Belanghebbende is statutair gevestigd in Rotterdam en deze gemeente behoort tot het rechtsgebied van het ressort Den Haag. Op het door belanghebbende bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant ingestelde beroep heeft deze rechtbank uitspraak gedaan. Hiertoe was deze rechtbank niet bevoegd. Op grond van artikel 8:117 Awb (en met instemming van partijen ) verklaart het Hof die onbevoegdheid voor gedekt.
Belanghebbende heeft in 1998 onroerend goed verkocht en de daarbij behaalde verkoopwinst toegevoegd aan de vervangingsreserve (vanaf 2001 herinvesteringsreserve, hierna: HIR). Door belanghebbende is een herinvesteringsvoornemen per ultimo 2002 niet aannemelijk gemaakt, zodat de HIR na 4 jaar moet vrijvallen. In verband met een herrekening van het bedrag van de vrijval door de Inspecteur, wordt het hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaard.