E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHSHE:2006:AX2461
LJN AX2461, Gerechtshof 's-Hertogenbosch, C0400891

Inhoudsindicatie:

De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 29 november 2002, NJ 2004, 304 en 305 overwogen dat voor toepassing van de omkeringsregel vereist is:

"dat is komen vast te staan dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, en dat degene die zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifieke) gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt."

In casu heeft [betrokkene] de norm van artikel 8 lid 2, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 overtreden. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 april 2005, NJ 2005, 284 overwogen dat deze norm specifiek strekt tot het voorkomen van verkeersongevallen en de daaruit voortvloeiende schade. In het concrete geval heeft dit specifieke gevaar zich verwezenlijkt in de vorm van een botsing tussen twee personenauto's. Daarmee is de toepasselijkheid van de omkeringsregel gegeven en wordt causaal verband tussen het alcoholgebruik van [betrokkene] en de aanrijding in beginsel aangenomen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie