Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Zoals reeds in het tussenarrest van 21 maart 2006 overwogen, is de vordering van [appellante sub 1] gebaseerd op hun stelling dat in de onderhandelingen het rapport [naam rapport] van doorslaggevend belang is geweest, en dat [geïntimeerde] welbewust een onjuist beeld van de vennootschap aan (de voorganger van) [appellante sub 1] heeft gegeven. Voor het beoordelen van de grondslag van deze vordering is van belang, of het rapport [naam rapport] geheel of gedeeltelijk onjuist is. Het is van de stelling dat dit rapport onjuist is, dat [appellante sub 1] bewijs hebben aangeboden. Het is ook tot het bewijs van deze stelling, waartoe [appellante sub 1] door het hof is toegelaten.

In dat licht beschouwd is het ook slechts deze (kern)vraag, die aan de deskundige dient te worden gesteld. De door [appellante sub 1] voorgestelde aanvullende vragen gaan buiten deze kernvraag, en worden om die reden niet door het hof overgenomen. Het hof merkt op dat partijen ingevolge het dictum van dit arrest in de gelegenheid zullen zijn opmerkingen ter kennis van de deskundige te brengen, en de deskundige deze - voorzover relevant - bij zijn deskundige beoordeling van de (kern)vraag kan betrekken.

Uitspraak



typ. LD

rolnr. C0400251/HE

ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,

eerste kamer, van 7 november 2006,

gewezen in de zaak van:

1. de besloten vennootschap [APPELLANTE SUB 1],

gevestigd te [plaats],

2. de besloten vennootschap [APPELLANTE SUB 2],

gevestigd te [plaats],

3. de besloten vennootschap [APPELLANTE SUB 3],

gevestigd te [plaats],

appellanten,

procureur: mr. Ph.C.M. van der Ven,

en

4. de naamloze vennootschap ROBINSON & CROESUS VENTURE

FUND N.V.,

gevestigd te Curaçao, kantoorhoudende te Amsterdam,

appellante,

procureur mr. Ph.C.M. van der Ven (gedesisteerd);

tegen:

de besloten vennootschap [GEÏNTIMEERDE]

gevestigd te [plaats],

geïntimeerde bij gemeld exploot,

procureur: mr. E.H.H. Schelhaas,

als vervolg op het tussenarrest van dit hof van 21 maart 2006.

10. Het arrest van 21 maart 2006

10.1. Bij genoemd tussenarrest heeft het hof een deskundigenbericht in het vooruitzicht gesteld, waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich bij akte respectievelijk antwoord-akte te uiten zo mogelijk eensluidend, over aantal, deskundigheid en perso(o)n(en) van de te benoemen deskundige(n). Voorts konden partijen suggesties doen over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.

10.2. Iedere verdere beslissing werd in afwachting van het deskundigenbericht aangehouden.

11. Het vervolg van de procedure

[appellante sub 1] hebben een akte uitlaten deskundige, tevens akte overleggen producties genomen. [geïntimeerde] heeft daarop een antwoordakte uitlating deskundige genomen. Vervolgens hebben partijen wederom de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

12. De verdere beoordeling

12.1. [appellante sub 1] hebben alsnog een aantal producties overgelegd. Het hof heeft kennisgenomen van het feit dat de producties zijn overgelegd, en zal deze meenemen bij zijn beoordeling van het geschil, welke beoordeling eerst zal geschieden na kennisneming van het ten deze te gelasten deskundigenbericht.

12.2. Partijen waren eensluidend in hun voorstel over de te benoemen deskundige. Het hof zal dit voorstel volgen en als deskundige benoemen de heer R. de Graaf, taxateur, werkzaam bij [bedrijf] te [plaats].

12.3.1. Zoals reeds in het tussenarrest van 21 maart 2006 overwogen, is de vordering van [appellante sub 1] gebaseerd op hun stelling dat in de onderhandelingen het rapport [naam rapport] van doorslaggevend belang is geweest, en dat [geïntimeerde] welbewust een onjuist beeld van de vennootschap aan (de voorganger van) [appellante sub 1] heeft gegeven. Voor het beoordelen van de grondslag van deze vordering is van belang, of het rapport [naam rapport] geheel of gedeeltelijk onjuist is. Het is van de stelling dat dit rapport onjuist is, dat [appellante sub 1] bewijs hebben aangeboden. Het is ook tot het bewijs van deze stelling, waartoe [appellante sub 1] door het hof is toegelaten.

12.3.2. In dat licht beschouwd is het ook slechts deze (kern)vraag, die aan de deskundige dient te worden gesteld. De door [appellante sub 1] voorgestelde aanvullende vragen gaan buiten deze kernvraag, en worden om die reden niet door het hof overgenomen. Het hof merkt op dat partijen ingevolge het dictum van dit arrest in de gelegenheid zullen zijn opmerkingen ter kennis van de deskundige te brengen, en de deskundige deze - voorzover relevant - bij zijn deskundige beoordeling van de (kern)vraag kan betrekken.

12.3.3. Het hof bepaalt dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de vraag de door [naam rapport] vastgestelde waarde van de voorraden en inventaris op [datum] 1997, zoals neergelegd in haar taxatierapport van [datum] 1997 (het rapport [naam rapport]), geheel of gedeeltelijk onjuist was.

12.4.1. De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de procureurs op te vragen. De procureur die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de procureur van de wederpartij. De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.

12.4.2. Indien de deskundige voor het onderzoek gebruik maakt van informatie van derden, dient hij daarvan melding te maken in het rapport.

12.5. De kosten van de deskundige zullen voorshands ten laste van [appellante sub 1] worden gebracht.

12.6. Iedere verdere beslissing wordt thans aangehouden.

13. De uitspraak

Het hof:

bepaalt dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar de in onderdeel 12.3.3 van het arrest geformuleerde vraag;

benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:

de heer R. de Graaf, taxateur

Van Beusekom BV

Gooimeer 6/30

1411 DD Naarden

Tel: 035 - 699 63 73

verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof;

verzoekt de deskundige tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;

bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek zal aanvangen nadat de griffier heeft bericht dat het voorschot is ontvangen;

bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat het voorschot is ontvangen en dat met het onderzoek kan worden aangevangen;

bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal E. 7.229,25 incl. BTW, tenzij partij/partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar/de bezwaren beslissen en de hoogte van het voorschot bepalen;

bepaalt dat [appellante sub 1] genoemd voorschot van E. 7.229,25 zal overmaken naar rekeningnummer 19.23.25.787 ten name van Arrondissement 536 's-Hertogenbosch;

verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;

bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;

bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;

bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;

benoemt mr. Fikkers tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffie dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;

verwijst de zaak naar de rolzitting van 13 maart 2007 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van [appellante sub 1];

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door de mrs. Hendriks-Jansen, Fikkers en Riemens en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 7 november 2006.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature