Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

benoeming voogdes

ontvankelijkheid hoger beroep nieuwe echtgenote vader

Uitspraak



GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

Uitspraak: 24 maart 2011

Zaaknummer: HV 200.074.933/01

Zaaknummer eerste aanleg: 208633 / FA RK 10-1384

in de zaak in hoger beroep van:

[X.],

wonende te [woonplaats],

appellante in principaal appel,

geïntimeerde in (voorwaardelijk) incidenteel appel,

hierna te noemen: [X.],

advocaat: mr. J.C. Bruin,

tegen

Raad voor de Kinderbescherming,

regio Noord en Zuidoost Brabant,

gevestigd te Roermond,

geïntimeerde in principaal appel,

hierna te noemen: de raad,

en

[Y.],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde in principaal appel,

appellante in (voorwaardelijk) incidenteel appel,

hierna te noemen: de voogdes,

advocaat: mr. L.S.Th.H. Ruijters.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch van 12 juli 2010.

2. Het geding in hoger beroep

2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 7 oktober 2010, heeft [X.] verzocht voormelde beschikking te vernietigen en alsnog het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad) tot benoeming van [Y.] tot voogdes over de minderjarige [Z.] af te wijzen en, opnieuw rechtdoende:

primair: [X.] te benoemen tot voogdes over [Z.] en

subsidiair: voor het geval een benoeming van [X.] tot voogdes over [Z.] rechtens niet mogelijk is, een onafhankelijke instelling, bijvoorbeeld Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, te benoemen tot voogdes over [Z.].

2.2. Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 2 december 2010, heeft de voogdes verzocht [X.] niet-ontvankelijk te verklaren in haar appel.

Tevens heeft de voogdes incidenteel appel ingesteld en verzocht voormelde beschikking te vernietigen en onder aanvulling en verbetering van de gronden het verzoek van [X.] niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.

2.3. Bij verweerschrift in incidenteel appel met producties, ingekomen ter griffie op 13 januari 2011, heeft [X.] verzocht de verzoeken van de voogdes niet-ontvankelijk te verklaren.

2.4. De raad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid schriftelijk verweer te voeren.

2.5. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 januari 2011. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- namens [X.], mr. J.C. Bruin;

- de raad, vertegenwoordigd door mr. H. Werger;

- de voogdes, bijgestaan door mr. L.S.Th.H. Ruijters

- de heer [A.], de vader van de minderjarige, (hierna: de vader).

2.5.1. [X.] is niet voldoende tijdig verschenen om te kunnen worden gehoord.

2.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 23 juni 2010;

- de op 29 oktober 2010 ontvangen bereidverklaring van [X.] en andere bijlagen;

- de brief van de raad van 22 oktober 2010;

- de door de advocaat van [X.] nagezonden producties 6 tot en met 8, ingekomen ter griffie op 7 december 2010;

- de brief met bijlage van de advocaat van de voogdes d.d. 17 januari 2011;

- de door de advocaat van [X.] ter zitting voorgedragen en overgelegde pleitnotities.

3. De beoordeling

In het principaal en incidenteel appel

3.1. Uit het op 26 augustus 1992 gesloten huwelijk van de vader met de moeder, [B.], is op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] geboren de minderjarige [dochter] (hierna: [Z.]).

3.2. De moeder van [Z.] is op 27 oktober 2005 overleden.

De vader en [Z.] hebben nadien aanvankelijk samen ingewoond bij oma (vaderszijde).

[Z.] verblijft sedert 1 februari 2006 onafgebroken in het gezin van haar tante (vaderszijde) [Y.].

De vader is op 7 december 2007 getrouwd met [X.]. Medio 2008 is zij naar Nederland gekomen en vormt zij met de vader een gezin. [Z.] is in het gezin van de voogdes blijven wonen.

3.3. De vader van [Z.] is bij beschikking van de kantonrechter te Eindhoven van 30 juni 2010 onder curatele gesteld. Hij heeft van deze beslissing appel ingesteld, doch hierop is nog niet door het hof beslist.

3.4. De raad heeft bij verzoekschrift van 9 maart 2010, vooruitlopend op een eventuele onder curatele stelling van de vader, aan de rechtbank verzocht te voorzien in het gezag over [Z.] in die zin dat [Y.] wordt benoemd tot voogdes van [Z.]. De vader heeft tegen dat verzoek verweer gevoerd.

3.5. Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank [Y.] benoemd tot voogdes over [Z.]. De vader heeft in deze beschikking berust en is daarvan niet in hoger beroep gekomen, ook niet via zijn curator.

3.6. [X.] is het niet eens met die beslissing en zij is hiervan in hoger beroep gekomen. Zij wenst zelf tot voogdes van [Z.] te worden benoemd.

Aangaande de ontvankelijkheid van haar hoger beroep stelt [X.] zich op het standpunt dat zij op grond van omgangscontacten een nauwe persoonlijke betrekking met [Z.] heeft en derhalve als belanghebbende is aan te merken.

3.7. De raad heeft ter zitting mondeling verweer gevoerd en - kort samengevat - aangevoerd dat [X.] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar appel, aangezien er geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking met [Z.].

3.8. De voogdes heeft in haar verweerschrift, tevens houdende (voorwaardelijk) incidenteel appel, aangevoerd - zakelijk en verkort weergegeven – dat [X.] niet als belanghebbende in de zin van artikel 798 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan worden aangemerkt, zodat zij op grond van artikel 806 Rv niet in appel kan komen en het door haar ingediende appel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. [X.] staat immers in geen enkele persoonlijke betrekking tot [Z.], zodat er geen sprake is van family life. Ook als partner van de vader is [X.] niet als belanghebbende aan te merken.

Ontvankelijkheid principaal appel

3.8. Het hof dient allereerst te beoordelen of [X.] in het door haar ingestelde hoger beroep kan worden ontvangen. Omtrent deze ontvankelijkheid overweegt het hof als volgt.

3.8.1. Op grond van het bepaalde in artikel 806 lid 1 Rv kan onder meer door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt, alsook door andere belanghebbenden beroep worden ingesteld van een beschikking in zaken betreffende het personen- en familierecht.

Vaststaat dat [X.] in de procedure bij de rechtbank niet de verzoeker was. Gesteld noch gebleken is voorts dat haar een afschrift van de beschikking is toegestuurd.

Derhalve dient te worden vastgesteld of [X.] als een andere belanghebbende is aan te merken.

3.8.2. Op grond van het bepaalde in artikel 798 lid 1 Rv wordt in zaken betreffende het personen- en familierecht - geen scheidingszaken zijnde - onder “belanghebbende” verstaan degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft.

In een zaak als de onderhavige, waarin het gaat om het gezag c.q. de voogdij over een minderjarige, worden, voor zover thans van belang, als belanghebbende in hoger beroep aangemerkt, de met het gezag belaste ouder(s) en de door de rechtbank benoemde voogd(es).

De raad is op grond van artikel 1:253q van het Burgerlijk Wetboek (BW) bevoegd ingeval van door curatele ontstane onbevoegdheid tot uitoefening van het gezag de rechter te verzoeken een voogd te benoemen, en is in deze procedure als verzoeker derhalve ook belanghebbende.

3.8.3. Vaststaat dat [X.] nooit met het gezag over [Z.] belast is geweest. Evenmin hebben zij en de vader [Z.] op enig moment als behorend tot hun gezin verzorgd en opgevoed.

Het hof is om die redenen van oordeel dat [X.] niet is aan te merken als een belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1 Rv .

3.8.4. Het hof is - anders dan de advocaat van [X.] heeft betoogd - van oordeel dat er dermate beperkte contacten tussen [Z.] en [X.] hebben plaatsgevonden, dat er tussen beiden geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking, nog daargelaten of dat voldoende zou zijn geweest om als belanghebbende te worden aangemerkt. Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking dat zij niet met elkaar konden communiceren, aangezien [X.] de Nederlandse taal niet sprak en [Z.] de Marokkaanse taal niet beheerst, zoals de voogdes onbetwist heeft gesteld.

3.8.5. Het enkele feit dat de vader de rechtbank heeft verzocht [X.] te benoemen tot voogdes, leidt het hof evenmin tot de conclusie dat [X.] in hoger beroep als belanghebbende is aan te merken. De vader heeft immers berust in de beslissing om [X.] niet tot voogdes te benoemen.

3.8.6. De stelling van [X.] dat de rechtbank haar uitdrukkelijk wel als belanghebbende heeft aangemerkt zoals blijkt uit het proces-verbaal van de zitting, kan niet tot een ander oordeel leiden, omdat het hof in hoger beroep de vraag of [X.] belanghebbende is in het door haar ingestelde appel op grond van artikel 806 Rv tegen de bestreden beschikking opnieuw zelfstandig en ambtshalve dient te beoordelen.

3.8.7. Op grond van het vorenstaande komt het hof tot de conclusie dat [X.] niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, zodat zij niet-ontvankelijk is in het door haar ingestelde hoger beroep.

Het hof komt derhalve niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Het incidenteel appel zal wegens gebrek aan belang evenmin inhoudelijk worden beoordeeld.

4. De beslissing

Het hof:

op het principaal en incidenteel appel:

verklaart [X.] niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep;

wijst af het meer of anders in incidenteel appel verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Everaars-Katerberg, Van Dijkhuizen en Raab en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature