E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHARN:2010:BM6941
LJN BM6941, Gerechtshof Arnhem, 21-004455-09

Inhoudsindicatie:

In het dossier bevinden zich beelden gemaakt door de beveiligingscamera van de pinautomaat van de [bank] waar gebruikgemaakt is van de gestolen pas van [betrokkene]. Een cd met de door die camera gemaakte beelden bevindt zich eveneens bij de stukken. Deze cd is onder [bank] in beslag genomen. Deze beelden zijn relevant voor het bewijs en dat stelt het hof, naar aanleiding van hetgeen de advocaat-generaal onder verwijzing naar Hoge Raad 23 maart 2010 (LJN BK 6331) nadien in haar requisitoir heeft aangevoerd, voor de vraag of deze beelden en de aaneenschakeling daarvan op het filmpje op de cd, wel voor het bewijs mogen worden gebruikt. Daarbij is van belang de vaststelling dat deze beelden zijn verkregen op grond van een vordering op de voet van artikel 126nd/ud van het Wetboek van Strafvordering, en niet op grond van een vordering op de voet van artikel 126nf/126uf van het Wetboek van Strafvordering; een machtiging van de rechter-commissaris zoals in laatstgenoemde bepalingen bedoeld ontbreekt.

Het hof concludeert: Het beeldmateriaal in kwestie kon op de voet van artikel 126nd/ud van het Wetboek van Strafvordering worden gevorderd en kan en mag om die reden voor het bewijs worden gebruikt.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie