Het gaat in dit hoger beroep om het volgende. [eigenaar boot], voor schade aan zijn boot verzekerd bij Interpolis, was in 1994 eigenaar van het pleziervaartuig [naam]. Hij heeft in augustus 1994 deze boot in de [haven] te [plaats] gestald. In deze haven exploiteert de stichting Winterberging ligplaatsen zowel in het water als aan de kant voor vaartuigen als dat van [eigenaar boot]. Contactpersoon tussen de stichting en stallinggegadigden is [appellant]. [appellant] verrichtte op verzoek ook werkzaamheden aan aldaar liggende boten. [eigenaar boot] verzocht op genoemd tijdstip aan [appellant] voor ƒ 750,-- een aantal werkzaamheden aan zijn boot te verrichten, waaronder het verwijderen van roest aan het onderwaterschip en een antifoulingbehandeling. [appellant] heeft die werkzaamheden op [datum] 1994 verricht. Volgens de stelling van Interpolis heeft [appellant] bij die werkzaamheden zich van een zware slijptol bediend. Het gebruik van die tol heeft volgens Interpolis tot gevolg gehad dat heet ijzerslijpsel op het dek van de boot is terechtgekomen en op die plaats lakschade heeft veroorzaakt door inbranden. Interpolis acht dit gebruik van deze tol onder deze omstandigheden een onrechtmatige daad jegens [eigenaar boot], althans wanprestatie en stelt dat [appellant] voor de hierdoor veroorzaakte schade aansprakelijk is.