E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHDHA:2019:2374
Gerechtshof Den Haag, 22-004317-18

Inhoudsindicatie:

Schietincident in uitgaansleven Rotterdam. Veroordeling wegens meervoudige poging tot doodslag, bedreiging en voorhanden hebben automatisch vuurwapen. De verdachte, een ongeoefend schutter en op dat moment onder invloed van alcohol, heeft, vrijwel direct vanuit een draaiende beweging, op ooghoogte een schot gelost in de richting van vier op hem af rennende mannen waarvan de eerste hem tot circa 12,5 meter was genaderd en die zich allen 2,5 meter of minder naast de baan van de kogel bevonden. Verwerping verweer dat geen sprake was van voorwaardelijk opzet. Eén schot levert in de geschetste omstandigheden viervoudige poging tot doodslag op.

Verwerping beroep op (putatief) noodweer(exces). Het hof is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat er op het moment dat de verdachte een schot loste sprake was van een feitelijke wederrechtelijke aanranding van zijn medeverdachte, noch van een onmiddellijk dreigend gevaar hiervoor. Het afvuren van een automatisch wapen op vier bewegende personen is daarnaast ook disproportioneel.

Gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdachte dient ook een tweetal schadevergoedingen te betalen. Naar het oordeel van het hof brengen de aard en de ernst van de normschending door de verdachte - te weten het schieten op personen met een automatisch vuurwapen - mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie