dat jij dat niet wilde?

G: Dat ik echt m’n eigen los wurmde. Ik zei ook echt au toen die dat deed. Ik kreeg echt tranen in mijn ogen, want hij, want hij neep echt. Hij neep echt heel hard.

Gewoon kei blauw, blauwe plek hier zo (Getuige wijst met haar rechterhand op haar linkerborst). Dus ja, hij kon wel zien dat ik dat niet leuk vond. Maar ja, hij is zo sterk. En hij, hij had m'n zo'n pijn gedaan. Dat ik ja, ik kon haast, wat ik al zei, niet loskomen. (p. 28) En ja, ‘t deed gewoon heel veel pijn. Het was niet voorzichtig. Nee, ’t was echt knijpen. (p. 29) Ik moest mij echt loswurmen. Hij zou gesnapt hebben dat diegene vindt ’t niet leuk wat ik nu aan ’t doen ben.

V: Hoe deed je dat los wurmen dan?

G: Ja, gewoon helemaal dat hij (getuige gaat rechtop zit en strekt haar rechterarm naar rechts. Getuige tilt haar linkerarm op aan de linkerkant) wee. Z'n hand vastpakken en zo van me af (getuige gaat met haar rechterhand over haar linker onderarm heen) maar dit ging niet. Hij had mij zo ja. Ik probeerde ook zo met m'n hoofd (ONVERSTAANBAAR. Getuige buigt haar hoofd naar rechts) maar hij hield mij zo straks vast dat eh ja, dat gaat gewoon niet. Zo sterk is hij. En ik had ook pijn dus ja, dat ging sowieso niet.

In hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat het hof de verdachte dient vrij te spreken van het tenlastegelegde. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsman allereerst

– op gronden als vermeld in de pleitnota – betoogd de tenlastegelegde dwanghandelingen niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, nu er voor deze onderdelen geen steunbewijs is voor de verklaring van de aangeefster. Subsidiair heeft de verdediging zich – eveneens op gronden als verwoord in de pleitnota – op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu de opzet op de dwang bij hem ontbrak.

Het hof overweegt als volgt.

Het hof begrijpt dat de verdediging primair een beroep heeft willen doen op het voorschrift van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Het hof stelt voorop dat het in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering neergelegde bewijsminimum, de zogeheten unus testis, nullus testis-regel, volgens vaste jurisprudentie betekent dat het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige, in onderhavige zaak de aangeefster. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Het steunbewijs zal dienen te zien op feiten en omstandigheden die niet in een te ver verwijderd verband staan tot de aan de verdachte verweten gedragingen. Hierbij merkt het hof voorts op dat voornoemd bewijsminimumvoorschrift betrekking heeft op de gehele tenlastelegging en dat niet is vereist dat elk onderdeel daarvan in ander bewijsmateriaal steun vindt.

Het hof stelt dienaangaande vast dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] steun vindt in de verklaring van de verdachte zelf. Hij heeft immers zelf over het incident verklaard dat hij de borst van [slachtoffer] heeft vastgepakt en op haar borst heeft gezoend. Reeds om die reden is voldaan aan het bewijsminimumvoorschrift. Immers, zoals hiervoor reeds voorop is gesteld, heeft het bewijsminimumvoorschrift enkel betrekking op de gehele tenlastelegging en is niet vereist dat elk onderdeel daarvan in ander bewijsmateriaal steun vindt.

Een andere vraag die het hof dient te beantwoorden is of het voorhanden zijnde wettig bewijs voldoende overtuigend is om tot een bewezenverklaring van – kort gezegd – aanranding te kunnen komen en meer in het bijzonder van de tenlastegelegde dwanghandelingen.

Aangeefster [slachtoffer] heeft in de kern over de dwanghandelingen verklaard dat de verdachte haar jas heeft opengeritst, de knopen van haar blouse heeft losgemaakt en haar heeft vastgepakt. Ook heeft zij verklaard dat zij niet weg kon komen, omdat de verdachte haar stevig vast had. Zij heeft wel geprobeerd zich los te wurmen uit zijn greep, maar dat dit niet lukte omdat hij te sterk was en omdat dit haar pijn deed.

Het hof acht de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs en overweegt daartoe als volgt.

Het hof heeft in het oordeel hierover allereerst betrokken dat aangeefster [slachtoffer] van meet af aan een consistente en authentieke verklaring heeft afgelegd over hetgeen dat haar was overkomen. Daarentegen heeft de verdachte in eerste instantie ten stelligste ontkend dat hij aangeefster zou hebben betast. Hij noemde dit zelfs valse beschuldigingen. Pas ter terechtzitting in eerste aanleg heeft hij bekend dat hij de borsten van aangeefster [slachtoffer] heeft vastgepakt en uiteindelijk ook dat hij haar op haar borst heeft gekust. Het hof vermag niet in te zien waarom de verdachte, indien het voorval met aangeefster [slachtoffer] was gegaan zoals hij verklaard, te weten dat aangeefster [slachtoffer] zijn hand heeft vastgepakt en niet meer wilde loslaten, hij in eerste instantie in strijd met de waarheid heeft verklaard dat hij haar niet zou hebben betast.

Daarnaast heeft het hof bij het oordeel betrokken dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] steun vindt in de verklaring van haar moeder [moeder slachtoffer] . Hoewel zij het incident zelf niet heeft waargenomen, heeft zij wel verklaard dat zij zag dat de man aan de jas van haar dochter zat en terugdeinsde toen zij eraan kwam en dat hij toen snel wegging.

Tot slot vindt de verklaring van aangeefster [slachtoffer] dat de verdachte hard kneep, steun in het feit dat bij haar op haar borst een blauwe plek is waargenomen. Tevens leidt het hof hieruit af dat de handelingen van de verdachte jegens aangeefster [slachtoffer] hardhandig zijn geweest. Het aantreffen van de blauwe plek op de borst van aangeefster maakt tevens dat het hof de verklaring van aangeefster [slachtoffer] dat de verdachte haar stevig vast had waardoor zij pijn in haar armen had, geloofwaardig en betrouwbaar acht. Deze hardhandige aanpak van de verdachte past geheel in de verklaring van aangeefster en geenszins in het verhaal van de verdachte over hetgeen zich tussen hen heeft voorgevallen.

Nu het hof de verklaring van aangeefster [slachtoffer] met betrekking tot de dwanghandelingen geloofwaardig en betrouwbaar acht, is voor het hof zowel wettig als overtuigend komen vast te staan dat de verdachte de tenlastegelegde dwanghandelingen heeft uitgevoerd.

Zijdens de verdachte is voorts aangevoerd dat de verdachte niet het opzet heeft gehad op de dwang, nu voor hem vanwege het lachen door aangeefster niet duidelijk was dat zij niet van zijn handelingen was gediend. Het hof is van oordeel dat de verdachte allereerst bij de beoordeling van de lichaamstaal van aangeefster [slachtoffer] zich had moeten realiseren dat hij overwicht had op haar, gezien het zeer grote leeftijdsverschil tussen hen. Hoewel het hof het aannemelijk acht dat de verdachte niet wist dat aangeefster verstandelijk beperkt was, heeft hij blijkens zijn eigen verklaring wel doorgehad dat zij op dat moment niet als een normaal volwassen persoon functioneerde, nu hij heeft verklaard dat hij dacht dat zij dronken was. Hij had zich moeten realiseren dat aangeefster in deze situatie geen mogelijkheid zag om anders te reageren dan zij heeft gedaan en dat zijn onverwachte handelingen door haar niet werden gewenst. Dit geldt te meer nu aangeefster [slachtoffer] heeft getracht zich uit de greep van de verdachte te onttrekken. Deze greep van de verdachte was bovendien kennelijk zo stevig dat het haar pijn deed om hieruit te komen. Ook dat handelen van aangeefster, namelijk het proberen los te wurmen, moet voor verdachte duidelijk zijn geweest dat aangeefster niet gediend was van zijn handelingen.

Dit alles maakt dat het hof van oordeel is dat de verdachte – op zijn minst genomen – het voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dwang.

Gelet op het vorenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals dit door de rechtbank bewezen is verklaard. Het verweer wordt derhalve verworpen.

Het hof vult de door de rechtbank aangehaalde wetsartikelen aan met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht .

BESLISSING

Het hof:

Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.

Aldus gewezen door:

mr. F. van Es, voorzitter,

mr. K. van der Meijde en mr. H. von Hebel, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. A. van Kaathoven, griffier,

en op 28 maart 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Mr. H. von Hebel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature