Belanghebbende exploiteert een sexinrichting, met een exploitatievergunning. In geschil is het antwoord op de vraag of de prostituees die in de sexinrichting werken dat doen in dienstverband. Het Hof oordeelt op grond van alle feiten dat er in de gegevn situatienniet wordt voldaan aan de eisen voor de aanwezigheid van een dienstbetrekking in privaatrechtelijke zin. Met name acht het Hof de rol van belanghebbende in de bedrijfsvoering niet dermate betekend en overheersend dat er sprake is van sturing, controle en toezicht zoals in reguliere dienstbetrekkingen en voorts ontbreekt naar het oordeel van het Hof een gezagsverhouding. Het uitbetalen van loon is evenmin aan de orde nu de klanten met de prostituee afrekenen voor de aan hen verleende diensten. Het Hof verwijst tenslotte nog naar de arresten van de Hoge Raad van 24 juli 1995, nr. 30.804 en 30897. Hoger beroep gegrond.