Uitspraak
Team Familie
zaaknummer : 200.318.790/01
rekestnummer rechtbank : FA RK 22-878
zaaknummer rechtbank : C/09/625150
beschikking van de meervoudige kamer van 20 december 2023
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] , Groot-Brittannië,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: verzoekster,
mr. K. van Doorn te Gilze, gemeente Gilze en Rijen
tegen
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelend te Den Haag,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de ambtenaar.
1 Het verloop van het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 26 augustus 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).
2 Het geding in hoger beroep
2.1
Verzoekster is op 11 november 2022 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De ambtenaar heeft op 6 februari 2023 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof is verder op 23 december 2022 een journaalbericht met bijlagen van verzoekster van 19 december 2022 ingekomen.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 10 november 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
verzoekster, bijgestaan door mr. R.G.J. van Kerkhof als waarnemer voor mr. K. van Doorn. Voor verzoekster is opgetreden als tolk in de Engelse taal de heer [tolk] ;
de ambtenaar, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger ambtenaar] .
3 De feiten
3.1
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2
Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 21 januari 2013 is vastgesteld dat op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , Somalië, is geboren: [verzoekster] .
3.3
Op de akte van inschrijving van de beschikking van 21 januari 2013 is een latere vermelding geplaatst inhoudende dat bij Koninklijk Besluit van 10 oktober 1996 als geslachtsnaam van verzoekster ‘ [geslachtsnaam] ’ en als voornaam ‘ [voornaam] ’ is vastgesteld.
3.4
Verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit.
4 De omvang van het geschil
4.1
In de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van verzoekster om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op grond van artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te gelasten dat haar geboortedatum op haar geboorteakte wordt gewijzigd althans verbeterd van [geboortedatum] 1987 in [geboortedatum 2] 1987, afgewezen.
4.2
In hoger beroep vraagt verzoekster het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, zonodig onder aanvulling of verbetering van de rechtsgronden, de beschikking van de rechtbank Den Haag van 21 januari 2013 te wijzigen en de eerder vastgestelde geboortedatum te verbeteren in haar werkelijke geboortedatum, [geboortedatum 2] 1987.
4.3
De ambtenaar heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking, al dan niet met aanvulling of verbetering van gronden.
5 De motivering van de beslissing
Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1
Gelet op de gewone verblijfplaats van verzoekster in Groot-Brittannië heeft deze zaak een internationaal karakter. Het hof zal daarom ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter internationale bevoegdheid toekomt om te oordelen over het verzoek van verzoekster. Bij gebreke van relevante verdragen en EU-verordeningen wordt de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in dit geval beoordeeld volgens de commune bevoegdheidsregeling van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
5.2
Het hof is van oordeel dat de Nederlandse rechter internationale bevoegdheid toekomt op grond van artikel 3, onder c, Rv. Het hof acht de zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden, nu het gaat om een wijziging c.q. verbetering van de geboortedatum van een Nederlander op een in Nederland opgemaakte akte van inschrijving vaststelling geboortegegevens.
5.3
De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van Nederlands recht, omdat het verzoek strekt tot wijziging van een Nederlandse akte. Aangezien tegen de toepassing van Nederlands recht geen grief is gericht, zal het hof daar ook in hoger beroep vanuit gaan.
Wijziging geboortedatum
Standpunten van partijen
5.4
Verzoekster stelt – kort samengevat – het volgende. Verzoekster meent dat zij wel degelijk een begin van bewijs heeft geleverd dat de eerder door de rechtbank vastgestelde geboortedatum onjuist is. Zo blijkt uit het eerste verhoor bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, een latere verklaring van haar moeder alsook uit een door haar behaald diploma en andere stukken uit Groot-Brittannië, dat haar werkelijke geboortedatum [geboortedatum 2] 1987 is. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat in Somalië nooit een (betrouwbare) bevolkingsregistratie heeft bestaan en dat de Nederlandse overheid zorg dient te dragen voor een juiste registratie. Zij is immers Nederlands onderdaan en de overheid is op grond van het IVRK verplicht voor haar onderdanen een juiste en volledige registratie te verzorgen als een deugdelijke registratie in het land van herkomst ontbreekt. De overheid is hierin te kort geschoten, aldus verzoekster.
5.5
Verder kan verzoekster zich niet vinden in de overweging van de rechtbank dat onvoldoende is komen vast te staan dat verzoekster in het dagelijkse leven hinder ondervindt van het feit dat in haar geboorteakte als geboortedatum [geboortedatum] 1987 is opgenomen. Verzoekster gaat hierbij in op de discrepantie tussen haar registratie in Groot-Brittannië en haar registratie in Nederland. Als gevolg hiervan heeft verzoekster momenteel te maken met afwijkende (persoons)gegevens in haar Britse rijbewijs en haar Nederlandse paspoort. Haar geboortedatum wijkt eveneens af op door haar behaalde diploma’s en certificaten van de datum die in haar Nederlandse paspoort is opgenomen, hetgeen onwenselijke situaties teweegbrengt. Zo stelt verzoekster dat zij vaak op onbegrip en verwarring stuit als zij naast haar Nederlandse paspoort andere Britse documentatie moet laten zien, bijvoorbeeld bij een sollicitatie of het huren van een auto. Daarnaast stelt verzoekster dat het voor haar lange tijd onmogelijk was om een bankrekening te openen en een studiefonds te verkrijgen.
5.6
Tot slot meent verzoekster dat uit artikel 7 IVRK , artikel 8 IVRK en artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voortvloeit dat het hof gehouden is alsnog de beschikking van 21 januari 2013 te wijzigen en de eerder vastgestelde geboortedatum te verbeteren in de geboortedatum [geboortedatum 2] 1987. Verzoekster stelt dat voornoemde artikelen bepalen dat een geboortedatum onderdeel uitmaakt van iemands identiteit, waardoor het recht op identiteit alsook het privéleven van verzoekster in het gedrang is en een wijziging van haar geboortedatum de enige juiste beslissing is om tot een herstel van haar identiteit te komen.
5.7
De ambtenaar voert – kort samengevat – het volgende aan. Verzoekster is in 2013 al eens in hoger beroep gegaan van de uitspraak van de rechtbank Den Haag, omdat zij het niet eens was met de door de rechtbank vastgestelde geboortegegevens. Het hof heeft de beschikking destijds bekrachtigd, omdat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die tot een andere beslissing moesten leiden. De ambtenaar staat nog steeds achter dit oordeel. Uit de door verzoekster overlegde Britse bescheiden blijkt wederom niet dat verzoekster op [geboortedatum 2] 1987 is geboren omdat uit deze bescheiden niet blijkt op welke bron hun inhoud berust. Ter zitting heeft de ambtenaar hieraan toegevoegd dat in Groot-Brittannië registratie van persoonsgegevens bij de burgerlijke stand zoals in Nederland gebruikelijk is, ontbreekt. Bij het aanvragen van bijvoorbeeld een rijbewijs geeft een aanvrager van dit documentzelfstandig zijn (persoons)gegevens op. Daarnaast benadrukt de ambtenaar dat de verklaring van de moeder van verzoekster niet voldoet, omdat deze verklaring niet is ondertekend noch voorzien is van een identiteitsbewijs. Bovendien heeft de moeder in een eerdere verklaring gesteld dat verzoekster is geboren op [geboortedatum 3] 1987.
5.8
De ambtenaar stelt vervolgens dat verzoekster niet heeft aangetoond dat zij in het dagelijks leven hinder ondervindt als gevolg van de afwijkende geboortedatum in haar Nederlandse paspoort en haar Britse rijbewijs dan wel andere Britse documenten. Voor zover hier al sprake van is, is dit niet onoverkomelijk. Verzoekster kan zich in Groot-Brittannië identificeren met andere documenten en is hiervoor niet uitsluitend afhankelijk van haar Nederlandse paspoort.
5.9
Ten slotte stelt de ambtenaar dat het belang van verzoekster niet prevaleert boven het openbaar belang en dat uit de door verzoekster aangehaalde verdragen geenszins voortvloeit dat een staat verplicht is voorzieningen te treffen ten aanzien van vervangende geboorteakten voor mensen die niet in de betreffende staat geboren zijn. Daarnaast heeft verzoekster een Nederlandse akte van inschrijving die geldt als een geboorteakte, alsmede een Nederlands paspoort. Van een inbreuk op het privéleven van verzoekster is dan ook geen sprake.
Beoordeling van het hof
5.10
Voordat het hof overgaat tot de beoordeling van het verzoek tot wijziging van de geboortedatum van verzoekster, vermeldt het hof wat daarover in de wet staat.
5.11
Op grond van artikel 1:25d BW kan de rechtbank Den Haag op verzoek van het openbaar ministerie, van een belanghebbende of van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage de krachtens artikel 1:25c BW gegeven beschikking wijzigen op grond dat de vastgestelde gegevens onjuist of onvolledig zijn.
5.12
Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het hof van oordeel dat de rechtbank op de juiste gronden heeft overwogen en beslist zoals zij heeft gedaan. Het hof neemt deze gronden over en maakt deze – na eigen afweging – tot de zijne. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die tot een andere beslissing zullen leiden. Het hof neemt daarbij het volgende nog in aanmerking. Door verzoekster is geen bewijs geleverd dat de in de akte opgenomen geboortedatum onjuist is en dat de datum van [geboortedatum 2] 1987 de juiste datum is. Het bewijsaanbod van verzoekster is niet ter zake doende, nu dit uitsluitend ziet op stukken die zijn opgesteld in Groot-Brittannië en – gelet op de wijze van registratie in Groot-Brittannië – deze zijn gebaseerd op de door verzoekster aangeleverde (persoons)gegevens. Het hof ziet dan ook geen grond om te concluderen dat de vastgestelde gegevens van verzoekster onjuist of onvolledig zijn.
5.13
Voor zover verzoekster hinder ondervindt van het feit dat op in Groot-Brittannië opgemaakte documenten een andere geboortedatum is vermeld dan op de akte, ligt het op haar weg hierover duidelijkheid te verschaffen aan de hand van de akte van 21 januari 2013. Zoals ter zitting besproken bestaat voor verzoekster ook de mogelijkheid haar Nederlandse paspoort, waarin nu alleen een geboortejaar is opgenomen, aan te laten vullen met de op deze akte vermelde datum.
5.14
Ten aanzien van het beroep van verzoekster op artikel 7 IVRK , artikel 8 IVRK en artikel 8 EVRM , waaruit het recht op identiteit respectievelijk het recht op respect voor een ieders privéleven voortvloeit, overweegt het hof als volgt. Het belang van verzoekster, te weten dat de discrepantie tussen de Nederlandse en de Britse registratie wordt opgeheven om op die manier onbegrip, verwarring en hinder in het vervolg te voorkomen alsook om recht te doen aan haar werkelijke identiteit, prevaleert niet boven het openbaar belang. Het beroep van verzoekster op deze artikelen zal het hof daarom passeren en leidt niet tot een ander oordeel.
5.15
Dit leidt tot de volgende beslissing.
6 De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking van de rechtbank Den Haag van 26 augustus 2022.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.M. Warnaar, A.E. Sutorius-van Hees en K. van Barneveld-Peters, bijgestaan door mr. J. van Gaalen als griffier en is op 20 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.