Het hof is van oordeel dat [geïntimeerde] als vrouw en als prominent PKK-lid een verhoogd risico loopt om tijdens haar detentie in Turkije te worden gemarteld. Het hof erkent wel dat de Turkse regering op het gebied van de mensenrechten recentelijk belangrijke verbeteringen heeft doorgevoerd. Tegelijkertijd constateert het hof dat martelingen nog niet tot het verleden behoren. Kennelijk bestaat nog discrepantie tussen hetgeen de regering in Turkije wil en wat op lager niveau in de gevangenissen en de politiebureaus gebeurt. Het aldus voor [geïntimeerde] bestaande risico zou kunnen worden weggenomen indien de Turkse regering concrete garanties geeft dat zij erop zal toezien dat [geïntimeerde] niet zal worden gemarteld. Er is geen reden om garanties van de Turkse regering te wantrouwen. De toezeggingen die Turkije tot nu toe heeft gedaan zijn echter te algemeen en te weinig concreet om het risico op marteling uit te sluiten.