Geldigheid dagvaarding. Uit de tenlastelegging -in onderling verband en samenhang bezien met de inhoud van het dossier- blijkt voldoende duidelijk wat verdachte wordt verweten. Uit de verklaringen van de vertegenwoordiger van verdachte is voldoende gebleken dat hij wist waarvan verdachte werd verdacht en verdachte heeft zich hiertegen kunnen verdedigen.
De dagvaarding voldoet daarom en ook overigens aan de eisen gesteld in het eerste lid van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Houder in de zin van de Wet herstructurering varkenshouderij. De feitelijke situatie doorslaggevend (Hof Den Bosch 4 oktober 2006, LJN-nummer AY 9467). Daarbij is mede bepalend wie de varkens daadwerkelijk verzorgde (HR 26 mei 1998, NJ 1998, 714). Verdachte dient aangemerkt te worden als houder van de desbetreffende varkens.