Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Onrechtmatig overheidsdaad?

Uitspraak



Uitspraak: 13 juli 2006 Rolnummer: 04/1569

Rolnummer rechtbank: 342647 \ RL EXPL 03-9890

HET GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van

[appellant],

wonende te Amsterdam, appellant,

hierna te noemen: [appellant], procureur: mr. E. Grabandt,

tegen

de STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Verkeer en Waterstaat), zetelend te 's-Gravenhage,

geïntimeerde,

hierna te noemen: de Staat, procureur: mr. M. Rus-van der Velde.

Het geding

Bij exploot van 4 november 2004 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 18 augustus 2004, door de rechtbank te 's-Gravenhage, sector kanton, locatie 's-Gravenhage, gewezen tussen partijen. Bij memorie van grieven heeft [appellant] zes grieven opgeworpen, die door de Staat bij memorie van antwoord zijn bestreden. Tot slot hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Het gaat in deze zaak, voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende.

1.1

[appellant], journalist van beroep, heeft in september 2002 een boek gepubliceerd met de titel "Doemvlucht- de verzwegen geheimen van de Bijlmerramp".

1.2

In het kader van zijn aan de publicatie van dat boek voorafgaand onderzoek heeft [appellant] bij, aan de Luchtvaartinspectie gerichte, brief van 26 mei 2000, met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (verder: WOB) om inzage verzocht in de radargegevens betrekking hebbende op de door vliegtuigen en helikopters op 4, 5 en 6 oktober 1992 - de dag van de Bijlmerramp en de dagen daarna - uitgevoerde vluchten.

1.3

Bij brief van 7 juli 2000 heeft de directeur van de Handhavingsdienst Luchtvaart (hierna: HDL) aan [appellant] meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen het verstrekken van de door [appellant] gevraagde gegevens uit het door HDL beheer­ de Flighttrack and Aircraft Noise Monitoring System (Fanomos). Voorts berichtte de directeur van HDL dat [appellant] contact diende op te nemen met de heer [medewerker HDL] van HDL om afspraken te maken over de manier van levering dan wel van inzage in de betreffende Fanomos-gegevens.

1.4

Fanomos is een computersysteem waarmee vluchten van en naar Schiphol geregistreerd worden en op basis van ontvangen radargegevens de routes van vliegtuigen rond Schiphol berekend kunnen worden.

1.5

Ten tijde van de Bijlmerramp waren twee Fanomos-systemen in gebruik, te weten het toen nog operationele HP-1000 systeem (hierna: het oude Fanomos­ systeem) en een nieuw HP-9000-425 systeem (verder: het nieuwe Fanomos­ systeem).

1.6

Op 3 en 4 augustus 2000 alsmede op een dag in december 2000 heeft [appellant] op het kantoor van HDL de betreffende Fanomos-gegevens ingezien en daarvan kopieën en/of computeruitdraaien (prints) kunnen maken.

1.7

Reeds bij de inzage op 3 augustus 2000 heeft [appellant] geconstateerd dat de gegevens van meerdere vluchten ontbraken, waaronder die van vlucht EYL 1862 (van het EL-AL vliegtuig dat op 4 oktober 1992 in de Bijlmer is neergestort).

1.8

[appellant] heeft de heer [medewerker HDL] hierop geattendeerd en naar de reden van het ontbreken van die gegevens gevraagd, waarop de heer [medewerker HDL] hem meegedeeld heeft dat een en ander een gevolg moest zijn van het feit dat het Fanomos-systeem in 1992 nog niet voor honderd procent goed werkte en circa tien procent van de uitgevoerde vluchten nog niet oppikte.

1.9

Het was HDL bekend dat de gegevens van vlucht EYL 1862 in het Fanomos­ bestand ontbraken, omdat deze, in verband met het onderzoek naar de Bijlmer­ ramp, daaruit reeds in 1992 waren verwijderd. Noch voorafgaand aan noch tijdens de inzage van de Fanomos-gegevens door [appellant] is dit door HDL aan [appellant] meegedeeld.

1.10

Bij brief van 7 mei 2001 schreef [appellant] aan HDL onder meer:

"(. ..)Enkele voorbeelden: -De rampvlucht van El Al 1862 komt in de registratie in het geheel niet voor. (. ..) Kortom: het archief waaruit ik bij "Handhaving" heb kunnen putten was weliswaar zeer gebruikersvriendelijk, maar het was niet volledig. Ik moet u der halve laten weten, dat naar mijn mening door het geven van inzage in dit archief in feite niet voldaan is aan mijn verzoek om inzage in alle gegevens over de op deze drie dagen uitgevoerde vluchten. ( .. .) Beter lijkt het mij, en dat doe ik derhalve hierbij, een nieuw Wob-verzoek in te dienen. (. ..) Met een beroep op het gestelde in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vraag ik hierbii toegang - in de breedste zin van het woord - tot de gegevens over alle vluchten in het luchtgebied van Schiphol, zoals die zijn geregistreerd en vastgelegd door het "oude Fanomos-systeem", dat wil zeggen het systeem waaruit indertijd is geput bij de reconstructie van de "rampvlucht" (…)

1.11

Bij brief van 21 juni 2001 antwoordde de directeur van HDL aan [appellant] onder meer als volgt:

"(. ..) De gegevens die betrekking hebben op het luchtverkeer dat op 4, 5 en 6 oktober 1992 is geregistreerd door het FANOMOS dat op de betreffende data operationeel was, zijn niet meer bij de HDL aanwezig. U heeft dit ook aangegeven in de toelichting van uw brief. Ik zal navraag laten doen bij de betrokkenpartijen of zij in het bezit zijn van de betreffende FANOMOS gegevens, en of deze, technisch gezien, nog toegankelijk zijn om uitgelezen te worden. (…)

Zodra mij bekend is of de gegevens elders beschikbaar zijn, zal ik u hierover direct informeren. ( .. .)".

1.12

Noch HDL noch [appellant] is op de brieven van 7 mei 2001 en 21 juni 2001 teruggekomen.

1.13

Bij brief van 20 september 2002 heeft (de gemachtigde van) [appellant] bij HDL een schadeclaim ter hoogte van € 4.797,00 ingediend, zulks wegens niet­naleving van de WOB door HDL.

1.14

Bij brief van 30 september 2002 heeft HDL om aanvullende informatie verzocht teneinde de schadeclaim van [appellant] te kunnen beoordelen. Aan dat verzoek heeft [appellant] niet voldaan, waarna HDL de claim bij brief van 14 november 2002 heeft afgewezen.

1.15

Bij brief van 9 december 2002 heeft (de gemachtigde van) [appellant] HDL bericht besloten te hebben de gevraagde nadere informatie alsnog te verstrekken. [appellant] heeft vervolgens per e-mailbericht van 18 december 2002 nadere informatie verstrekt. Bij brief van 18 februari 2003 heeft HDL de schadeclaim van [appellant] opnieuw afgewezen.

1.16

In eerste aanleg vorderde [appellant], kort gezegd, een verklaring voor recht dat de Staat zich heeft schuldig gemaakt aan een onrechtmatige overheidsdaad alsmede veroordeling van de Staat tot betaling aan [appellant] van € 5.000,00. Aan zijn vorderingen legde [appellant], eveneens kort gezegd, ten grondslag dat HDL hem er niet op heeft gewezen dat de gegevens onvolledig waren, dat hij extra werk heeft moeten verrichten om te trachten de benodigde gegevens op andere wijze te vergaren en dat hij de hem ten onrechte onthouden informatie niet in zijn boek heeft kunnen verwerken, waardoor het boek minder aantrekkelijk is geworden en hij auteurshonorarium misloopt.

1.17

De rechtbank wees de vorderingen af en overwoog daartoe, samengevat, dat indien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat de ontbrekende vluchtgegevens wel voorhanden waren, [appellant] een met voldoende waarborgen omklede (bestuursrechtelijke) rechtsgang ter beschikking stond om in het geweer te komen tegen het niet verstrekken van de wel beschikbare gegevens, zodat, nu [appellant] van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt, niet is komen vast te staan dat de Staat jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. Voorts overwoog de rechtbank dat indien er daarentegen vanuit wordt gegaan dat de ontbrekende vluchtgegevens niet meer beschikbaar waren, de WOB in het geheel niet van toepassing is omdat de WOB ziet op het verstrekken van informatie en niet op het bewaren daarvan.

2. Grief 1 strekt ten betoge dat de rechtbank ten onrechte geoordeeld heeft dat [appellant] zijn vordering (slechts) op onrechtmatig handelen van de Staat - te weten: handelen in strijd met de WOB - baseert. [appellant] voert ter toelichting aan dat hij zijn vordering zowel op overtreding van de WOB baseert als op (opzettelijke) misleiding van hem door de Staat. Hieromtrent wordt als volgt geoordeeld.

2.1

In de stellingname van [appellant] in eerste aanleg valt niet - ook niet in de door hem "met name" genoemde punten 9, 12, 24 en 39 van de inleidende dagvaarding - te lezen dat de grondslag van zijn vordering (mede) inhoudt dat hij door de Staat opzettelijk is misleid. In zoverre faalt de grief dan ook.

2.2

In hoger beroep adstrueert [appellant] zijn stelling dat hij opzettelijk door de Staat is misleid aldus - zo begrijpt het hof - dat hem op 3 augustus 2000 niet de waarheid is verteld omtrent het ontbreken van de gegevens van de El Al-vlucht en dat HDL nadien hem bewust gedurende langere tijd niet in kennis heeft gesteld van het feit dat de gegevens niet vanwege een technisch mankement aan het Fanomos-systeem, doch vanwege de verwijdering (destijds in 1992) niet meer beschikbaar waren. Allereerst is van misleiding geen sprake, reeds omdat [appellant], blijkens zijn stellingen onder punt 9 en 10 van de inleidende dagvaarding, destijds reeds wist dat de mededeling van [medewerker HDL] niet kon slaan op de vlucht van de El Al-Boeing. Los daarvan staat vast dat de heer [medewerker HDL] van HDL aan [appellant] in augustus 1992 heeft meegedeeld dat het feit dat de gegevens van (onder meer) de El Al-vlucht in het Fanomos-systeem ontbraken een gevolg moest zijn van het nog niet voor honderd procent goed werken van het Fanomos-systeem. Uit de door [medewerker HDL] kennelijk gebruikte bewoording leidt het hof af dat [medewerker HDL] (mede) aangaf niet zeker te weten wat de oorzaak van het ontbreken van de gegevens was. Opzettelijke misleiding door HDL van [appellant] levert deze mededeling van [medewerker HDL] niet op, ook al was het HDL (als organisatie) bekend dat de gegevens van de El Al-vlucht in het Fanomos-systeem ontbraken omdat deze daaruit reeds in 1992 verwijderd waren in verband met het onderzoek naar de Bijlmerramp. De stelling van [appellant] dat hij (ook) nadien opzettelijk misleid is, heeft [appellant] onvoldoende feitelijk onderbouwd. De uitbreiding in hoger beroep van de grondslag van zijn vordering baat [appellant] derhalve niet. Grief 1 faalt.

3. Met grief 3 wil [appellant] ingang doen vinden dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het feit dat de vlucht El Al 1862 uit het aan [appellant] aangeboden dossier verwijderd is, niet in geschil is. Het hof overweegt als volgt.

3.1

De grief berust op een verkeerde lezing van het vonnis. In de met deze grief aangevallen overweging heeft de rechtbank, anders dan [appellant] stelt, slechts doen uitkomen dat de feitelijke verwijdering niet in geschil is. De rechtbank heeft niet geoordeeld dat [appellant] de rechtmatigheid van die verwijdering niet heeft bestreden. De grief mist derhalve doel.

4. Grief 4 luidt: "Ten onrechte stelt de kantonrechter in r.o. 10 dat [appellant], als hij met het ontbreken van gegevens geen genoegen wenste te nemen, hem de met waarborgen omklede rechtsgang volgens de Wob en Awb ten dienste stond."

4.1

Blijkens de door [appellant] gegeven toelichting is sprake van een inconsistent vonnis omdat de rechtbank in rechtsoverweging 8 oordeelt dat het verwijderen van de gegevens uit het Fanomos-bestand een feitelijke handeling is, waartegen niet langs de weg van de Awb kan worden opgekomen, terwijl in rechtsoverweging 10 wordt geoordeeld dat [appellant] de met waarborgen omklede rechtsgang volgens de WOB en de Awb ten dienst stond. Hieromtrent wordt als volgt overwogen.

4.2

Ook deze grief berust op een verkeerde lezing van het vonnis. Met [appellant] oordeelt de rechtbank in rechtsoverweging 8 - terecht - dat het verwijderen van de gegevens van de El Al-vlucht een feitelijke handeling is, waartegen niet langs de weg van Awb kan worden opgekomen. Vervolgens oordeelt de rechtbank, in appel onbestreden, dat het er in het onderhavige geval om gaat dat [appellant] op grond van de WOB inzage in de Fanomos-gegevens heeft verkregen, maar vervolgens bemerkt heeft dat de hem verstrekte gegevens niet volledig waren. De rechtbank heeft voorts onderscheid gemaakt tussen enerzijds de (veronderstelde) situatie dat de ontbrekende gegevens wél voorhanden waren en anderzijds de (veronderstelde) situatie dat die gegevens niet meer beschikbaar waren. Voor de eerste (veronderstelde) situatie heeft de rechtbank op juiste gronden overwogen dat [appellant] (in die situatie en voor het geval hij met het ontbreken van die gegevens geen genoegen wenste te nemen) een met waarborgen omklede rechtsgang volgens de WOB en de Awb ten dienste stond. Van enige tegenstrijdigheid is derhalve geen sprake. De grief treft geen doel.

5. Grief 5 ziet op de overweging van de rechtbank met betrekking tot de hiervoor in rechtsoverweging 4.2 bedoelde tweede (veronderstelde) situatie, welke overweging daarop neerkomt dat in die situatie de WOB niet van toepassing is. Met de grief betoogt [appellant] dat die overweging geen stand mag houden. Het hof oordeelt als volgt.

5.1

Het aangevallen oordeel van de rechtbank is juist. Hetgeen [appellant] heeft doen zeggen leidt niet tot andere inzichten. Het hof verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en tekent nog aan dat [appellant] ook in hoger beroep aan zijn vordering niet ten grondslag heeft gelegd dat de Staat jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door de ontbrekende vluchtgegevens niet te bewaren. Ook deze grief is vergeefs voorgedragen.

6. Met grief 2 komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat vast is komen te staan dat de vluchtgegevens met betrekking tot de Bijlmerramp uitsluitend zijn geregistreerd door het oude Fanomos-systeem. Deze grief kan [appellant] niet baten, reeds omdat gegrond bevinding daarvan niet tot een ander oordeel zou leiden.

7. Grief 6 heeft ten opzichte van de overige grieven geen zelfstandige betekenis en deelt derhalve het lot daarvan.

8. De slotsom is dat geen der grieven slaagt. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd. Bij deze uitslag past een kostenveroordeling ten laste van [appellant].

Beslissing

Het hof:

-bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

-veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat bepaald op € 385,00 voor griffierecht en op € 632,00 voor salaris van de procureur.

Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, AH. de Wild en A.V. van den Berg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juli 2006 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature