Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Art. 6 WVW. Geen momentane onvoorzichtigheid. Dodelijk verkeersongeval met 7-jarig slachtoffer door botsing met de door de verdachte geopende deur van een taxi waar hij uit wilde stappen. De verdachte wist dat het druk was op straat. Ook dat hij op de weg zou stappen omdat de taxi aan zijn kant op de weg stond.

Hij had de fietsers die er waren op de weg niet gezien. De verdachte was gewaarschuwd door de taxichauffeur en zijn moeder, niet uit te stappen. En ook door een fietser die langs de taxi fietste bij een eerste ‘uitstap poging’ van de verdachte. Toch deed de verdachte, direct daarna de deur weer open, zonder zich te vergewissen of dat veilig was. Het slachtoffer kwam ten val en onder een passerende bus en overleed ter plaatse.

Uitspraak



Rolnummer: 22-003713-22

Parketnummer: 09-290343-21

Datum uitspraak: 25 juni 2024

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 20 december 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Frankrijk) op [geboortedatum] 1994,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:

hij op of omstreeks 5 juni 2021 te Leiden als verkeersdeelnemer, namelijk als inzittende van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:

hij, verdachte, heeft aldaar,

- als inzittende van een op/naast/aan de Steenstraat geparkeerde personenauto voorafgaand aan en/of ten tijde van het uitstappen onvoldoende aandacht gehad voor het verkeer en/of andere verkeersdeelnemers ter plaatse, althans niet de nodige voorzichtigheid in acht genomen en/of

- ( vervolgens) nadat hij werd gewaarschuwd zijn achterportier niet te openen het achterportier van die personenauto geopend en/of geopend gehouden, waardoor

een aldaar links naast hem, althans links dicht achter hem rijdende fietster (te weten [slachtoffer]) de vrije doorgang werd belemmerd,

tengevolge waarvan die [slachtoffer] tegen dat geopende portier is gebotst en ten val is gekomen onder een aldaar rijdende lijnbus, waardoor zij, [slachtoffer], werd gedood;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 5 juni 2021 te Leiden zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld door:

- als inzittende van een op/naast/aan de Steenstraat geparkeerde personenauto voorafgaand aan en/of ten tijde van het uitstappen onvoldoende aandacht te hebben voor het verkeer en/of andere verkeersdeelnemers ter plaatse, althans niet de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en/of-(vervolgens) nadat hij werd gewaarschuwd zijn achterportier niet te openen het achterportier van die personenauto heeft geopend en/of geopend heeft gehouden, waardoor een aldaar links naast hem, althans links dicht achter hem rijdende fietster (te weten [slachtoffer]) de vrije doorgang werd belemmerd,

tengevolge waarvan die [slachtoffer] tegen dat geopende portier is gebotst en ten val is gekomen onder een aldaar rijdende lijnbus, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] zodanig letsel, te weten een ernstig verbrijzelde schedel, heeft bekomen en is overleden;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 5 juni 2021 te Leiden op de Steenstraat, als verkeersdeelnemer (te weten als passagier van een voertuig (personenauto)), als volgt heeft gehandeld,

hij verdachte, aldaar

- als inzittende van een op/naast/aan de Steenstraat geparkeerde personenauto voorafgaand aan en/of ten tijde van het uitstappen onvoldoende aandacht gehad voor het verkeer en/of andere verkeersdeelnemers ter plaatse, althans niet de nodige voorzichtigheid in acht genomen en/of

- ( vervolgens) nadat hij werd gewaarschuwd zijn achterportier niet te openen het achterportier van die personenauto geopend en/of geopend gehouden, waardoor

een aldaar links naast hem, althans links dicht achter hem rijdende fietster (te weten [slachtoffer]) de vrije doorgang werd belemmerd,

tengevolge waarvan die [slachtoffer] tegen dat geopende portier is gebotst en ten val is gekomen onder een aldaar rijdende lijnbus, waardoor zij, [slachtoffer], werd gedood,

door welke gedraging(en) van verdachte op de weg, de Steenstraat, gevaar werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met aanvulling van gronden zoals in het schriftelijk requisitoir opgenomen.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewijsoverweging primair tenlastegelegde

Standpunt verdediging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging zich – op de gronden zoals verwoord in de overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnotities - op het standpunt gesteld dat de verdachte van het primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. De verdediging heeft in dit verband aangevoerd dat slechts sprake is geweest van tijdelijke onoplettendheid, hetgeen onvoldoende is om schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) aan te nemen.

Vaststaande feiten en omstandigheden

Op zaterdag 5 juni 2021 omstreeks 13.00 uur fietste [slachtoffer] (hierna: [voornaam slachtoffer]) samen met haar vader en moeder (met achterop het zusje van [voornaam slachtoffer]) door de Steenstraat komende uit de richting van de Stationsweg en gaande in de richting van de Blauwpoortsbrug te Leiden. De vader reed voorop, daarachter zijn dochtertje [voornaam slachtoffer] op een kinderfiets, eerst naast de moeder en als ze het smalle deel van de Steenstraat inrijden (na de 1e Binnenvestgracht) fietsen ze achter elkaar, waarbij de vader voorop rijdt, [voornaam slachtoffer] in het midden en de moeder daarachter.

De Steenstraat is gelegen in de binnenstad van Leiden en vormt een verbinding tussen de Stationsweg en de Blauwpoortsbrug. De Steenstraat bestaat uit één rijbaan die middels een onderbroken streep is verdeeld in één rijstrook en één fietsstrook. Gezien vanuit de rijrichting van de fiets, komende vanuit de richting van de Stationsweg en gaande in de richting van de Blauwpoortsbrug, is de fietsstrook aan de linkerzijde van de rijbaan gelegen. De Steenstraat was gesloten voor alle motorvoertuigen wat ter plaatse kenbaar werd gemaakt door duidelijk geplaatste verkeersborden van model C12 Bijlage 1 RVV1990. Aan de zijde van de Stationsweg was onder bord C12 een onderbord geplaatst met de tekst:

“Uitgezonderd lijnbussen en taxi’s”.

Ten tijde van het ongeval gold op zaterdagen in verband met de weekmarkt een uitzondering op deze verkeersmaatregel en was het voor lijnbussen ook toegestaan vanaf de Blauwpoortsbrug de Steenstraat in te rijden. Ter plaatse werd dit door aanwijzingen van verkeersregelaars geregeld.

Aan de rechterzijde van de rijbaan van de Steenstraat – in dezelfde rijrichting als waar [voornaam slachtoffer] met haar ouders fietste - stond een taxi geparkeerd om de verdachte, als passagier, uit te laten stappen. Deze taxi stond deels op de rijbaan en deels op het trottoir. De verdachte zat links achterin de taxi, achter de taxichauffeur. Naast de verdachte zat zijn moeder.

Uit tegengestelde richting – komende van de Blauwpoortsbrug en gaande in de richting van de Stationsweg – kwam een lijnbus de Steenstraat opgereden. De taxichauffeur waarschuwde de verdachte om niet uit te stappen. De taxichauffeur zag fietsers en deed om die reden het portier niet open. Verdachtes moeder zei tegen de verdachte om aan haar kant van de taxi, aan de trottoirkant, uit te stappen en om voorzichtig te doen. De verdachte opende eerst het linker achterportier van de taxi op een kier en sloot dat weer nadat de vader juist voorbij was gefietst, die door de verdachte niet eerder was opgemerkt. Direct daarna opende de verdachte zijn portier volledig. Op dat moment fietste [voornaam slachtoffer] links en dicht naast de achterzijde van de taxi. Door de botsing met het door de verdachte geopende achterportier van de taxi, is [voornaam slachtoffer] op het wegdek ten val gekomen. Ten gevolge van deze val kwam [voornaam slachtoffer] met haar hoofd voor het linker achterwiel van de op dat moment passerende lijnbus, waardoor zij overreden werd. [voornaam slachtoffer] is direct ter plaatse overleden.

Met betrekking tot de weersgesteldheid, het wegdek en de verkeerssituatie waren geen gebreken en/of bijzonderheden welke mogelijk van invloed zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval en evenmin waren er objecten die het zicht van de betrokkenen in elkaars rijrichting kan hebben beïnvloed.

Camerabeelden

Ter terechtzitting in hoger beroep zijn de zich in het dossier bevindende (ingezoomde) camerabeelden van het ongeval getoond. Het hof heeft op deze camerabeelden waargenomen dat er vlak voorafgaande aan en tijde van het (volledig) openen van het linker achterportier door de verdachte zowel aan de linkerzijde van de Steenstraat (richting de Stationsweg) als aan de rechterzijde (richting de Blauwpoortsbrug), achter en vervolgens links van de taxi meerdere fietsers achter elkaar fietsten en dat enkele fietsers de taxi passeerden. Voorts heeft het hof waargenomen dat er twee seconden zaten tussen het door de verdachte op een kier openen van het linker achterportier (ten tijde van het passeren van de taxi door de vader van [voornaam slachtoffer]) en het vervolgens volledig openen van het portier waardoor [voornaam slachtoffer] ten val is gekomen.

Taxi

De taxi betrof een Merk Mercedes-Benz , type E220Cdi.

Verklaringen verdachte

De verdachte heeft verklaard dat het ten tijde van het ongeval qua verkeer iets drukker was dan op een normale zaterdag omdat er die dag markt was op de Beestenmarkt. De verdachte was zich ervan bewust dat als hij uit de taxi zou stappen, dat hij op de rijbaan zou staan en hij vond dat gevaarlijk. Zijn moeder heeft hem gezegd dat hij aan haar kant van de taxi, de kant van het trottoir, moest uitstappen. Zijn moeder en de taxichauffeur hebben de verdachte vermaand “kijk uit met uitstappen”. Er werd Frans gesproken in de taxi; ook door de chauffeur.

De verdachte zat op de achterbank van de taxi met zijn romp en hoofd gedraaid naar het linker achterportier en heeft door de ruiten van de linkerzijde van de taxi gekeken. Op het moment dat de verdachte het linker achterportier op een kier had geopend zag hij de vader van [voornaam slachtoffer] de taxi passeren, waarop de verdachte zijn portier weer sloot. De verdachte bedacht zich toen dat het maar goed was dat hij zijn portier niet verder had geopend. Toen de vader van [voornaam slachtoffer] de taxi was gepasseerd, keek de verdachte nogmaals naar links en rechts. De verdachte heeft niet door de achterruit van de taxi gekeken. De verdachte heeft alleen zijn romp en hoofd gedraaid tijdens het kijken door de ruiten. Zijn zitvlak is niet van de achterbank gekomen. Op het moment dat de verdachte het linker achterportier, na de botsing, volledig opende zag hij [voornaam slachtoffer] op het wegdek liggen.

Beoordeling

Niet staat ter discussie dat door het openen van het linker achterportier door de verdachte [voornaam slachtoffer] met haar fiets ten val is gekomen op het wegdek, als gevolg waarvan zij is overreden door het linker achterwiel van de tegemoetkomende lijnbus en is overleden.

De vraag die ter beantwoording aan het hof voorligt is of het door de gedragingen van de verdachte aan zijn schuld te wijten is dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor [voornaam slachtoffer] is gedood, als bedoeld in artikel 6 WVW . Het hof acht hiertoe het volgende van belang.

Bij de beoordeling van de vraag of een verdachte schuld heeft aan een ongeval in de zin van artikel 6 WVW gaat het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad om de vaststelling dat sprake is van (ten minste) aanmerkelijke schuld, in de zin van verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Bij de beoordeling van beide aspecten komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. In zijn algemeenheid kan niet worden aangegeven of een enkele verkeersfout voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van dit wetsartikel. Een tijdelijke onoplettendheid in het verkeer hoeft nog geen schuld op te leveren in de zin van artikel 6 WVW . Daarnaast is het zo dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van een dergelijke mate van schuld in de zin van artikel 6 WVW .

Met ‘onvoorzichtigheid’ wordt uitgedrukt dat de verdachte zich anders had behoren te gedragen en met ‘verwijtbaarheid’ dat hij zich ook anders had kunnen gedragen.

Als maatstaf voor de aanmerkelijke verkeerschuld neemt het hof als uitgangspunt: ”Het niet in acht nemen van die voorzichtigheid, welk van ieder strafrechtelijk voor zijn handelen verantwoordelijk persoon mag worden gevorderd.” Van aanmerkelijke schuld is sprake indien niet de voorzichtigheid en oplettendheid is betracht die een normaal voorzichtige en oplettende verkeersdeelnemer, in dit geval een passagier van een auto, behoort te betrachten.

Het hof overweegt dat de verdachte niet de voorzichtigheid en/of oplettendheid heeft betracht die in het algemeen van een normaal voorzichtige en oplettende uitstappende passagier van een auto in de gegeven verkeersomstandigheden mag worden verwacht. Immers, de verdachte heeft vanuit zijn zittende positie op de achterbank, zijn romp en hoofd naar links gedraaid en daarbij gekeken door alle zijruiten van de auto aan de kant waar hij zat, doch hij had hiermee – mede door de stijlen tussen de ramen - geenszins een volledig, althans voldoende goed, zicht op of beeld van de, vanuit de kant van het station, op de Steenstaat eventueel aankomende fietsers. Dit wordt bevestigd doordat de verdachte heeft verklaard te hebben gekeken, maar geen enkele fietser te hebben gezien en hij wordt ‘overvallen’ door de vader die langs fietst juist op het moment dat de verdachte de deur van de auto voor de eerste keer (op een kier) opent; de verdachte schrikt daarvan en doet direct de deur weer dicht. Hierdoor was de verdachte als het ware gewaarschuwd voor de zeer gevaarlijke verkeerssituatie, met een voorbijrijdende fietser die hij kennelijk niet tijdig heeft opgemerkt. Toch herhaalt de verdachte zijn gedraging door, na een zeer snelle blik door de ramen, zeer kort na de deur op een kier geopend te hebben, de deur alsnog verder te openen, zo ver dat [voornaam slachtoffer] ermee in botsing is gekomen. Die laatste gedraging kan in het licht van het voorgaande dus niet worden aangemerkt als een momentane onoplettendheid.

Het hof is – gelet op het voorgaande - van oordeel dat de gedraging van de verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend moet worden gekwalificeerd. De verdachte had zich anders behoren te gedragen.

Het hof is van oordeel dat die aanmerkelijke onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid ook verwijtbaar is aan de verdachte. Gegeven een verkeersbeeld waarvan de verdachte zich naar eigen zeggen bewust was en dat door hem is omschreven als “drukker dan normaal”, ook omdat er markt was op de Beestenmarkt en omdat de verdachte al in de taxi door zowel zijn moeder als de taxichauffeur in verband met de verkeerssituatie ter plaatse gewaarschuwd was voor het uitstappen en de suggestie was gedaan om aan de andere kant op de stoep uit te stappen, had een gemiddelde passagier in een taxi, zich anders gedragen. Ook de verdachte had zich anders kunnen gedragen door alsnog aan de stoepkant uit te stappen hoewel hem dat fysiek meer moeite zou hebben gekost. Of had hij zich kunnen wenden tot de chauffeur teneinde hem over eventuele achterop of zijwaarts komende fietsers te informeren alvorens uit te stappen. Dan wel had een gemiddeld voorzichtige passagier zich op de achterbank (ook) naar rechts gewend, teneinde zelf door de achteruit van de auto om naar het verkeersbeeld te kunnen kijken toen hij had bemerkt dat naar links draaien en door alle linker zijruiten te kijken niet voldoende was geweest. De verdachte heeft nagelaten zijn gedrag aan te passen na het moment van onvoorzichtigheid zoals hiervoor aangegeven. Er was daarvoor in de gegeven situatie alle tijd; de taxi stond stil en er was geen reden tot haast bij het uitstappen.

Dat de verdachte de deur van de auto eerst op een kier heeft geopend en eerst daarna verder, zoals namens hem door de verdediging is betoogd, doet niet af aan het oordeel dat de verdachte aanmerkelijke schuld heeft aan het verkeersongeval nu de verdachte ten stelligste heeft ontkend dat hij door de kier heeft gekeken of kunnen kijken en deze handeling daarom niet heeft bijgedragen aan de vereiste voorzichtigheid en/of oplettendheid.

Conclusie

Het bovenstaande leidt het hof tot het oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gehandeld en dat het verkeersongeval met dodelijk afloop aan zijn schuld, als bedoeld in artikel 6 WVW , is te wijten. Het verweer wordt verworpen.

Beslissing op verzoek verdediging

Ter terechtzitting in hoger beroep van 11 juni 2024 heeft de verdediging het hof verzocht nader onderzoek te laten verrichten naar - kort gezegd - de zichtbaarheid van [voornaam slachtoffer] op haar fiets vanuit het gezichtspunt/perspectief van de verdachte op zijn plaats in de taxi, teneinde een zo goed mogelijk beeld te krijgen van een aanwezige dode hoek.

Het hof is in zijn overweging ervan uitgegaan dat de verdachte gegeven de constructie van de taxi – onder meer de stijlen tussen de ramen – en zijn (lichaams)positie ten tijde van het kijken door de zijramen van de taxi gedurende kortstondige momenten geen volledig, althans voldoende goed, zicht op of beeld van de, vanuit de kant van het station bezien, op de Steenstaat (mogelijk) naderende of aan de zijkant van taxi bevindende fietsers had, onder wie [voornaam slachtoffer]. De noodzaak van een nadere, technisch onderbouwde, al dan niet door middel van een reconstructie van het verkeersongeval, bevestiging van dat uitgangspunt is het hof niet gebleken. Nog daargelaten dat tijdens een reconstructie van het incident bepaalde cruciale gegevens – waaronder de positie van de verdachte, zijn kijkrichting en de positie van de fietsers – niet meer objectief kunnen worden vastgesteld. Het hof wijst het verzoek dan ook af wegens het ontbreken van de noodzaak daartoe.

Bewezenverklaring

Het hof acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op of omstreeks 5 juni 2021 te Leiden als verkeersdeelnemer, namelijk als inzittende van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:

hij, verdachte, heeft aldaar,

- als inzittende van een op/naast/aan de Steenstraat geparkeerde personenauto voorafgaand aan en/of ten tijde van het uitstappen onvoldoende aandacht gehad voor het verkeer en/of andere verkeersdeelnemers ter plaatse, althans niet de nodige voorzichtigheid in acht genomen en/of

- (vervolgens) nadat hij werd gewaarschuwd zijn achterportier niet te openen het achterportier van die personenauto geopend en/of geopend gehouden, waardoor

een aldaar links naast hem, althans links dicht achter hem rijdende fietsster (te weten [slachtoffer]) de vrije doorgang werd belemmerd,

ten gevolge waarvan die [slachtoffer] tegen dat geopende portier is gebotst en ten val is gekomen onder een aldaar rijdende lijnbus, waardoor zij, [slachtoffer], werd gedood.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:

overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 , terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend in het verkeer gedragen door op een drukke zaterdagmiddag in Leiden als passagier van een taxi zijn portier op een verkeerd moment te openen. Hoewel de verdachte zich bewust was van de drukke verkeerssituatie ter plaatse en door de taxichauffeur en zijn moeder was gewaarschuwd heeft hij zich er onvoldoende van vergewist of er zich, op het moment dat hij zijn portier opende, geen andere verkeersdeelnemers in de (zeer) directe nabijheid van die taxi bevonden. Zijn handelen heeft in dit geval een uiterst tragisch gevolg gehad. [voornaam slachtoffer], die met haar fietsje tegen het geopende portier is gekomen, is ten val gekomen. Ten gevolge van deze val kwam [voornaam slachtoffer] met haar hoofd onder het linker achterwiel van de op dat moment passerende lijnbus, waardoor zij overreden werd. [voornaam slachtoffer] is direct ter plaatse overleden.

Van dit schokkende en traumatiserende ongeval zijn meerdere personen direct getuige geweest, onder wie de ouders en het jongere zusje van [voornaam slachtoffer]. Het intense leed dat de nabestaanden ervaren bij het gemis van hun dochter en zusje blijkt ook uit de indringende verklaringen die de ouders van [voornaam slachtoffer] op de terechtzitting in eerste aanleg hebben voorgelezen alsmede uit hetgeen de advocaat van de nabestaanden op de terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht.

Het hof realiseert zich dat voor de nabestaanden met geen enkele straf recht zal kunnen worden gedaan aan het niet met woorden te omschrijven verdriet dat zij ondervinden.

Bij dit alles dient ook in ogenschouw te worden genomen dat de verdachte dit afschuwelijke gevolg niet heeft gewild. De verdachte heeft de gevolgen van het overreden slachtoffer met eigen ogen gezien en ook hij is daardoor getraumatiseerd. Sinds het ongeval lijdt de verdachte aantoonbaar onder de ernstige gevolgen van zijn handelen. Zo heeft de verdachte twee dagen na het ongeval contact gehad met de huisarts in het kader van de Acuut Psychiatrische Hulpverlening, heeft hij EMDR therapie gevolgd en is hij vanaf 20 juli 2021 door een psycholoog behandeld in verband met PTSS. De verdachte heeft nog steeds wekelijks psychologische hulp. Ter terechtzitting in hoger beroep was de verdachte ook zichtbaar aangedaan. De verdachte leidt een zeer rustig leven. Na zijn verblijf in Leiden als promotiestudent, is de verdachte bij zijn ouders gaan wonen in [woonplaats] en is hij werkzaam als tolk, in het bijzonder voor kwetsbare personen.

Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.

Bij de bepaling van een passende strafmaat heeft het hof acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) met betrekking tot overtreding van artikel 6 WVW , terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood. Deze oriëntatiepunten hebben als doel vanuit het oogpunt van rechtseenheid een strafmaat te geven waarop de rechter zich kan oriënteren bij de oplegging van de straf. Voor een dergelijke overtreding, waarbij geen alcohol in het spel is en aanmerkelijke schuld bewezen wordt geacht, geldt volgens deze oriëntatiepunten een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 1 jaar.

Nu de verdachte ten tijde van het ongeval niet als bestuurder van de motorrijtuig heeft opgetreden, ziet het hof geen aanleiding om tot oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid over te gaan.

De omstandigheid dat het hof de ondergrens van aanmerkelijke schuld (culpa) bewezen acht alsmede de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals reeds hiervoor uiteen gezet, vormen voor het hof aanleiding om in voor verdachte positieve zin van voormelde oriëntatiepunten af te wijken en aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf van kortere duur op te leggen.

Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.

Dit arrest is gewezen door mr. A.E. Mos-Verstraten,

mr. C.M. Derijks en mr. W.S. Korteling, in bijzijn van de griffier mr. M. Bazuin.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 juni 2024.

Pagina 129 dossier.

ECLI:NL:PHR:2024:631, randnummer 6.10 en 6.11. H.D. Wolswijk, ‘Aanmerkelijke schuld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 – wat is de maatstaf?’, Verkeersrecht 2023, 67.

HR 14 november 1887, W5509 en HR 25 april 1927, W 11682.

H.D. Wolswijk, ‘Aanmerkelijke schuld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 – wat is de maatstaf?’, Verkeersrecht 2023, 67.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature