Appellant heeft het griffierecht, gezien artikel 3 Wgbz, niet tijdig voldaan. Het hof is van oordeel dat het verlenen van ontslag van instantie zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard als bedoeld in artikel 127a Rv , zulks mede gezien de ratio van dat artikel, de ingrijpende gevolgen van de sanctie, de slechts geringe overschrijding van de betalingstermijn, de verklaring die voor die overschrijding is gegeven en de omstandigheid dat de overschrijding heeft plaatsgevonden binnen drie maanden na de invoering van het nieuwe systeem van artikel 127a Rv .