Door de grote mate van overeenstemming tussen de Europochette en de bestekhouder van [appellant] (vgl. r.o. 4.10), bezien in het licht van de voldoende ruimte die een ontwerper van een bestekhouder heeft bij de ontwikkeling daarvan (vgl. r.o. 4.7) is naar het oordeel van het hof de conclusie gerechtvaardigd dat de bestekhouder van [appellant] bij een horeca-ondernemer geen andere algemene indruk zal wekken dan de Europochette. Het hof concludeert dan ook dat [appellant] met haar bestekhouder inbreuk maakt op de Europochette.