U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Erfrecht. Geschil tussen (wettelijk vertegenwoordiger) erfgenaam en de broer van erflater over goederen uit de woning, een na overlijden van erflater overgeboekt bedrag en de (terugbetaling van) begrafeniskosten. Verrekening.

Uitspraak



GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.245.020/01

Zaaknummer rechtbank : 4913682 AZ VERZ 16-31

arrest van 16 april 2019

inzake

[ex-echtgenote van erflater] ,

wonende te [woonplaats] ,

in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van de na te noemen minderjarige,

appellante, tevens incidenteel geïntimeerde,

hierna te noemen: appellante,

advocaat: mr. M. van Gastel te Hellevoetsluis,

tegen

[de broer van erflater] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde, tevens incidenteel appellant,

hierna te noemen: geïntimeerde,

advocaat: mr. J. van Zinnicq Bergmann te 's-Hertogenbosch.

Verder verloop van het hoger beroep

Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn beschikking van 22 augustus 2018 met zaaknummer 200.226.009/01,waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

Bij die beschikking is bevolen, met verwijzing naar de kamer van dit hof die belast is met de behandeling van dagvaardingsprocedures, dat de zaak voor wat betreft de vorderingen van appellante in principaal appel:

tot afgifte van de fotoalbums met privéfoto’s, de laptop en de inboedel

tot veroordeling van geïntimeerde aan de minderjarige in haar hoedanigheid van vereffenaar een bedrag van € 8.000,- te betalen,

alsmede voor wat betreft de vordering van geïntimeerde in incidenteel appel voor recht te verklaren dat geïntimeerde een vordering van € 14.909,08 op de nalatenschap van erflater heeft met betrekking tot de begrafeniskosten,

in de stand waarin deze zich bevindt, wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. Voorts is bepaald dat de zaak op de rol van de civiele dagvaardingszaken van 11 september 2018 zal worden geplaatst voor beraad partijen.

Appellante heeft op die roldatum een akte genomen.

Geïntimeerde heeft een antwoordakte genomen.

Vervolgens is arrest bepaald op heden.

Feiten

1. Voor een goed begrip van de zaak geeft het hof hieronder de bij de verzoekschriftprocedure vastgestelde feiten nogmaals weer.

op [in] 2015 is overleden de heer [naam] , geboren [in] 1973 te [plaatsnaam] , hierna: erflater;

uit het reeds vóór het overlijden van de erflater door echtscheiding ontbonden huwelijk van erflater en appellante is op [in] 2006 te [plaatsnaam] geboren de minderjarige [naam] , hierna: de minderjarige;

de minderjarige is krachtens het door overlijden van erflater onherroepelijk geworden testament, verleden op 21 april 2010, enig erfgenaam in de nalatenschap van erflater; de door erflater benoemde executeurs hebben hun benoeming niet aanvaard;

appellante heeft de nalatenschap van erflater namens de minderjarige aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving;

notaris mr. [naam] en ieder van haar medewerkers zijn door appellante gevolmachtigd om haar als vereffenaar te vertegenwoordigen ter zake van het beheer over de namens de minderjarige beneficiair aanvaarde nalatenschap;

geïntimeerde is de tweelingbroer van erflater.

Verdere beoordeling van het hoger beroep

Fotoalbums met privéfoto’s, de laptop en de inboedel

2. Appellante betoogt dat geïntimeerde de fotoalbums met privéfoto’s, de laptop en de inboedel van erflater uit diens woning heeft meegenomen. Volgens appellante heeft geïntimeerde - die als enige over de sleutel beschikte - erkend dat hij tweemaal in de woning van erflater is geweest: eenmaal op de dag van diens overlijden (om een paspoort en kleding te halen) en nadien om de brievenbus te legen. Hij was derhalve in de gelegenheid zaken uit de woning van erflater te verwijderen en heeft dat feitelijk ook gedaan, aldus appellante, want de boedelnotaris heeft daarna een volledig opgeruimde woning zonder persoonlijke bezittingen van erflater aangetroffen. Appelante wenst voormelde zaken op straffe van een dwangsom van geïntimeerde terug te ontvangen.

3. Geïntimeerde heeft de stellingen van appellante gemotiveerd betwist als volgt:

ter zitting in eerste aanleg heeft appellante toegegeven dat zij eigenlijk niet kon duiden wat er precies uit de woning zou ontbreken;

geïntimeerde is enkel in gezelschap van de buren in de woning van erflater geweest;

de zaken die geïntimeerde heeft meegenomen, heeft hij aan de door hem aangezochte (destijds kandidaat-)notaris [naam] afgegeven, die daarvan proces-verbaal heeft opgemaakt. Meer of andere zaken heeft geïntimeerde niet meegenomen;

geïntimeerde was in die periode bezig de begrafenis van erflater, zijn tweelingbroer, te regelen, naar zijn mening met medeweten en goedkeuring van appellante, zodat hij te goeder trouw heeft gedaan wat nodig was.

4. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat appellante in het licht van de gemotiveerde betwisting door geïntimeerde niet heeft aangetoond dat geïntimeerde fotoalbums met privéfoto’s, de laptop en de inboedel van erflater uit de woning heeft meegenomen. Het hof neemt de gronden van de kantonrechter over en maakt deze tot de zijne. In hoger beroep zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel leiden. Het door appellante geconstateerde gebrek aan overeenstemming in de verklaringen van geïntimeerde met betrekking tot de (mobiele) telefoon van erflater (appelschrift, randnummer 10) kan daaraan niet afdoen. Zo al sprake is van een gebrek aan overeenstemming, kunnen daarvoor diverse verklaringen zijn. Appellante heeft bovendien geen afgifte van de telefoon(s) van erflater gevorderd.

Vergoeding van het bedrag van € 8.000,-

5. Tussen partijen is niet in geschil dat geïntimeerde op 30 december 2015 - derhalve na het overlijden van erflater - een bedrag van € 8.000,- ten laste van de bankrekening van erflater naar een bankrekening op zijn eigen naam heeft overgeboekt. Volgens appellante heeft geïntimeerde dit bedrag onttrokken aan de nalatenschap van erflater en dient hij dit terug te storten.

6. Geïntimeerde stelt dat het hier gaat om het spaargeld van de vader van geïntimeerde en erflater (hierna ook: de vader), dat zij via overboeking naar hun eigen bankrekeningen hadden veiliggesteld toen de vader begon te dementeren. Op 30 december 2015 heeft geïntimeerde het deel van dit spaargeld van de vader dat nog op een rekening van erflater stond (de bewuste € 8.000,-) overgeboekt naar een rekening op zijn eigen naam, onder de vermelding “spaargeld pa”. Volgens geïntimeerde dient dit bedrag bij de afwikkeling van de nalatenschap van de na erflater overleden vader betrokken te worden. Geïntimeerde voert onder randnummer 4 van de memorie van grieven, tevens houdende incidenteel appel aan dat erflater en hijzelf werkzaam waren in de scheepvaart en lange periodes van huis waren, zodat zij over en weer elkaars zaken en die van hun vader waarnamen.

Geïntimeerde erkent dat - mocht het bedrag toch tot de nalatenschap van erflater behoren - hij dit bedrag zal moeten inbrengen. Dit bedrag kan alsdan verrekend worden met de vordering die hij wegens door hem betaalde kosten van de begrafenis van erflater nog op de nalatenschap van erflater heeft.

7. Het hof overweegt als volgt. Nu de nalatenschap van erflater namens de minderjarige beneficiair is aanvaard, is deze op de voet van artikel 4:193 lid 1 BW vereffenaar en wordt zij ter zake de vereffeningswerkzaamheden vertegenwoordigd door haar wettelijke vertegenwoordiger. Het betreft hier de zogeheten lichte vereffening (artikel 4:221 lid 1 BW). De vereffenaar heeft in ieder geval tot taak de schulden van de nalatenschap te voldoen (Hoge Raad 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:939). Daartoe komt hem onder meer het beheer van de nalatenschap toe. De verplichting tot vereffening omvat ook het innen van tot de nalatenschap behorende vorderingen. Als wettelijk vertegenwoordiger van de vereffenaar vertegenwoordigt appellante de minderjarige als vereffenaar in en buiten rechte.

8. Voor zover erflater aan geïntimeerde uitdrukkelijk of stilzwijgend volmacht zou hebben verleend over zijn bankrekening te beschikken, is deze volmacht door het overlijden van erflater geëindigd (artikel 3:72 BW). Van zaakwaarneming kan om diezelfde reden geen sprake meer zijn. Bovendien werden door de overboeking door geïntimeerde de gestelde belangen van de vader behartigd en niet die van erflater.

9. Gelet op het vorenstaande komt het hof tot het oordeel dat geïntimeerde niet bevoegd was het bedrag van € 8.000,- dat ten tijde van het overlijden van erflater op 18 december 2015 op de bankrekening van erflater stond, na diens overlijden over te maken naar zijn eigen bankrekening. Het hof zal geïntimeerde dan ook veroordelen het bedrag van € 8.000,- terug te betalen aan de nalatenschap. Het hof acht het opleggen van een dwangsom daarbij niet nodig, nu geïntimeerde heeft verklaard er niet op uit te zijn geld aan de minderjarige te onthouden. Of tot de nalatenschap van de - na erflater overleden - vader van erflater een vordering op erflater van € 8.000,- behoort, valt buiten het bestek van de onderhavige procedure en hoeft derhalve geen verdere bespreking.

Begrafeniskosten

10. De kantonrechter heeft voor recht verklaard dat geïntimeerde een vordering heeft op de nalatenschap van erflater van € 12.463,08 met betrekking tot de door hem betaalde begrafeniskosten (uitvaart en grafsteen). Geïntimeerde wenst het volledige door hem ter zake betaalde bedrag van € 14.909,08 uit de nalatenschap vergoed te krijgen. Hij is het er niet mee eens dat de kantonrechter de kosten van de grafsteen heeft gematigd en de kosten van de afkoop van het onderhoud van het graf geheel buiten beschouwing heeft gelaten.

11. Appellante kan zich verenigen met de beslissing van de kantonrechter om de gemaakte kosten voor de grafsteen en leges te beperken tot € 2.872,- maar stelt zich in hoge beroep op het standpunt dat ook de overige kosten van € 9.591,08 - waarvan zij in eerste aanleg heeft verklaard daar geen problemen mee te hebben - beperkt dienen te worden tot circa de helft.

12. Het hof overweegt als volgt. Partijen hebben een verschillende beleving van hetgeen aan het sterfbed van erflater al dan niet impliciet tussen hen is besproken ten aanzien van het regelen van de begrafenis van erflater. Het hof leidt uit de stukken en het ter terechtzitting verhandelde af dat appellante zich min of meer heeft neergelegd bij het feit dat geïntimeerde de begrafenis van erflater heeft geregeld. Zij wenst enkel een verdere matiging van de ten laste van de nalatenschap te brengen begrafeniskosten.

13. Het hof is van oordeel dat de factuur van de uitvaartverzorger ad € 9.591,08 (productie 8 bij het verweerschrift in eerste aanleg) geen buitensporige kostenposten bevat. Het hof ziet derhalve geen aanleiding daarop enig bedrag in mindering te brengen. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gebracht die daartoe nopen. Zij heeft evenmin concreet aangegeven welke specifieke posten te hoog zouden zijn en tot welk te vergoeden totaalbedrag dit zou moeten leiden.

14. Wat de grafsteen en de afkoop van het onderhoud van het graf van erflater betreft, overweegt het hof als volgt. Buiten kijf staat dat geïntimeerde een hechte band had met erflater, zijn tweelingbroer, en dat hij direct na het overlijden van erflater diens begrafenis naar beste eer en geweten heeft geregeld. Echter, de keuze voor een bepaalde grafsteen met de daaraan verbonden kosten en al dan niet met afkoop van de onderhoudskosten van het graf is een beslissing die niet onmiddellijk na het overlijden van erflater genomen hoefde te worden. Toen duidelijk werd dat de minderjarige enig erfgenaam was in de nalatenschap van erflater, had het naar het oordeel van het hof op de weg van geïntimeerde gelegen om over de grafsteen en het onderhoud eerst overleg met de minderjarige - vertegenwoordigd door appellante - te plegen. Nu geïntimeerde zulks heeft nagelaten, komt dit deels voor zijn eigen rekening en risico.

15. Het hof acht het bedrag voor de kosten van de grafsteen van in totaal € 2.872,- (grafsteen en leges) dat de kantonrechter voor vergoeding in aanmerking heeft genomen redelijk en zal - zij het op andere gronden - overeenkomstig beslissen. Wat de door geïntimeerde afgekochte onderhoudskosten betreft, is het hof van oordeel dat de kantonrechter terecht heeft beslist zoals hij heeft gedaan. Het hof neemt de gronden van de kantonrechter over en maakt deze tot de zijne. In hoger beroep zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel leiden.

16. Anders dan appellante in haar op 11 september 2018 genomen akte stelt, heeft geïntimeerde naar het oordeel van het hof tijdens de mondelinge behandeling geen afstand gedaan van zijn vorderingsrechten ter zake de begrafeniskosten inclusief grafsteen. Geïntimeerde heeft bij antwoordakte ook gemotiveerd betwist dat hij afstand zou hebben gedaan van die vorderingsrechten. Nu appellante voorts geen conclusies heeft verbonden aan haar akte, gaat het hof - het vorenstaande daarbij in acht nemend - daaraan voorbij.

Verrekening?

17. Voor het geval hij het bedrag van € 8.000,- dient terug te betalen aan de vereffenaar, wenst geïntimeerde verrekening van dat bedrag met zijn vordering op de nalatenschap van € 14.909,08 ter zake de begrafeniskosten.

18. Daargelaten dat de vordering van geïntimeerde ter zake van door hem betaalde begrafeniskosten geen € 14.909,08 bedraagt - zoals hiervoor overwogen - zal aan de hand van artikel 4:217 BW moeten worden bezien of ge ïntimeerde die verrekeningsbevoegdheid heeft. Artikel 4:217 lid 1 BW bepaalt dat indien iemand zowel schuldenaar als schuldeiser van de nalatenschap is, de bepalingen van de Faillissementswet (Fw) omtrent de bevoegdheid tot verrekening van overeenkomstige toepassing zijn. Artikel 53 Fw bepaalt dat hij die zowel schuldenaar als schuldeiser van de gefailleerde is, zijn schuld met zijn vordering op de gefailleerde kan verrekenen, indien beide zijn ontstaan vóór de faillietverklaring of voortvloeien uit handelingen, vóór de faillietverklaring met de gefailleerde verricht. Nu zowel de schuld als de vordering van geïntimeerde jegens de nalatenschap zijn ontstaan na het overlijden van erflater en evenmin voortvloeien uit handelingen met erflater verricht vóór diens overlijden, heeft geïntimeerde niet de bevoegdheid om de schuld en de vordering te verrekenen.

Proceskosten

19. Gelet op de familierechtelijke aard van de onderhavige zaak zal het hof de proceskosten van de dagvaardingsprocedure tussen partijen compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De andersluidende vorderingen van partijen zullen worden afgewezen.

20. Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

Het hof:

vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarin de vordering van appellante om betaling door geïntimeerde van een bedrag van € 8.000,- aan de nalatenschap is afgewezen en, in zoverre opnieuw rechtdoende:

veroordeelt geïntimeerde te betalen aan de vereffenaar een bedrag van € 8.000,-;

bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover daarin:

de vordering van appellante om geïntimeerde te bevelen op straffe van een dwangsom de fotoalbums met privéfoto’s, de laptop en de inboedel van erflater af te geven, is afgewezen;

voor recht is verklaard dat geïntimeerde een vordering op de nalatenschap van erflater heeft van € 12.463,08 met betrekking tot de begrafeniskosten (uitvaart en grafsteen);

compenseert de kosten van de dagvaardingsprocedure in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.

Dit arrest is gewezen door mrs. A.H.N. Stollenwerck, A.E. Sutorius-van Hees en J.B. Backhuijs en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature