Het hoger beroep is gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, gegeven ter terechtzitting. Namens de verdachte is, kort samengevat, betoogd dat verdachte niet het voorwaardelijk opzet op de dood heeft gehad en dat met het verschijnen van de rapporten van deskundigen betreffende de doodsoorzaak het verband tussen de mishandeling en de doodsoorzaak onvoldoende is komen vast te staan en dat daarmee de ernstige bezwaren zijn komen te vervallen voor het primaire en subsidiaire feit, met als gevolg dat de 12-jaarsgrond niet meer aanwezig is en de voorlopige hechtenis, nu deze alleen op de 12-jaarsgrond is gebaseerd, onmiddellijk dient te worden opgeheven. Bij beschikking van 20-11-2017 hersteld door vervanging van zinsnede 'subsidiair zware mishandeling de dood ten gevolge hebbend' door subsidiair zware mishandeling met voorbedachten rade de dood ten gevolge hebbende'.