Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001183-23
Uitspraak d.d.: 17 september 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 24 februari 2023 met parketnummer 18-154413-22 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [plaats] , [adres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 september 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De vordering strekt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en veroordeling tot een geldboete van
€ 300,- subsidiair 6 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. E.M. Bakx, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter heeft verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 300,- subsidiair 6 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen. Het vonnis voldoet niet aan de wettelijke eisen omdat er een verkort proces-verbaal is opgemaakt waarin de uitwerking van de aantekening mondeling vonnis en de uitwerking van de gehanteerde bewijsmiddelen niet zijn opgenomen. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter zitting in eerste aanleg, tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 1 januari 2022 te [plaats] , opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of vordering krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 3 Politiewet, gedaan door een politieambtenaar van de Mobiele Eenheid, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd te vertrekken van de kruising met de [straat] , [straat] , [straat] en [straat] , hieraan geen gevolg te geven,
althans dat hij opzettelijk enige handeling door een of meer politie-ambtena(a)r(en) van de Mobiele Eenheid en/of politie [politieregio] ondernomen, ter uitvoering van enige wettelijk voorschrift (te weten het creëren van een veilige werkplek voor de brandweer en het laten vertrekken en/of uiteen drijven van een (rellende) menigte ingevolge artikel 3 Politiewet ), heeft belet en/of belemmerd door -ondanks sommaties van de politie en/of duwen een in een bepaalde richting- steeds weer terug te komen, op de politie in te lopen en/of een flesje bier welke hij in de hand had niet weg te willen gooien.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Verweren
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Aangevoerd is dat verdachte niet een ambtelijk bevel heeft genegeerd en niet opzettelijk is ingegaan tegen het optreden van de Mobiele Eenheid (hierna: ME). Hij wilde juist weggaan richting zijn huis maar kreeg daar de kans niet voor omdat de ME opeens om de hoek - op de route naar zijn huis - verscheen en optrad. Betwist wordt dat verdachte een bierflesje in zijn hand had en telkens terugliep naar de politie.
Het hof overweegt als volgt.
Het hierboven weergegeven standpunt van de verdediging sluit niet aan bij de bevindingen van verbalisant [verbalisant] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , hondengeleider, volgt dat hij bij het naderen van de kruising [straat] - [straat] - [straat] te [plaats] een persoon in de richting van de linker zijde van de linie zag lopen, met een bierfles in zijn hand. Deze persoon werd door een lid van de ME meermalen mondeling in de richting van de kruising gedirigeerd en meermalen in die richting geduwd. [verbalisant] zag dat de persoon daar niet aan voldeed en daarop klappen van de wapenstok kreeg. De persoon kwam ten val, werd door het lid van de ME weer overeind geholpen en werd vervolgens weer meermalen in de richting van de kruising geduwd. Toch bleef de persoon telkens terugkomen. Hij zag daarna dat het lid van de ME de man om zijn nek vastpakte en met zijn gezicht naar beneden naar achteren duwde en hem hierbij vertelde dat hij 'die kant', in de richting van de kruising, moest lopen. [verbalisant] zag dat de persoon enkele stappen afstand nam van het ME-lid, maar vervolgens toch weer terugkwam in de richting van het ME-lid. Deze gaf hem nogmaals klappen met de lange wapenstok. [verbalisant] zag dat de man weer enkele stappen afstand nam om vervolgens weer op het ME-lid in te lopen.
[verbalisant] , die achter het ME-lid stond, heeft toen luidkeels tegen de man geroepen: ‘Wegwezen’. Hij zag dat de man keek in de richting van hem en zijn hond. Hij zag de man nogmaals inlopen, met een bierfles in zijn hand. Hierop heeft [verbalisant] besloten zijn diensthond bijtend in te zetten. De persoon werd gebeten. [verbalisant] heeft tegen de man geroepen dat hij zijn bierfles moest weggooien. Toen de man dat niet deed, heeft [verbalisant] hem een klap met de lange wapenstok gegeven, maar de man gooide de bierfles nog steeds niet weg.
[verbalisant] heeft toen de diensthond losgemaakt van de persoon om schade aan diens arm zo beperkt mogelijk te houden. Toen hij de persoon wilde aanhouden, ging deze ervandoor.
[verbalisant] heeft enkele dagen later bij een zoekslag op internet over het optreden van de ME in [plaats] een artikel gevonden waarop hij de persoon die door zijn diensthond is gebeten herkende. Deze persoon bleek [verdachte] te zijn.
Het hof acht het proces-verbaal van bevindingen concreet, duidelijk en gedetailleerd. Daarnaast heeft verdachte bij de politie en ter zitting van het hof over het incident zelf verklaard dat hij inderdaad is gebeten door de hond. Het hof ziet geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de bevindingen van verbalisant [verbalisant] . Het vrijspraakverweer wordt verworpen.
Bewijsmiddelen
Het hof bezigt met betrekking tot het tenlastegelegde de navolgende bewijsmiddelen:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina's 256-259 van een dossier van de politie Eenheid [politie-eenheid] , met proces-verbaal nummer BVH PL0100-2022000702, zaaksdossier 2022064164, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op zaterdag 1 januari 2022 omstreeks 03.00 uur deed ik deed dienst als surveillancehondengeleider met mijn gecertificeerde diensthond [naam] .
Melding.
Naar aanleiding van de melding dat er op de kruising [straat] - [straat] - [straat] te [plaats] een grote menigte zou staan om een groot vuur besloot de locatie-commandant de Mobiele Eenheid in te schakelen omdat eerder de collega's en de brandweer al waren bekogeld met flessen en zwaar vuurwerk.
Plan van aanpak.
De afspraak die werd gemaakt was dat de Mobiele Eenheid zou gaan chargeren om de menigte in beweging te krijgen en te houden. Achter de linie van de Mobiele Eenheid zouden de hondengeleiders [naam] en ik aansluiten en ver daar achter zouden de collega's van de basis politiezorg aansluiten om de eventuele achterblijvers te vorderen te vertrekken.
Doelstelling van dit plan van aanpak was in eerste instantie een veilige werkplek
creëren voor de brandweer om zo hun bluswerkzaamheden uit te kunnen voeren op
genoemde kruising [straat] - [straat] - [straat] te [plaats] . Tweede doelstelling was om de menigte te vorderen te vertrekken en bij geen gehoor de
menigte uiteen te drijven.
Ter plaatse.
Wij reden aan via de [straat] te [plaats] . Ik hoorde enkele tientallen meters voor de Kruising [straat] - [straat] - [straat] - [straat] de Sectiecommandant middels de dakset de vordering meermaals uitspreken 'Hier spreekt de politie, verwijdert u zich of geweld zal worden gebruikt' of woorden van gelijke strekking. Bij aankomst en ter plaatse waren er meerdere harde knallen hoorbaar en lichtflitsen zichtbaar. Hierop besloot de Mobiele Eenheid uit de voertuigen te stappen en een frontformatie met twee gelederen op te stellen. Hierachter nam ik aan de linkerzijde van de linie plaats. Ik zag dat mijn collega hondengeleider [naam] plaats nam aan de rechter zijde achter de linie.
Bijtincident.
Op commando van de sectiecommandant liep ik met mijn diensthond aangelijnd achter
de linie van de Mobiele Eenheid voorwaarts over de [straat] gaande in de richting van
de kruising [straat] - [straat] - [straat] . Bij het naderen van de
kruising zag ik een persoon lopen in de richting van de linie op de voor mij linker
zijde, de zijde waar ik stond. Ik zag dat deze persoon in zijn rechterhand een
fles bier vasthield. Inmiddels had ik al meerdere malen glasgerinkel in mijn nabije omgeving gehoord, kennelijk van flessen welke in de richting van de politie werden gegooid. Ik zag dat deze persoon meerdere malen werd geduwd door een lid van de Mobiele Eenheid in de richting van de genoemde kruising. Hierbij hoorde ik de betreffende collega meerdere malen deze persoon middels zijn stem dirigeren in de richting van de kruising. Ik zag dat de persoon hieraan niet voldeed, waarop hij vervolgens klappen met de lange wapenstok kreeg van het desbetreffende lid van de Mobiele Eenheid. Ik zag dat genoemde persoon ten val kwam. Vervolgens zag ik dat de persoon door de betreffende collega weer in de benen geholpen werd. Hierop zag ik dat dezelfde persoon, nadat de collega hem nogmaals meerdere duwen gaf in de richting van de kruising, bleef terugkomen richting de collega. Vervolgens zag ik dat de collega de betreffende persoon om zijn nek vastpakte en met zijn gezicht naar beneden naar achteren duwde en hem hierbij op niet mis te verstane wijze vertelde dat hij 'die kant', in de richting van de kruising, moest lopen.
Hierop zag ik dat de persoon enkele stappen afstand deed van de collega. Echter, hierop volgend zag ik dat diezelfde persoon weer terug kwam in de richting van de collega, waarop de collega hem nogmaals klappen gaf met de lange wapenstok omdat hij kennelijk niet aan zijn vorderingen voldeed. Vervolgens zag ik weer dat de persoon enkele stappen afstand nam om vervolgens weer op de collega in te lopen.
Gezien het feit de overige leden van de Mobiele Eenheid nog aan het chargeren waren en wij voor hun veiligheid en de veiligheid van onszelf bij de linie wilden aansluiten riep ik luidkeels tegen deze persoon: 'Wegwezen'. Ik zag dat deze persoon keek in de richting van mij en mijn hond. Ik stond op ongeveer twee meter achter de betreffende collega. Hierop zag ik de persoon nogmaals inlopen en gezien het feit de persoon nog steeds een bierfles in zijn rechterhand vasthield besloot ik hierop mijn diensthond bijtend in te zetten. Ik stapte hierbij voor betreffende collega die al meerdere malen een confrontatie had gehad met betreffende persoon en ik zag dat mijn hond op mijn commando inbeet op de linker onderarm van de betreffende persoon.
Ik hoorde de persoon schreeuwen, kennelijk omdat hij pijn had van de beet van de hond.
Vervolgens riep ik tegen de persoon dat hij zijn fles moest weggooien. Ik zag dat hij
hieraan niet voldeed waarop ik hem een klap gaf middels de lange wapenstok. Ik zag
dat de persoon hier nog steeds niet aan voldeed. Ik besloot hierop wel mijn diensthond los te maken van de persoon om de schade aan de arm van de persoon zo beperkt mogelijk te houden.
Hierop wilde ik de persoon aanhouden ter zake het niet voldoen aan bevel en vordering
dan wel het verstoren van de openbare orde, maar bij het lossen van de hond ging de
persoon en meteen vandoor.
Herkenning persoon.
Enkele dagen later besloot ik op het internet te zoeken of er nog wat geschreven stond over het optreden van de Mobiele Eenheid te [plaats] . Op www.google.nl zocht ik naar 'ME [plaats] .' Ik kreeg als zoekresultaat de website [website] met als koptekst " [koptekst] ). Bij het genoemde artikel stond een foto van een persoon welke ik herkende als zijnde de persoon die door mijn diensthond [naam] is gebeten. Ik herkende hem aan zijn gezicht en de soortgelijke jas die de persoon op de foto aan had. Ik zag onder het artikel de naam van de persoon staan: [verdachte] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor, opgenomen op pagina's 48-53 van het hiervoor genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als vraag van verbalisant (V) en als antwoord van verdachte (A):
V: Waar was jij in de nieuwjaarsnacht op 01 januari 2022?
A: In [plaats] op het kruispunt waar het 'vreugdevuur' was.
V: Toen kwam de ME. Wat gebeurde er toen de ME kwam?
A: Er werd vanuit de ME auto omgeroepen dat iedereen moest vertrekken.
V: Door de ME werd meegedeeld dat jullie moesten vertrekken. Wat deed jij toen?
A: Ik stond aan de zijkant. Ik was eigenlijk al richting mijn woning. Mijn woning is in [plaats] en dat was achter de ME.
V: Je bent niet weggegaan?
A: Nee want dan zou ik niet naar huis kunnen. De ME stond op mijn weg naar huis.
V: Heb je gehoord wat er werd omgeroepen?
A: Ik had dat wel gehoord want ik was daar op dat moment als eenling en was al dicht
bij de ME.
V: Als dat wordt gevorderd dan ben je verplicht daaraan gevolg te geven. Waarom deed
je dat niet?
A: Ik wilde naar huis en ze kwamen op ons af.
A: Ik liep de ME tegemoet. Ik liep zover mogelijk aan de zijkant. Ik wilde dus naar huis en [plaats] is dus aan de andere kant van de ME. Ik deed 1 of beide handen omhoog en liep richting de ME. Ik kreeg toen van de eerste ME'er ik denk wel 4 of klappen met de wapenstok. Tijdens dat slaan ben ik op de grond terecht gekomen. Ik kwam weer overeind en terwijl ik overeind kwam of net weer stond werd ik door een politiehond in mijn linkeronderarm gebeten. Ik kwam even daarna los.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 1 januari 2022 te [plaats] , opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of vordering krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 3 Politiewet, gedaan door een politieambtenaar van de Mobiele Eenheid, belast met de uitoefening van enig toezicht, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd te vertrekken van de kruising met de [straat] , [straat] , [straat] en [straat] , hieraan geen gevolg te geven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Tijdens de jaarwisseling van 2021 en 2022 werd in [plaats] een groot vreugdevuur gesticht op de kruising [straat] - [straat] - [straat] - [straat] . De kruising was door het vuur ontoegankelijk geworden voor hulpverleningsvoertuigen. Politieagenten wilden ingrijpen, maar hebben zich voor hun eigen veiligheid teruggetrokken. Om de orde te herstellen en te zorgen voor een veilige werkruimte voor brandweer en gemeente is de assistentie ingeroepen van de ME.
Verdachte heeft, nadat de ME hem had bevolen te vertrekken, niet voldaan aan dit bevel.
Verdachte heeft door zijn handelen overlast veroorzaakt en de leden van de ME belemmerd in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. De omstandigheid dat verdachte in de veronderstelling verkeerde dat hij door kon lopen omdat zijn woning zich bevond achter de ME, doet niet af aan de strafwaardigheid van zijn handelen. Wordt een bevel door de ME gegeven, dan dient dat te worden opgevolgd.
Uit de stukken is verder niet gebleken van gewelddadigheid van de kant van verdachte tijdens de charges. Dit maakt dat het hof verdachte de in eerste aanleg opgelegde geldboete een passende en geboden straf vindt. Daarbij heeft het hof betrokken dat verdachte, zo blijkt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juli 2024, niet eerder onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 22 september 2022 onder CJIB-nummer [nummer] .
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. P.S. Bakker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 17 september 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.