Uitspraak
Sector strafrecht
Parketnummer : 20-002179-11
Uitspraak : 29 november 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter Tilburg van 17 mei 2011 in de strafzaak met parketnummer 02-001090-11 tegen:
[VERDACHTE],
geboren te [plaats] op [datum] 1969,
wonende te [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en het hof daarbij primair verzocht het openbaar ministerie in de strafvervolging niet-ontvankelijk te verklaren, en subsidiair de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
De verdediging heeft zich achter de vordering van de advocaat-generaal geschaard.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 september 2010 tot en met 22 november 2010 te Goirle, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, terwijl zij (telkens) als degene die het gezag uitoefende over de jongere [zoon], geboren op [datum] 2002, althans terwijl zij zich (telkens) met de feitelijke verzorging van die jongere had belast, (telkens) niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, als leerling van een school, was ingeschreven, zijnde de terminologie in deze tenlastelegging – voor zover daaraan betekenis is gegeven – gebezigd in de zin van de Leerplichtwet 1969.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte haar zoon [zoon] vóór de start van het schooljaar 2010-2011 heeft aangemeld bij de Stichting Katholiek Basisonderwijs Goirle om te worden geplaatst bij basisschool [basisschool]. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat eerst op 23 december 2010 door de directeur van genoemde Stichting op deze aanmelding – negatief – is beslist.
Daarnaast is uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat door de toenmalige leerplichtambtenaar van de gemeente Goirle, die ter terechtzitting in hoger beroep als getuige is gehoord, van het schoolverzuim, waarvan sedert de aanvang van genoemd schooljaar sprake was, proces-verbaal is opgemaakt met de bedoeling de problematiek rondom [zoon] aan te kaarten in de vorm van een zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg zonder dat het de bedoeling was dit aan het openbaar ministerie toe te sturen met het oog op een strafvervolging tegen verdachte.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat onder deze omstandigheden door het openbaar ministerie te lichtvaardig een strafvervolging jegens verdachte is ingesteld en dat op die grond het openbaar ministerie zoals door de advocaat-generaal is verzocht, in zijn strafvervolging niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Aldus gewezen door
mr. N.J.L.M. Tuijn, voorzitter,
mr. J.H.M. Westenbroek en mr. J.G. Sillevis Smitt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, griffier,
en op 29 november 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.G. Sillevis Smitt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.