Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegd, poging tot doodslag. Wegens een geslaagd beroep op noodweerexces wordt verdachte ter zake van dit feit ontslagen van alle rechtsvervolging. Ter zake het onder 3 ten laste gelegde wordt verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest. De vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De in beslag genomen goederen worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar.

Uitspraak



Gerechtshof Arnhem

nevenzittingsplaats Leeuwarden

Sector strafrecht

Parketnummer: 24-003053-09

Uitspraak d.d.: 22 december 2011

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 19 november 2009 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1977],

wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 mei 2010, 28 mei 2010, 24 augustus 2010, 13 oktober 2011, 8 december 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van verdachte in het hoger beroep tegen de vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde en veroordeling van verdachte ter zake het onder 1 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] volledig zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair 15 dagen hechtenis, en dat de in beslag genomen goederen, te weten de buis, de hamer en het strijkijzer, zullen worden verbeurd verklaard. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,

mr. I. Baardman, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan hoger beroep onderworpen - vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 18 mei 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)

- op/tegen het hoofd en/of in het gezicht, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft gestompt en/of geslagen en/of

- een (hard) voorwerp tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gegooid en/of

- met een strijkbout en/of met een (stofzuigerslang)buis en/of met een hamer, in ieder geval met een hard voorwerp, op/tegen een schouder en/of op/tegen het hoofd en/of op/in het gezicht, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of geslagen (waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam) en/of

- op/tegen de billen, in ieder geval op/tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft getrapt/geschopt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 18 mei 2009 in de gemeente [gemeente] aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een neusfractuur en/of een afgebroken/ontbrekende kies van de linkerbovenkaak en/of een gescheurde onderlip en/of een gescheurd linkeroor en/of een blauw oog en/of diverse sneeën dan wel verwondingen in/aan het hoofd en/of gezicht), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)

- op/tegen het hoofd en/of in het gezicht, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, te stompen en/of te slaan en/of

- een (hard) voorwerp tegen het lichaam aan te gooien en/of

- met een strijkbout en/of met een (stofzuigerslang)buis en/of met een hamer, in ieder geval met een hard voorwerp, op/tegen een schouder en/of op/tegen het hoofd en/of op/in het gezicht, in ieder geval op/tegen/in het lichaam, te duwen en/of te slaan (waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam) en/of

- op/tegen de billen, in ieder geval op/tegen het lichaam, te trappen/schoppen;

3.

hij op of omstreeks 7 april 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (bestel)auto (merk: Volkswagen , type: Transporter, met kenteken: [kenteken]) heeft weggenomen een fotocamera (merk: Canon) en/of een radio/cd-speler en/of een radio/cd-speler/navigatiesysteem (merk: Blaupunkt, type: Travic) en/of twee mobiele telefoons (merk: Nokia) en/of een kentekenbewijs (deel I en/of II horende bij kenteken [kenteken])

en/of een mapje (met daarin onder andere een rijbewijs en/of een identiteitskaart op naam staand van [slachtoffer 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.

hij op 18 mei 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met kracht met een strijkbout tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij op 7 april 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bestelauto (merk: Volkswagen, type: Transporter, met kenteken: [kenteken]) heeft weggenomen een fotocamera (merk: Canon) en een radio/cd-speler en een radio/cd-speler/navigatiesysteem (merk: Blaupunkt, type: Travic) en twee mobiele telefoons (merk: Nokia) en een kentekenbewijs (deel I en II horende bij kenteken [kenteken]) en een mapje (met daarin onder andere een rijbewijs en/of een identiteitskaart op naam staand van [slachtoffer 2]), toebehorende aan [slachtoffer 2] of [benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op: poging tot doodslag.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsman heeft ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde namens verdachte betoogd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer, en dat ontslag van alle rechtsvervolging dient te volgen. Het is aannemelijk dat [slachtoffer 1] verdachte heeft belaagd met een mes. Verdachte was derhalve gerechtigd om zijn lijf te verdedigen tegen deze ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, aldus de raadsman. Subsidiair doet de verdediging een beroep op noodweerexces. Verdachte heeft vanuit een hevige gemoedsbeweging, namelijk doodsangst, gehandeld en heeft daardoor de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden.

Vereisten beroep op noodweer(exces)

Indien er door of namens een verdachte een beroep wordt gedaan op noodweer zal de rechter moeten onderzoeken of de voorwaarden voor de aanvaarding van dat verweer zijn vervuld. Die houden ingevolge artikel 41, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht in dat het begane feit was geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding. De vraag of een gedraging geboden is door de noodzakelijke verdediging

- waarmee onder meer de proportionaliteitseis tot uitdrukking is gebracht - van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed leent zich niet voor beantwoording in algemene zin. Bij de beslissing daaromtrent komt mede betekenis toe aan de feitelijke omstandigheden van het geval. Deze proportionaliteitseis strekt ertoe om niet ook dan een gedraging straffeloos te doen zijn indien zij - als verdedigingsmiddel - niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding (HR 12 januari 2010, LJN BK4155). Is dit evenwicht volstrekt afwezig dan kan in de regel bezwaarlijk worden gesproken van een verdedigen in de zin van het onderhavige artikel en zal een beroep op noodweer in de regel falen (HR 8 april 2008, NJ 2008, 233).

Wanneer echter in het kader van de verdedigingshandeling sprake is van onevenwichtigheden in de belangenafweging tussen het gehanteerde middel in relatie tot het beoogde doel, die voortspruiten uit een hevige gemoedsbeweging, dan kan er onder omstandigheden een geslaagd beroep worden gedaan op noodweerexces. Voor een beroep op noodweerexces luidt het beoordelingskader als volgt.

Indien door of namens verdachte een beroep op noodweerexces is gedaan, geldt wat betreft het door de rechter in te stellen onderzoek dat van een verontschuldigbare overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging slechts sprake kan zijn indien:

a) de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin, en op een tijdstip waarop, voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, maar daarbij als onmiddellijk gevolg van een hevige door die aanranding veroorzaakte gemoedsbeweging verder gaat dan geboden is dan wel

b) op het tijdstip van de aan verdachte verweten gedraging de onder a) bedoelde situatie weliswaar is beëindigd en derhalve de noodzaak tot verdediging niet meer bestaat, doch niettemin deze gedraging toch het onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding. Voorts volgt uit het vereiste dat de gedraging het onmiddellijke gevolg moet zijn van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door een wederrechtelijke aanranding, dat aannemelijk moet zijn dat de aldus veroorzaakte gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor de gedraging, maar niet dat geheel uitgesloten is dat andere factoren mede hebben bijgedragen aan het ontstaan van die hevige gemoedsbeweging.

Bij de beantwoording van de vraag of in een concreet geval van een 'dergelijk onmiddellijk gevolg' sprake is geweest, kan gewicht toekomen aan de mate waarin de grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden alsmede aan de aard en intensiteit van de hevige gemoedsbeweging (HR 27 mei 2008, NJ 2008, 510).

Feitelijke gang van zaken

Bij de beoordeling van het verweer gaat het hof uit van de volgende feitelijke gang van zaken. Deze feiten zijn met name ontleend aan:

- de door verdachte bij de politie afgelegde verklaringen en zijn verklaring bij de rechter-commissaris en die ter terechtzitting in eerste aanleg op 5 november 2009;

- de verklaring die getuige [getuige] tegenover de rechter-commissaris heeft afgelegd;

- de geneeskundige verklaring die met betrekking tot aangever [slachtoffer 1] is opgemaakt;

- en een plattegrond van de woning aan de [adres] te [woonplaats].

Op 18 mei 2009 bevindt verdachte zich in de woning van [bewoner], aan de [adres] te [woonplaats]. [slachtoffer 1] is eveneens (tijdelijk) woonachtig op dit adres. Verdachte komt vaker langs bij [bewoner] en [slachtoffer 1]. Die middag komt [getuige] ook bij hen langs. Op dat moment hebben [bewoner] en [slachtoffer 1] reeds een flinke hoeveelheid alcohol genuttigd. [slachtoffer 1] en verdachte bestaat al langer onenigheid over de wijze waarop verdachte steeds de woning van [bewoner] binnengaat. Ook deze dag zijn er spanningen tussen [slachtoffer 1] en verdachte. Verdachte en [slachtoffer 1] gooien over en weer voorwerpen naar elkaar. Verdachte wordt op enig moment door [slachtoffer 1] op zijn hoofd geslagen. Dit is voor [getuige] aanleiding om tussenbeiden te komen. Voor een moment worden de handtastelijkheden gestaakt. Wel heeft [slachtoffer 1] een mes, een zogenoemd Buck knife, in zijn handen en hij doet dit mes meermalen open en dicht. Daarbij zegt hij tegen verdachte: "Vandaag is je dag gekomen, ik haat Marokkanen". Soortgelijke woorden gebruikt [slachtoffer 1] die dag vaker tegen verdachte. [slachtoffer 1] zegt ook dat verdachte alleen via het balkon weg zou kunnen gaan en niet via de deur. Het balkon bevindt zich op de eerste verdieping. Op een gegeven moment besluit [getuige] om weg te gaan en vraagt aan verdachte of hij ook mee gaat. Verdachtes handen trillen en hij geeft stotterend antwoord aan [getuige]. [slachtoffer 1] riep dat verdachte moest blijven omdat hij met verdachte wilde praten. Verdachte besluit in de woning te blijven. [getuige] verlaat de woning via het balkon.

Op enig moment daarna bevindt verdachte zich in de hal van de woning, nabij de voordeur en de meterkast. [slachtoffer 1] komt op hem aflopen met het mes in zijn handen. Verdachte staat tussen de meterkast en de deur in en de voordeur draait naar binnen toe open. De deur is op slot en voorzien van extra deursluitingen die tevens afgesloten zijn. Verdachte pakt het strijkijzer dat nabij de meterkast staat en slaat [slachtoffer 1] daarmee meermalen op zijn hoofd. [slachtoffer 1] valt op de grond. Verdachte ziet kans om het mes van hem af te pakken en verlaat vervolgens de woning.

Allereerst staat ter beoordeling of sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van het eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed.

Met de raadsman is het hof van oordeel dat aannemelijk is geworden dat [slachtoffer 1] met een mes op verdachte afkwam, terwijl verdachte in de hal, in de hoek bij de voordeur, stond. Aldus was sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van het lijf van verdachte door [slachtoffer 1]. Verdedigingshandelingen waren derhalve geboden. Hierbij is in aanmerking genomen dat de hal van de woning klein is, de deur naar binnen toe opendraait, op dat moment op twee manieren was afgesloten, en verdachte tussen de deur en de meterkast stond. Aldus was de woning via deze deur niet direct te verlaten.

Voorts is gebleken dat de sfeer al een langere periode gespannen was en er diverse bedreigingen door [slachtoffer 1] in de richting van verdachte zijn geuit. Getuige [getuige] heeft daarover een duidelijke verklaring afgelegd en voor hem was de vijandige sfeer een reden om weg te gaan uit de woning.

Het hof stelt echter vast dat verdachte [slachtoffer 1] meermalen met kracht op diens hoofd heeft geslagen. Dat verdachte - zoals hijzelf heeft verklaard - [slachtoffer 1] louter met de strijkbout heeft weggeduwd en hem met die strijkbout tegen de schouder heeft geslagen, acht het hof niet aannemelijk geworden. Verdachtes verdedigingshandelingen met de strijkbout waren disproportioneel. Het hof verwerpt daarom het beroep op noodweer.

De vraag die het hof vervolgens dient te beantwoorden is of aan verdachte een beroep op noodweerexces toekomt.

Het hof acht aannemelijk geworden dat er bij verdachte als gevolg van [slachtoffer 1]' gedragingen een hevige gemoedsbeweging is ontstaan. Gebleken is immers dat er die dag diverse bedreigingen door [slachtoffer 1] in de richting van verdachte zijn geuit en dat de sfeer bedreigend voor hem was. Deze vijandige sfeer werd versterkt door het tonen van het mes door [slachtoffer 1] en het steeds open en dicht klappen ervan. Vlak voordat [getuige] de woning verliet was verdachte al erg gespannen; hij was aan het stotteren en had trillende handen. Mede op grond van deze omstandigheden, is naar het oordeel van het hof aannemelijk geworden dat de aanranding een hevige gemoedsbeweging bij verdachte heeft veroorzaakt, waardoor hij het bewezen verklaarde handelen heeft begaan. Zijn - buitenproportionele -handelen is daardoor verontschuldigbaar. Het beroep op noodweerexces slaagt.

Verdachte is niet strafbaar en wordt ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde ontslagen van alle rechtsvervolging.

Met betrekking tot het onder 3 bewezen verklaarde is niet gebleken van enige omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte doet verminderen of uitsluiten, zodat verdachte ten aanzien van dat feit strafbaar is.

Oplegging van straf met betrekking tot feit 3

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal uit een auto door middel van braak. Daarbij heeft hij verschillende goederen die toebehoorden aan [slachtoffer 2] en/of [benadeelde], weggenomen. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de benadeelde.

Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 14 november 2011, is verdachte wegens het plegen van vermogensdelicten meermalen onherroepelijk veroordeeld tot vrijheidsstraffen. Het herhaaldelijk strafrechtelijk optreden jegens hem, heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te begaan.

Gelet op het voorgaande, in samenhang en in onderling verband bezien, alsmede de landelijke oriëntatiepunten, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 751,43, met de wettelijke rente vanaf

7 april 2009. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen en gehandhaafd in hoger beroep.

De vordering is door of namens verdachte niet weersproken. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot voornoemd bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 7 april 2009.

Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

In beslag genomen goederen

Het hof zal de teruggave gelasten aan de rechtmatige eigenaar van de in beslag genomen

stofzuigerbuis, hamer, strijkijzer, CD met 112 melding en CD met 112 gesprek, nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 41, 45, 63, 287, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht .

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 2 ten laste gelegde.

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart verdachte niet strafbaar ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.

Verklaart het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Gelast de teruggave aan de rechtmatige eigenaar van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:

1 stofzuigerbuis (708869);

1 hamer (708870);

1 strijkijzer (708871);

1 CD met 112 melding (710865);

1 CD met 112 gesprek (710074).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde] t.a.v. [vertegenwoordiger]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] t.a.v. [vertegenwoordiger] terzake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 751,43 (zevenhonderdeenenvijftig euro en drieënveertig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 april 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] t.a.v. [vertegenwoordiger], een bedrag te betalen van EUR 751,43 (zevenhonderdeenenvijftig euro en drieënveertig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 april 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.

Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Aldus gewezen door

mr. H.J. Deuring, voorzitter,

mr. K. Lahuis en mr. J. Hielkema, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,

en op 22 december 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature