Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

verzoek art 843a Rv jo art 21 Rv

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.135.786/01

arrest van 22 december 2015

gewezen in het incident ex artikel 843a Rv jo art 21 e.v. Rv in de zaak van

To Concept B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 1],

appellante,

advocaat: mr. M.A.L.M. Willems te Amsterdam,

tegen

Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, Zorgverzekeraar U.A., gevestigd te [vestigingsplaats 2],

Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, Aanvullende verzekering Zorgverzekeraar U.A., gevestigd te [vestigingsplaats 2],

geïntimeerden,

advocaat: mr. D. Horeman te Amsterdam,

op het bij exploot van dagvaarding van 2 september 2013 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant gewezen vonnis van 5 juni 2013 tussen appellante – hierna ook “To Concept” – als eiseres en geïntimeerden – hierna gezamenlijk ook “CZ” – als gedaagden.

6 Het tussenarrest van 2 september 2014

6.1.

Bij tussenarrest van 2 september 2014 heeft het hof

To Concept toegelaten feiten of omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat To Concept met CZ is overeengekomen dat CZ op 2 december 2005 een webmodule zou leveren voor de website van Studenten.net dan wel van Studentenpolis.nl waarmee

- ( i) studenten zich rechtstreeks konden aanmelden voor de Studentenpolis bij CZ;- (ii) zij daarbij meteen te kennen konden geven of zij de aangeboden honderd gratis condooms wilden ontvangen en waarmee

- ( iii) To Concept rechtstreeks op de hoogte zou worden gebracht van de aanmelding;

en CZ toegelaten feiten of omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat CZ op 2 december 2005 een webmodule als in dat tussenarrest onder 4.5.8. beschreven ter beschikking heeft gesteld.

6.2.

Iedere verdere beslissing is aangehouden.

7 De verdere procedure

Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:

- de akte van 26 februari 2015 zijdens To Concept met producties;

- de akte van 26 februari 2015 zijdens CZ met producties;

- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 26 februari 2015 aan de zijde van To Concept;

- het proces-verbaal van voortzetting getuigenverhoor van 1 juni 2015 aan de zijde van To Concept;

- het proces-verbaal van voortzetting getuigenverhoor van 5 oktober 2015 aan de zijde van To Concept;

- de incidentele memorie inhoudende vordering ex artikel 843a Rv jo. artikel 21 e.v. Rv aan de zijde van To Concept;

- de antwoordmemorie houdende reactie op vordering ex artikel 843a Rv jo. artikel 21 e.v. Rv.

Vervolgens is arrest bepaald.

8 De verdere beoordeling

in het incident

8.1.

To Concept heeft in onderhavig incident op grond van het bepaalde in artikel 843a Rv dan wel op grond van het bepaalde in de artikelen 21 e.v. Rv gevorderd

1. CZ te veroordelen tot verstrekking van een afschrift van de volgende bescheiden aan To Concept: het volledige dossier, in ieder geval bestaande uit alle verslagen, notulen, besluitvorming, correspondentie en stukken van de Stuurgroep Productontwikkeling en de Raad van bestuur in de periode vanaf begin oktober 2005 tot en met december 2005, althans van de weken 44, 45, 49 en 50 met betrekking tot de productontwikkeling en besluitvorming omtrent (de introductie van) de Studentenpolis, Aanvullende Verzekering Studenten (of een soortgelijke benaming) en Aanvullende Verzekering Jongeren en de verstrekking van condooms in dat verband, alsmede de voormelde incidentele memorie onder 21 tot en met 26 omschreven bescheiden dan wel, subsidiair, op een door dit hof in goede justitie te bepalen wijze afschrift te verschaffen van, althans inzage te verlenen in deze bescheiden;

2. CZ te veroordelen om een afschrift te verstrekken dan wel inzage te verlenen in deze bescheiden binnen tien dagen na betekening van het in dit incident te wijzen arrest, althans binnen een door dit hof in goede justitie vast te stellen termijn op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,-, althans een door dit hof in goede justitie te bepalen bedrag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat CZ geheel of gedeeltelijk ter zake in gebreke blijft;

3. dat bij de voortzetting van de hoofdzaak rekening wordt gehouden met de daadwerkelijke verstrekking en de mogelijkheid van To Concept voldoende te kunnen analyseren en de gevolgtrekkingen van deze analyse nog te kunnen meenemen in de procedure;

4. veroordeling van CZ in de proceskosten van onderhavig incident.

8.2.

To Concept heeft aan deze vordering het volgende ten grondslag gelegd. Tijdens de getuigenverhoren die in onderhavige (hoofd)procedure hebben plaatsgevonden is volgens To Concept gebleken dat CZ beschikt over een aantal stukken, gegevens en gegevensdragers, die CZ naar de stellingen van To Concept in strijd met haar exhibitieplicht ex artikel 21 Rv niet in het geding heeft gebracht. Uit deze stukken, gegevens en gegevensdragers blijken volgens To Concept feiten en omstandigheden die van beslissende betekenis zijn, althans kunnen zijn voor de toewijzing van de vorderingen van To Concept jegens CZ. De gevorderde bescheiden zullen nieuwe feiten en omstandigheden aan het licht brengen, op grond waarvan op onderdelen van voormeld tussenarrest terug dient te worden gekomen. To Concept heeft een rechtmatig belang bij onderhavige vordering en deze vordering voldoet ook overigens aan de vereisten voor toewijzing die in artikel 843a Rv worden gesteld. Daarnaast is geen sprake van gewichtige redenen die zich tegen afgifte dan wel inzage verzetten, aldus To Concept. To Concept wenst nadere feiten en omstandigheden naar voren te laten komen betreffende de ontwikkeling en invoering van de Studentenpolis en de Jongerenpolis door CZ. Volgens To Concept is het voor de beoordeling van haar vorderingen in de hoofdzaak uit toerekenbare tekortkoming, onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking van essentieel belang dat exacte feiten, omstandigheden en chronologie aangaande de productontwikkeling van de Studentenpolis en de Jongerenpolis en de uitvoering van de afspraken in dat verband scherp zijn. De door CZ concreet geformuleerde verwijten in dit kader zijn het verwijt dat CZ met de Jongerenpolis de exclusief voor studenten ontwikkelde zorgpropositie met de verstrekking van honderd gratis condooms als unique selling point exact heeft gekopieerd en het verwijt dat CZ vervolgens de verkoop van de Studentenpolis via To Concept heeft bemoeilijkt, omdat CZ haar afspraken niet nakwam.

8.3.

CZ heeft zich verweerd tegen de incidentele vordering. CZ heeft onder meer gesteld dat (i) de vordering te laat is ingesteld en misbruik van procesrecht oplevert, (ii) de vordering ziet op stellingen waarover door het hof reeds is beslist, (iii) To Concept geen rechtmatig belang heeft bij haar vordering en (iv) de vordering evenmin voldoet aan de overige vereisten daarvoor.

8.4.

Het hof overweegt dat artikel 843a lid 1 Rv een uitzondering onder voorwaarden maakt op het beginsel dat iemand onder hem berustende bescheiden in beginsel niet aan een ander ter inzage hoeft af te geven. Degene die daarbij rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Op grond van het vierde lid van genoemd artikel is de gene die de bescheiden te zijner beschikking heeft of onder zich heeft niet gehouden aan de vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde bescheiden is gewaarborgd. Artikel 22 Rv bepaalt – voor zover voor deze zaak van belang – dat de rechter in alle gevallen en in elke stand van de procedure een partij kan bevelen bepaalde op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen.

8.5.

Blijkens de stellingen van To Concept is het belang van To Concept bij onderhavige vordering feitelijk deels hierin gelegen dat zij in de betreffende bescheiden een nadere onderbouwing verwacht te vinden van haar stellingen dat de overeengekomen exclusiviteit niet is nageleefd en CZ de Studentenpolis niet apart heeft gepositioneerd.

8.6.

Het hof verwijst naar hetgeen in voormeld tussenarrest van 2 september 2014 onder 4.5.2.1. tot en met 4.5.2.6. betreffende de door To Concept gestelde exclusiviteit is overwogen:

“4.5.2.1. Het hof kan op grond van het naar voren gebrachte geen expliciete afspraak tussen partijen vaststellen op grond waarvan van exclusiviteit als hierboven vermeld sprake was.

4.5.2.2. Dat zich feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die een gerechtvaardigd vertrouwen van To Concept hebben doen ontstaan dat van een dergelijke exclusiviteit sprake was kan evenmin worden vastgesteld. To Concept mocht naar het oordeel van het hof uit de gestelde gang van zaken redelijkerwijs geen exclusiviteit zoals door haar geformuleerd, verwachten. Uit het enkele geen bezwaar maken van CZ tegen de inhoud van genoemde e-mail van 28 april 2005 bij de op deze e-mail gevolgde onderhandelingen heeft To Concept niet mogen afleiden dat CZ zich verbond tot de door To Concept blijkens haar stellingen beoogde exclusiviteit. Dit is reeds het geval omdat in deze e-mail slechts in het algemeen is gemeld dat To Concept exclusieve afspraken wilde maken betreffende een studentenpolis via Studenten.net. De reikwijdte, duur en strekking van de exclusiviteit is in deze e-mail niet nader aangegeven. To Concept had de beoogde exclusiviteit ten minste nader moeten specificeren in de contacten met CZ om thans van een stilzwijgende acceptatie te kunnen spreken.

4.5.2.3. De mededeling van CZ voor het jaar 2006 geen op een specifieke doelgroep gerichte verzekering te zullen aanbieden is op zichzelf geen toezegging. CZ heeft volgens To Concept aan deze mededeling toegevoegd zich slechts te richten op een soepele overgang naar het nieuwe zorgverzekeringsstelsel. Daarmee lijkt CZ vooral een mededeling te hebben gedaan over haar beleid. Dat deze mededeling in casu (ook) mocht worden opgevat als een toezegging dat CZ zou afzien van het aanbieden van dergelijke verzekeringen behoeft derhalve toelichting en een dergelijke afdoende toelichting ontbreekt.

4.5.2.4. Een verplichting tot inachtneming van genoemde exclusiviteit valt evenmin af te leiden uit het verstrekte, volgens To Concept specifiek voor de Studentenpolis opgestelde vergoedingenoverzicht of uit andere naar voren gebrachte communicatie van CZ, zoals de gestelde uitlating van CZ dat zij met Studenten.net met de Studentenpolis kwam voor alle studenten.

4.5.2.5. Ten aanzien van voormelde e-mail van 23 november 2005 overweegt het hof dat in deze e-mail betreffende de gestelde exclusiviteit slechts concreet wordt bevestigd dat CZ de aanvullende verzekering voor studenten eind 2006 ook zelfstandig zal voeren. Ook in deze e-mail is de beoogde exclusiviteit niet (nader) gespecificeerd. Het bezien van bovenstaande feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang doet niet tot een andere gevolgtrekking betreffende de gestelde exclusiviteit komen.

4.5.2.6. Het had op de weg van To Concept gelegen op enig moment de door haar gewenste exclusiviteit expliciet naar reikwijdte te specificeren en hierover concrete afspraken met CZ te maken, vooral vanwege de vergaande gebondenheid die exclusiviteit zoals door To Concept gewenst, voor CZ zou hebben doen ontstaan. To Concept heeft dit kennelijk achterwege gelaten, zij heeft althans hieromtrent niets concreets gesteld. Gesteld noch gebleken ten slotte zijn omstandigheden die vanwege de volgens To Concept voor CZ geldende bijzondere zorgplicht toch exclusiviteit hebben doen ontstaan. Bij gebrek aan stellingen op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat To Concept mocht uitgaan van de door haar gestelde exclusiviteit, wordt het bewijsaanbod van To Concept dat sprake was van de naar voren gebrachte feiten en omstandigheden gepasseerd.”

To Concept heeft ook thans geen stellingen naar voren gebracht op grond waarvan zou dienen te worden geoordeeld dat zij mocht uitgaan van de door haar gestelde exclusiviteit, daargelaten de toelaatbaarheid daarvan in dit stadium van de procedure.

8.7.

Het hof verwijst voorts naar hetgeen in voormeld tussenarrest onder 4.5.5 ten aanzien van de gestelde verplichting tot aparte positionering van de Studentenpolis is overwogen: “4.5.5. Ten aanzien van de aparte positionering (het naar het hof begrijpt als apart product ontwikkelen en op de markt brengen) geldt naar het oordeel van het hof dat To Concept de betreffende afspraak niet heeft geconcretiseerd noch concrete feiten of omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan To Concept gerechtvaardigd mocht aannemen dat CZ de Studentenpolis apart zou positioneren. Dit is althans niet het geval op grond van de door To Concept aangevoerde feiten en omstandigheden. De gestelde voor CZ ontstane verplichting is daarmee te veel in het vage gelaten. Bij gebrek aan voldoende specifieke stellingen zal het bewijsaanbod van To Concept op dit punt worden gepasseerd. (…)”

Ten aanzien van de gestelde verplichting tot aparte positionering (het als apart product ontwikkelen en op de markt brengen van de Studentenpolis) is evenmin aanvullend gesteld, daargelaten de toelaatbaarheid daarvan in dit stadium van de procedure. Op genoemde punten zijn ook anderszins geen feiten of omstandigheden in het verdere verloop van de procedure naar voren gekomen die aanleiding zouden moeten geven tot nadere behandeling van de gestelde exclusiviteit en verplichting tot aparte positionering. Het hof volhardt bij de geciteerde overwegingen.

8.8.

Nu – kort gezegd – reeds is overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat CZ een verplichting had exclusiviteit na te leven noch dat CZ de Studentenpolis apart diende te positioneren, kan nadere onderbouwing van de stellingen dat er geen exclusiviteit is nageleefd en dat de Studentenpolis niet als apart product apart is gepositioneerd To Concept niet baten. In zoverre kan daarom geen belang worden vastgesteld bij onderhavige vordering.

8.9.

To Concept heeft voorts aangevoerd dat de betreffende bescheiden zouden kunnen bijdragen aan het (tegen)bewijs van de stellingen zoals hierboven onder 6.1. weergegeven. To Concept heeft evenwel slechts in algemene zin naar voren gebracht dat hieromtrent nadere informatie in de administratie van CZ zal zijn te vinden. Deze stelling evenals de omvang van de bescheiden waar de vordering betrekking op heeft is evenwel onvoldoende bepaald. Er kan daarom niet anders worden geconcludeerd dan dat sprake is van een zogenaamde fishing expedition. Het bepaalde in artikel 843aRv en het bepaalde in artikel 22 Rv lenen zich hier niet voor. Voor zover To Concept nog andere ten behoeve van de verkoop van de Studentenpolis via To Concept gemaakte afspraken, die CZ niet zou zijn nagekomen, heeft bedoeld nader te willen onderbouwen, heeft To Concept deze in het vage gelaten, zodat zij reeds daarom ook geen grondslag kunnen vormen voor toewijzing van onderhavige vordering.

8.10.

Uit het bovenstaande volgt dat de incidentele vordering van To Concept zal worden afgewezen omdat hetgeen in dit kader is aangevoerd deze vordering niet kan dragen. Het overigens aangevoerde en het daartegen gevoerde verweer behoeft geen nadere bespreking. To Concept zal worden veroordeeld in de kosten van dit incident.

in de hoofdzaak

8.11.

De hoofdzaak zal opnieuw naar de rol worden verwezen voor beraad voortzetting enquête aan de zijde van To Concept.

8.12.

Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5 De uitspraak

Het hof:

in het incident

wijst de vordering af;

veroordeelt To Concept in de kosten van dit incident, tot op heden aan de zijde van CZ begroot op € 894,- aan salaris advocaat;

in de hoofdzaak

verwijst de zaak naar de rol van 5 januari 2016 voor uitlating aan de zijde van To Concept zoals hierboven onder 8.11. overwogen;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mrs. T. Rothuizen-van Dijk, E.K. Veldhuijzen van Zanten en J.J. Janssen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 december 2015.

griffier rolraadsheer


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature