Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Het hoger beroep is gericht tegen het bevel tot gevangenhouding. Namens verdachte is ter zitting een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend. De voorlopige hechtenis van verdachten op wie het jeugdrecht van toepassing is dient als regel geschorst te worden. In de onderhavige zaak is het hof echter van oordeel dat er redenen zijn daar thans niet toe over te gaan.

Uitspraak



GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht

Bijzondere zaak, nummer: [nummer]

Parketnummer 1e aanleg: [nummer]

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum] 2017, waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]

wonende te [adres]

thans verblijvende in [detentieadres]

hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van [datum] 2017, bij welke beschikking de gevangenhouding van [naam verdachte] werd bevolen.

Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig hoger beroep is aangetekend tegen het bevel gevangenhouding voor de duur van 30 dagen.

Het hof heeft gehoord de verdachte en zijn raadsvrouw, alsmede de advocaat-generaal.

Het hof heeft kennis genomen van het dossier.

Uit het dossier blijkt onder meer dat verdachte bekent zich schuldig te hebben gemaakt aan de hem verweten strafbare feiten, te weten meermalen overtreding van de Opiumwet, alsmede medeplegen van oplichting meermalen gepleegd en medeplegen van computervredebreuk. Mede gelet op de overige inhoud van het dossier is het hof van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren zijn. Het hof stemt ook in met de recidivegrond als grondslag voor de voorlopige hechtenis gelet op het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor oplichting en computervredebreuk en daar ook voor veroordeeld is. Verdachte liep bovendien nog in een proeftijd terzake van een veroordeling door de kinderrechter wegens overtreding van art. 326 en art. 231b van het Wetboek van Strafrecht.

Het hof stemt in met genoemde beschikking en de gronden waarop deze berust,

met uitzondering van de onderzoeksgrond, zodat de beschikking op dit punt moet worden verbeterd.

Namens verdachte is een verzoek tot schorsing gedaan.

Het hof overweegt als volgt.

De voorlopige hechtenis van verdachten op wie het jeugdrecht van toepassing is dient als regel geschorst te worden. In de onderhavige zaak is het hof echter van oordeel dat er redenen zijn daar thans niet toe over te gaan. Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking gekomen voor oplichting en computervredebreuk en is daar ook voor veroordeeld. Verdachte liep nog een proeftijd toen hij de hem thans verweten feiten heeft gepleegd. Daarnaast is het gevaar voor herhaling volgens de Raad voor de Kinderbescherming hoog en de mogelijk door de verdachte veroorzaakte en te veroorzaken schade is volgens de Raad voor de Kinderbescherming groter dan de schade die verdachte ondervindt ten gevolge van de voorlopige hechtenis. Het hof ziet ook geen mogelijkheid om door middel van het stellen van voorwaarden aan een schorsing het gevaar voor herhaling tot een voor de samenleving aanvaardbaar niveau terug te brengen, gelet op de aard van sommige aan verdachte verweten feiten namelijk de oplichting en de computervredebreuk. Eventuele voorwaarden zoals het verbod van het gebruik van de computer en internet zijn niet of nauwelijks te controleren en te handhaven.

Het hof heeft voorts gelet op de leeftijd van verdachte. Verdachte is inmiddels meerderjarig.

Op grond van het vorenstaande wijst het hof het verzoek tot schorsing af.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.

Bevestigt de beschikking waarvan beroep, met verbetering van gronden zoals hiervoor in de overwegingen is opgenomen.

Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Aldus gedaan op 30 november 2017

door mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mw. J.C.M. van Hoorn, griffier.

De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.

's-Hertogenbosch, 30 november 2017

Gezien d.d.

De directeur van JJI De Hunnerberg


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature