U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Mensenhandel; artikel 273f, lid 1, onder 1 °, 4°, 6° en 9° Sr. Seksuele uitbuiting minderjarige gedurende drie maanden. Verwerping verweer betrouwbaarheid verklaring aangeefster. Ambtshalve overweging oogmerk van seksuele uitbuiting. Motivering strafoplegging. Schending redelijke termijn. Integrale toewijzing schadevergoeding benadeelde partij € 29.185,-. Veroordeling tot 10 maanden gevangenisstraf.

Uitspraak



Rolnummer: 22-001174-17

Parketnummer: 09-753774-10

Datum uitspraak: 14 mei 2019

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 maart 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1982,

[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 19 oktober 2018 en 14 mei 2019.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte en namens de benadeelde partij [aangeefster] naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep en is het (voorwaardelijk) verzoek tot het horen van de getuige [getuige] afgewezen.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

(primair:)hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van

1 maart 2010 tot en met 15 juli 2010 te Amsterdam en/of Deventer en/of Alpen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, een persoon genaamd [aangeefster] door dwang en/of (seksueel) geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie

heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen,

met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [aangeefster]

en/of

die [aangeefster] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling

en/of

opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster]

en/of

die [aangeefster] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [aangeefster] met of voor een derde

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)

- een (seksuele en/of zakelijke) relatie met die [aangeefster] opgebouwd en/of aangegaan en/of voorgewend en/of daarbij haar vertrouwen gewonnen (nadat een hij en/of (een) vriend(en) en/of bekende(n) van hem/hun [aangeefster] kort daarvoor onder valse voorwendselen (een) telefoonabonnement(en) had(den) laten afsluiten) en/of

- die [aangeefster] door beloften van geldelijk gewin en/of het sparen van geld om haar schulden (die zij had opgelopen doordat (een) vriend(en) en/of bekende(n) van verdachte(n) [aangeefster] kort daarvoor onder valse voorwendselen telefoonabonnement(en) had(den) laten afsluiten) af te lossen en/of mooie (gezamenlijke) toekomstplannen overgehaald zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en/of

- die [aangeefster] als prostituee laten werken in Amsterdam en/of Deventer, althans in enige plaats in Nederland, en/of

- met die [aangeefster] afgesproken het door haar verdiende geld voor haar te bewaren in een kluis en/of (vervolgens) het geld van die [aangeefster] voor eigen gebruik heeft aangewend en/of

- die [aangeefster] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem/hun af te staan en/of af te dragen en/of

- ( meermalen) voor die [aangeefster] een raam (te weten een prostitutiekamer) gehuurd en/of die [aangeefster] (meermalen) zelf een raam (te weten een prostitutiekamer) laten huren en/of

- die [aangeefster] te isoleren van haar familie en/of vrienden en/of hulpverleners en/of

- die [aangeefster] (voortdurend) onder controle gehouden door dagelijks meermalen/vele malen te bellen (om zo te controleren of zij haar prostitutiewerkzaamheden uitvoerde en/of wat zij had verdiend) en/of

- die [aangeefster] gedwongen, althans bewogen om vele uren achter elkaar te (blijven) werken en/of tegen die [aangeefster] gezegd dat ze (toch) door moest werken (ook als die [aangeefster] aangaf niet (meer) te willen werken) en/of - die [aangeefster] (meermalen) heeft weggebracht en/of opgehaald naar/van de plek waar zij in de prostitutie moest werken en/of

- huisvesting voor die [aangeefster] geregeld en/of betaald

- die [aangeefster] (meermalen) bewogen (na werktijd) seksuele handelingen te verrichten met (een) vriend(en) en/of bekende(n) van verdachte(n);

subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op één of meer tijdstip(pen) inde periode van of omstreeks 1 maart 2010 tot en met 15 juli 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (meerdere) geldbedragen (in totaal circa 24.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

[aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten door die [aangeefster] te beloven dat hij dat geld (haar verdienste uit prostitutiewerkzaamheden) in een kluis voor haar zou bewaren/sparen, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van

1 maart 2010 tot en met 15 juli 2010 te Amsterdam en/of Deventer en/of Alpen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangeefster] (meermalen) heeft bewogen tot de afgifte van geld (in totaal circa 24.000 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid

- ( nadat NN) die [aangeefster] telefoonabonnenten (had) laten afsluiten met de belofte dat die abonnementen daarna door iemand uit het systeem zouden worden gehaald (die [aangeefster] benaderd) en/of

- die [aangeefster] (daardoor) schulden laten oplopen en/of

- die [aangeefster] voorgesteld en/of bewogen die/haar schulden af te betalen door in de prostitutie te gaan werken en/of

- met die [aangeefster] afgesproken het door haar verdiende geld voor haar te bewaren in een kluis, en/of (vervolgens) het geld van die [aangeefster] voor eigen gebruik aan te wenden

waardoor die [aangeefster] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en te dien aanzien opnieuw rechtdoende dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [aangeefster]

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep – overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen - bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe onder meer betoogd dat de verklaringen van aangeefster [aangeefster] dienen te worden uitgesloten van het bewijs omdat zij onvoldoende betrouwbaar zijn. In dit verband is aangevoerd dat volstrekt onduidelijk is wat de beweegredenen of impulsen zijn die bij aangeefster tot belastende verklaringen jegens de verdachte leiden.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.

In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ziet het hof geen aanleiding de verklaringen van aangeefster uit te sluiten van het bewijs. Ook overigens ziet het hof in het dossier geen aanknopingspunten om de verklaringen van aangeefster als onbetrouwbaar aan te merken. Het hof stelt vast dat de verklaringen van aangeefster op hoofdlijnen consistent zijn en dat zij niet op zichzelf staan, maar op belangrijke onderdelen steun vinden in de overige bewijsmiddelen.

Zo zijn in de periode van 8 april 2010 tot en met 24 juli 2010 tussen de gsm-nummers die in gebruik waren bij de verdachte en [aangeefster] in totaal 6353 impulsen geweest. Deze impulsen kunnen sms berichten, tot stand gekomen en niet tot stand gekomen gesprekken zijn geweest.

Voorts heeft de verdachte op 4 mei 2010 het volgende sms-bericht verzonden aan aangeefster: “Ok dan schatje nou veel succes en doe je best ik weet dat je het kan en verbaas me deze week. X”.

Door de getuige [getuige] is verklaard dat hij als taxichauffeur aangeefster en haar Marokkaanse vriend vijf of zes keer heeft vervoerd met zijn taxi. Aangeefster zat altijd een beetje ineengekrompen achterin de taxi. Ze had een houding dat ze met haar vriend mee moest. Zij was altijd heel stil. Haar vriend had altijd veel stapels cash geld bij zich. Hij had altijd veel briefgeld bij zich in verschillende coupures. Hij zat voorin in de taxi en was constant geld aan het tellen. De getuige heeft aangeefster en de verdachte weleens opgehaald bij een woning aan de [adres] te Alphen aan den Rijn.

Tot slot heeft aangeefster een set met sleutels aan de politie ter beschikking gesteld die volgens haar zouden passen op de woning in Alphen aan den Rijn waar zij door de verdachte zou zijn ondergebracht. Na onderzoek door de politie is gebleken dat deze sleutels toebehoorden aan de woning aan de [adres] te Alphen aan den Rijn. De bewoner van de woning, de getuige [getuige 2], herkende de man op foto 4 als een vriend van [persoon]. [persoon] is volgens de getuige degene aan wie de getuige een set sleutels van de woning had gegeven maar nooit had teruggekregen. De man op foto 4 is de verdachte.

Gelet hierop acht het hof de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.

Het verweer wordt derhalve verworpen.

Door de verdediging gedaan voorwaardelijk verzoek

De verdediging heeft ter terechtzitting van 11 april 2019 wederom (voorwaardelijk) verzocht de psycholoog [getuige] als getuige-deskundige te horen.

Het voorwaardelijk verzoek tot het horen van de psycholoog [getuige] als getuige-deskundige wordt afgewezen, overeenkomstig de eerdere beslissing van het hof, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep d.d. 19 oktober 2018. Er zijn op de zitting van 11 april 2019 geen nieuwe gronden aangevoerd die nopen tot het horen van deze persoon als getuige en/of deskundige.

Ambtshalve overweging oogmerk van seksuele uitbuiting

Uit de wettige bewijsmiddelen leidt het hof af dat het handelen van de verdachte naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat [aangeefster] voor hem is gaan werken en dat hij financieel voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen die aangeefster met of voor derden heeft verricht tegen betaling. Gelet op deze feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat de verdachte het oogmerk heeft gehad op het seksueel uitbuiten van aangeefster.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van

1 maart april 2010 tot en met 15 juli 2010 te Amsterdam en/of Deventer en/of Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, een persoon genaamd [aangeefster] door dwang en/of (seksueel) geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie

heeft/hebben geworven, vervoerd, en overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen,

met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [aangeefster]

en/of

die [aangeefster] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling

en/of

opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster]

en/of

die [aangeefster] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [aangeefster] met of voor een derde

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)

- een (seksuele en/of zakelijke) relatie met die [aangeefster] opgebouwd en/of aangegaan en/of voorgewend en/of daarbij haar vertrouwen gewonnen (nadat een hij en/of (een) vriend(en) en/of bekende(n) van hem/hun [aangeefster] kort daarvoor onder valse voorwendselen (een) telefoonabonnement(en) had(den) laten afsluiten) en/of

- die [aangeefster] door beloften van geldelijk gewin en/of het sparen van geld om haar schulden (die zij had opgelopen doordat (een) vriend(en) en/of bekende(n) van verdachte(n) [aangeefster] kort daarvoor onder valse voorwendselen telefoonabonnement(en) had(den) laten afsluiten) af te lossen en/of mooie (gezamenlijke) toekomstplannen overgehaald zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en/of

- die [aangeefster] als prostituee laten werken in Amsterdam en/of Deventer, althans in enige plaats in Nederland, en/of

- met die [aangeefster] afgesproken het door haar verdiende geld voor haar te bewaren in een kluis en/of (vervolgens) het geld van die [aangeefster] voor eigen gebruik heeft aangewend en/of

- die [aangeefster] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem/hun af te staan en/of af te dragen en/of

- (meermalen) voor die [aangeefster] een raam (te weten een prostitutiekamer) gehuurd en/of die [aangeefster] (meermalen) zelf een raam (te weten een prostitutiekamer) laten huren en/of

- die [aangeefster] te isoleren van haar familie en/of vrienden en/of hulpverleners en/of

- die [aangeefster] (voortdurend) onder controle gehouden door dagelijks meermalen/vele malen te bellen (om zo te controleren of zij haar prostitutiewerkzaamheden uitvoerde en/of wat zij had verdiend) en/of

- die [aangeefster] gedwongen, althans bewogen om vele uren achter elkaar te (blijven) werken en/of tegen die [aangeefster] gezegd dat ze (toch) door moest werken (ook als die [aangeefster] aangaf niet (meer) te willen werken) en/of - die [aangeefster] (meermalen) heeft weggebracht en/of opgehaald naar/van de plek waar zij in de prostitutie moest werken en/of

- huisvesting voor die [aangeefster] geregeld en/of betaald

- die [aangeefster] (meermalen) bewogen (na werktijd) seksuele handelingen te verrichten met (een) vriend(en) en/of bekende(n) van verdachte(n).

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het primair bewezen verklaarde levert op:

de voortgezette handeling van:

mensenhandel als omschreven in artikel 273f, lid 1 sub 1°, 4°, 6° en 9° van het Wetboek van Strafrecht .

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Ernst van het feit

De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim drie maanden schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij is daartoe een liefdesrelatie aangegaan met een jonge en kwetsbare vrouw die kampte met hoge schulden en met een problematisch verleden. De verdachte heeft het slachtoffer de aandacht en bevestiging gegeven waarnaar zij op zoek was. Hij spiegelde haar voor dat hij echt van haar hield, waardoor zij in hem geloofde. Van de aldus ontstane afhankelijkheid van het slachtoffer heeft de verdachte misbruik gemaakt. De verdachte heeft haar te kennen gegeven dat zij door als prostituee te werken geld moest verdienen voor het aflossen van haar schulden dan wel haar daartoe overgehaald. Hij beloofde haar het geld voor haar te bewaren in een kluis. Hij wendde het geld echter aan voor eigen gebruik. Het enige motief voor het handelen van de verdachte lijkt de zucht naar geld te zijn geweest. De verdachte heeft het slachtoffer financieel benadeeld door zich de opbrengsten van haar werkzaamheden (grotendeels) toe te eigenen. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.

Strafverzwarende omstandigheden

Bij het bepalen van de straf heeft het hof in strafverzwarende zin rekening gehouden met de volgende omstandigheden. De verdachte heeft op flagrante wijze misbruik gemaakt van de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Temeer omdat de verdachte wist dat het slachtoffer al eerder slachtoffer was geworden van mensenhandel. Hij heeft in plaats van haar te beschermen, haar doelbewust opnieuw in de prostitutie gebracht. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten in het algemeen een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde kunnen ondervinden.

Uit de ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde brief d.d. 20 september 2016 van GZ psycholoog

L. Overbeek blijkt dat het slachtoffer gedurende veertien sessies is behandeld voor een lichte depressieve stoornis. Daarbij zijn een aantal interventies toegepast waardoor haar klachten zijn verminderd. Mr. A. Koopsen heeft namens het slachtoffer ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat het slachtoffer aanvankelijk een laag zelfbeeld had gekregen en veel moeite had om mensen te kunnen vertrouwen. Het gaat nu - na jaren - eindelijk goed gaat met haar. Het heeft veel van haar gevergd om te komen waar zij nu is.

Het hof heeft voorts in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 maart 2019.

Deze feiten rechtvaardigen derhalve een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur.

Schending redelijke termijn

Het hof constateert met de advocaat-generaal en de verdediging dat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep sprake is van een schending van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM. Immers, van af het moment waarop de verdachte is aangehouden op 4 juni 2013 tot aan het wijzen van arrest door het hof op 14 mei 2019 is een periode verstreken van meer dan bijna zes jaren. Het hof zou zonder genoemde constatering, alle hiervoor genoemde omstandigheden in aanmerking nemende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden hebben opgelegd. Gelet echter op de hiervoor vastgestelde overschrijding van de redelijke termijn, moet worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. Voor een verdergaande matiging op grond van de aangevoerde persoonlijke omstandigheden ziet het hof geen aanleiding.

Vordering tot schadevergoeding [aangeefster]

In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte primair ten laste gelegde, tot een totaalbedrag van € 29.185,-, waarvan € 24.185,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade.

In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 29.185,-.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.

Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde. Dit deel van de vordering van de benadeelde partij zal derhalve integraal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.

Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder primair bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor integrale toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.

Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer

[aangeefster]

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van

€ 29.185,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster].

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 56, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster] ter zake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 29.185,00 (negenentwintigduizend honderdvijfentachtig euro) bestaande uit € 24.185,00 (vierentwintigduizend honderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster], ter zake van het primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 29.185,00 (negenentwintigduizend honderdvijfentachtig euro) bestaande uit € 24.185,00 (vierentwintigduizend honderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 180 (honderdtachtig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.

Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 15 juli 2010.

Dit arrest is gewezen door mr. M.I. Veldt-Foglia,

mr. M.A.J. van de Kar en mr. T.J. Sleeswijk Visser,

in bijzijn van de griffier mr. C.M.A. Ellens-Veenhof.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 mei 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature