Uitspraak
ISD P24/127
Beslissing van 12 september 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
verblijvende in penitentiaire inrichting (hierna: P.I.) [verblijfplaats] ,
verder te noemen de veroordeelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 7 maart 2024. Deze beslissing houdt in dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) vereist is.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 14 maart 2024 waarbij de veroordeelde beroep heeft ingesteld;
- het toetsingsverslag ISD van P.I. [verblijfplaats] van 9 augustus 2024.
Het hof heeft ter zitting van 29 augustus 2024 gehoord de advocaat-generaal,
mr. R.J.A. Segerink, en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman
mr. J.M.J.H. Coumans, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht,
Overwegingen
Het standpunt van de veroordeelde
De raadsman heeft verzocht de ISD-maatregel te beëindigen. De veroordeelde is ongewenst verklaard en moet Nederland verlaten. De rechtbank Amsterdam heeft beslist dat de veroordeelde niet aan Roemenië wordt uitgeleverd voor het uitzitten van een in Roemenië nog openstaande gevangenisstraf. Op het moment dat de ISD-maatregel wordt beëindigd, kan de veroordeelde zelf Nederland verlaten. Met zijn gespaarde geld kan hij de in Roemenië opgelegde gevangenisstraf aldaar aanvechten. De veroordeelde dacht dat hij werd geholpen door de ISD-maatregel, maar het komt op dit moment neer op het uitzitten van een kale detentie.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Beëindiging van de ISD-maatregel zal naar verwachting leiden tot recidive. De veroordeelde is ongewenst vreemdeling en zal bij beëindiging van de ISD-maatregel dakloos zijn. Er hebben geen veranderingen plaatsgevonden in de leefomstandigheden van de veroordeelde. Het recidiverisico is nog onvoldoende afgenomen. De ISD-maatregel is nog zinvol omdat de veroordeelde met behulp van P.I. [verblijfplaats] kan werken aan een terugkeer naar Roemenië.
Het oordeel van het hof
Het hof is onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op de juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
Het hof is van oordeel dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel nog steeds is vereist. Opheffing van de maatregel zal naar verwachting leiden tot onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. De tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel van de veroordeelde kenmerkt zich door vele rapporten en disciplinaire maatregelen die hij opgelegd heeft gekregen. De veroordeelde scoort regelmatig positief bij urinecontroles en hij is meermalen betrokken geweest bij fysiek geweld naar andere gedetineerden toe, waarbij de veroordeelde steeds de aanstichter van dat geweld is geweest. Het recidiverisico is niet substantieel afgenomen. Bovendien kan niet worden gezegd dat verdere voortzetting niet zinvol is door een omstandigheid die (overwegend) buiten de macht van de veroordeelde ligt. De veroordeelde is ongewenst verklaard in Nederland. Als de veroordeelde heel nadrukkelijk verklaart vrijwillig te willen terugkeren naar Roemenië, met het besef dat Roemenië heeft gevraagd om zijn uitlevering, dan is er voldoende reden om zijn terugkeerwens voor te leggen aan de afdeling Strategisch Advies en Juridische Zaken van de Dienst Terugkeer en Vertrek.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden als voormeld de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 7 maart 2024, met betrekking tot de veroordeelde [veroordeelde].
Aldus gedaan door
mr. D. Visser, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
dr. W.J. Canton en drs. D.M.L. Versteijnen, raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman, griffier,
en op 12 september 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. D. Visser en mr. P.C. Vegter, raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en dr. W.J. Canton, raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman, griffier,
en op 12 september 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.